Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het inwendig leven van Paul (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het inwendig leven van Paul
Afbeelding van Het inwendig leven van PaulToon afbeelding van titelpagina van Het inwendig leven van Paul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.37 MB)

Scans (5.19 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het inwendig leven van Paul

(1923)–Karel van den Oever–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XIII Paul langs de Scheldedijk

De avondschemering was lauw en Paul stond te staren in het riet van een schor langs de Scheldedijk, De zon scheen uit te dooven tusschen de halmen en fijne muggetjes speelden boven het water. Paul hoorde waarachtig de lucht slapen. Meteen ondervond hij zich dadelijk in de vriendelijke alomtegenwoordigheid van God den Vader. ‘Als een visch in het water zoo ben ik in Hem’, overdacht hij. Paul overgaf zijn gemoed geheel aan de goddelijke aanwezigheid: aan de menschen had hij niet de minste behoefte.

[pagina 42]
[p. 42]

Ginds lag de stad: avond-rook hing er over en de zon glansde als bloed in de ruiten der huizen. Hij telde de torens van Preekheeren, Onze-lieve-Vrouwe, Sint-Andries, van de Minderbroeders en Sint-Michiel: zij waren als de vijf vingers der hand van God den Vader die, boven de stad, naar den ernstigen hemel opstaken. De acetyleen-maan was nauwelijks in het oostelijk raam uitgezet; hier en daar plaatsten de engelen reeds de starren achter de groote nacht-ruit. De stad lag in een alkoof en de duistere gordijnen van den nacht schoven langs haar dicht. Een stoomboot gleed langs de kaden naar zee: olie-zwaar krulde het water aan zijn boeg. ‘O, mijn God, bad Paul, dat ik mij in U bevind als een vogel in de lucht, als de aarde in de zon, als de wolk in de hemel. Tu autem in nobis es, Domine! Gij zijt de verwarmde kamer waarin ik mij goed gevoel! O Sancta Trinitas, in quo vivimus et sumus!’

Er krielden bliekjes en waterkevers tusschen het dorre rietpuin aan zijn voeten en Paul bemerkte hoe gelukkig zij waren in diezelfde tegenwoordigheid Gods waarin hij zich bevond. Een waterplant vlotte, diep

[pagina 43]
[p. 43]

en koel, in het moerig riet: o, hoe rustig! En ook deze vol gelijkmoedige overgave aan Gods tegenwoordigheid! Een wit windekelkje hing zuiver langs een rietpluim en Paul was zeker dat het hier groeide ter eere Gods die zelf onmiddellijk er omtrent was, ja, die in het blanke hart van 't kelkje-zelf aanwezig was.

Opeens hoorde Paul aan de overkant in een bocht helder geplas. Een man zwom langs de rieten; hij dook en kwam weer boven. Paul had dit vaak hier gezien. Nu trof hem sterk een gelijkenis: zoo duikt de stervende mensch ook in de dood om een weinig nadien uit het water der eeuwigheid het hoofd weer op te steken. ‘O, Jezus, ik dank U om mijn geloof!’ bad Paul met hartstocht. Toen hij dien ochtend uit het bed stapte had hij op onverklaarbare wijze aan een periscoop gedacht: zijn geloof wist hij het periscoop waarmede hij, verborgen in de ‘diepten’, uitzag op de geestelijke dingen Gods.

De zon was reeds ondergegaan als Paul weer de stad binnentrad. Ergens uit een hoog zoldervenster klonk uitgelaten een gramophoon. Was dit ‘jenseits’

[pagina 44]
[p. 44]

muziek? Speelden die klanken niet als iets onwerkelijk achter de eeuwige wolk waar God verborgen zat? Paul luisterde en werd zich bewust dat God de Vader - eveneens zooals hij - vol liefde luisterde. De aarde was een draaiende muziek-tol en Gods Oor vol erbarmen dichtbij: hij luisterde naar de menschen en hun leed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken