lijk 24/7 in de lucht met een eigen, commercieel kanaal, Kleurnet. We wilden en konden, met de toen opkomende digitale camera's, goedkoop en snel programma's maken, en deden dat ook. Uiteindelijk werden er tussen 1995 en 2001 zo'n 7000 televisieprogramma's geproduceerd, die nu op YouTube allemaal nog te bekijken zijn, een soort historisch videoarchief van die laat 20ste-eeuwse dagen. En Willem deed natuurlijk mee, publiciteit was waar z'n leven om draaide. Hij was in die tijd min of meer kaltgestellt, werd gezien als een lastige oproerkraaier en egotripper en kwam maar schaars aan het woord in de brede media. Hij schreef wel boekjes en had een schare volgers, maar werd door Hilversum min of meer genegeerd.
Dus waarom dan niet die lokale ruimte gebruiken? Zodoende maakten we samen interviews. Hij ging onder de Kleurnet-vlag aan de gang, met nu nog steeds interessante ontmoetingen met mensen die hij kende, maar ook hele betogen in samenspraak met mij, vaak voor de deur van de studio, die toen aan het Singel gevestigd was, de Kalverstudio. Leuke tijden, want er kwam allerlei volk voorbij, hij was natuurlijk heel bekend, dus bleef het altijd levendig. Wel erg Oltmans, maar dat was ook de bedoeling, Kleurnet wilde kleur geven aan de stad, niet alleen etnisch, maar ook breed cultureel en met ruimte voor de tegencultuur, voor de opstandigen, zoals Jasper Grootveld. Willem paste natuurlijk naadloos in dat profiel.
Het was leuk werken met hem, want hij kon het altijd snel breder trekken, lokale incidentjes plaatsen in een globaal kader. Hij had zoveel meegemaakt, zoveel mensen ontmoet, en op z'n praatstoel was hij een fenomeen, met een herkenbare stem en altijd wel kwaad en geagiteerd over iets. Aan onderwerpen dus geen gebrek. We praatten ondertussen ook privé veel, ook over zijn verleden en inzichten, hij had toen niet veel te doen, had weinig geld, en wachtte op de uitslag van z'n rechtszaken, die hij met behulp van de nvj voerde tegen de overheid die hem steeds dwars had gezeten. Uiteindelijk won hij dat, verhuisde naar een prachtig penthouse aan de gracht en ging weer het leven van de bon vivant uithangen, waar ik niet zo veel mee had.
Wat voor mij overblijft aan die jaren met Oltmans is vooral het gevoel dat we een strijd deelden, tegenover machten stonden die veel groter waren dan wijzelf, maar waar we door slim en snel te denken en onze mediamacht in te zetten iets aan konden doen. We waren geen profeten, maar wel change-agents, we maakten verschil, we deden tenminste iets in een wereld van gezapigheid en status-quo denkers. We maakten deel uit van een wereldwijde tribe, de dwarsdenkers. Dat je daarbij een slag kon verliezen was part