Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2
Afbeelding van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (89.09 MB)

Scans (214.72 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

(1991)–E.L. van Olst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 270]
[p. 270]

[Ter Wisch]



illustratie

[pagina 271]
[p. 271]

KU-130 (12 augustus 1922)
Ter Wisch (Gr.)
boerderij van B. Alveringh



illustratie



illustratie



illustratie
1:400


De eerste Groningse opmetingen die Uilkema maakte waren alle afkomstig uit het oostelijk deel van de provincie, uit Westerwolde. Daar vond hij een boerderijtype met woning en bedrijfsgedeelte onder één dak. De grote, zeer brede schuur had een merkwaardige, vijfbeukige opzet met een deel aan beide zijden van de middenbeuk. Zijn vijfbeukige indeling kreeg het gebouw door de aanwezigheid van een langsconstructie (ook wel gordinggebint genoemd) halverwege de zeer brede zijbeuken. De plattegrond geeft een goed beeld van de indeling van dit boerderijtype. Het grootste gedeelte van de middenbeuk was in gebruik als tasruimte. Drie van de vier tasvakken dienden voor de berging van graan en slechts één voor hooi, wat aangeeft dat het moet zijn gegaan om een gemengd- of akkerbouwbedrijf. Aan weerszijden van deze tasruimte liep een open werkvloer of (zijlangs)deel, waaraan de stalruimten lagen. Achter in de schuur bevond zich de paardestal, de hokken langs de zijgevel waren voor varkens. De koestal, een ondiepe potstal, besloeg het grootste deel van de andere zijbeuk. Deze stal was met de bijbehorende smalle voergang geheel door schotten afgescheiden van de rest van de ruimte. Dit had vooral te maken met de temperatuurbeheersing; door de grote omvang van de schuur zou de stal anders te koud zijn geweest. De beide werkvloeren werden volgens Uilkema respectievelijk ‘lutke deel’ (kleine deel) en ‘groote deel’ genoemd. De grote deel liep van voor naar achter door het gebouw heen en had inrijdeuren aan beide uiteinden. Door de aanwezigheid van deze doorgaande deel kon de woning slechts een gedeelte van de voorgevel beslaan, zoals ook op de foto te zien is. De grote kamer achter het midden van de voorgevel diende als woonkeuken. Hier bevond zich ook de stookplaats, die tussen twee ramen aan de voorgevel lag; aan de overliggende wand vond men de bedsteden. De andere vertrekken dienden als melkkelder en karnhuis of spoelkeuken. De woonhuiszolder zal vooral als bergruimte gebruikt zijn geweest. De boerderij dateerde uit 1894 en aan een echte graanzolder zal in deze tijd al geen behoefte meer zijn geweest. Dit boerderijtype bestond hier in Westerwolde ondanks zijn ruime verspreiding nog niet erg lang. Uilkema noteerde dat deze vorm plaatselijk bekend stond als ‘Friesche schuur’. De oudere boerderijen uit deze streek hadden een geheel andere opzet, zoals ter sprake zal komen bij de volgende opmeting, KU-131.

[pagina 272]
[p. 272]


illustratie

[pagina 273]
[p. 273]

KU-131 (12 augustus 1922)
Ter Wisch (Gr.)
boerderij van A. Kupers



illustratie



illustratie
1:400


Deze opmeting geeft een beeld van het oudere Westerwoldse type, een lang, laag gebouw met driebeukige opzet en ankerbalkgebinten. Het gebouw had aan voor- en achterzijde een topgevel en een van voor tot achter recht doorlopende nok. Tussen bedrijfsgedeelte en woning ontbrak een brandmuur; de scheidingsmuur liep slechts tot aan de zolder. Bij het woonhuis was één van de zijbeuken weggelaten; aan deze kant bevonden zich de voornaamste deuren en vensters. Daar lagen ook de woonvertrekken; aan de voorgevel de woonkamer, daarachter de keuken. De enige zijbeuk bevatte een kleine melkkelder en een waskamer annex karnhok. Uilkema noteerde dat men hier nog met de hand karnde. Het driebeukige bedrijfsgedeelte had een constructie met ankerbalkgebinten. Het grootste gedeelte van de middenbeuk was in gebruik als dorsdeel. Deze werkvloer liep onmiskenbaar in langsrichting. Toch bevonden de grote schuurdeuren zich in de lange gevel, wat van buitenaf gezien een dwarsdeel suggereert. Deze plaatsing van de deeldeuren was noodzakelijk omdat de achterste gebintvakken als grondtasruimte in gebruik waren. Uilkema noteerde dat deze tasvakken altijd hooi bevatten (‘..'t hooi altijd op de grond..’), maar dat daar bovenop soms ook wel graan werd bewaard. De rest van de oogst (rogge en haver) kwam op de slietenzolder boven de deel of in de naast het hoofdgebouw staande oogstschuur; het gedorste graan werd bewaard op de zolder boven de woning. De koestal (een 0,60 m diepe potstal) lag in de buitenstijlruimte en was samen met de smalle voedergang door een lemen wand afgescheiden van de deel. De koeien stonden hierin, anders dan bij het Friese staltype, met de koppen naar de deel. De andere zijbeuk bevatte varkens- en paardestallen en een knechtenkamer. Blijkbaar was in de loop der tijd de capaciteit van het hoofdgebouw onvoldoende gebleken; naast de boerderij had men een afzonderlijke oogstschuur gebouwd. Deze had een dwarsdeel en een van het hoofdgebouw afwijkende gebintconstructie met dekbalken: ‘..“butenschuur”. Schuur heeft Friesche gebinten. In de golven komt rogge en haver op de grond. In de hokken aan de kant kaf. De deel blijft open (niet hier gedorscht)..’. Dat laatste gebeurde op de deel in het hoofdgebouw. Het vrijstaande bakhuisje bevatte tenslotte een uitgebouwde oven (‘..voor 't broodbakken, thans niet meer, van steen boven met leem gedekt..’) en een kookpot voor het veevoer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken