Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrolijke jongensstreken (ca. 1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrolijke jongensstreken
Afbeelding van Vrolijke jongensstrekenToon afbeelding van titelpagina van Vrolijke jongensstreken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (14.49 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrolijke jongensstreken

(ca. 1950)–J.F. Oltmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Hoofdstuk VII.
Bram mag op.

Vier weken had Bram in bed gelegen en eindelijk mocht hij een paar uurtjes op. Dat was een feest. Moeder had de hele kamer in de bloemen gezet en vader had voor die gelegenheid zijn banjo genomen en had zich zelve begeleid met zijn Indische liedjes, zoals: Tabé Nonja.... en Dinah, Dinah Boboo.... Vreemd en weemoedig hadden die geklonken.

Het was die eerste dag 'n echt leuke boel geworden, en nog leuker werd het, toen Bram na nog een week weer uit mocht. Gearmd met Vader ging hij naar al de bekende plekjes. Wat ze genoten! Gaandeweg sterkte Bram aan en juist een paar dagen voor dat Vader zijn verlof ten einde liep herinnerde hij hem aan zijn belofte, om die befaamde en mooie Russische dans te leren. Vader maakte nu natuurlijk bezwaren en wel met het oog op Bram zijn gezondheid en.... moeder. Moeder zal het vast niet goed vinden. Doch Bram bleef maar aanhouden, en op een dag, dat Moeder uit ging, namen Vader en hij de gelegenheid te baat om de dans te leren. Vader schoof in de huiskamer de tafel een eindje op zij, stroopte zijn broekspijpen op en zei tegen Bram: ‘Nou goed opletten m'n jongen. Je moet alles precies doen wat vader doet. Nu zal ik er een melodietje bij fluiten en als ik m'n ene been de hoogte in steek, dan

[pagina 47]
[p. 47]

schreeuw je: Oooo. Begrepen? Goed, daar gaat hij dan voor niks!’

En vader floot een wilde melodie en begon, op zijn hurken zittend te dansen. Bram keek zijn ogen uit. Was me dat even mooi. Dat moest hij ook proberen. Maar zijn ongeoefende jongensbenen konden 't niet en direct rolde hij om. Vader lachte hem uit. ‘Neen, m'n jongen. Zo moet je het niet doen. Kijk maar naar vader. Kijk! Zo moet het....!’ En juist terwijl hij Bram eens goed wou laten zien, hoe of het wel moest, bleef hij met zijn hak haken in het karpet en viel, zo lang als hij was, in de theekast. Een knal, van heb ik jou daar. Het glas stuk en, o, schrik, moeders goeie koppen en schotels, totaal aan scherven. Eerst keek vader wat beteuterd, maar, toen hij het beteuterde gezicht zag van Bram, begon hij te lachen en beurde Bram op met de woorden: ‘Allons, m'n jongen. Kop op. Je weet scherven zijn geluk!’

Maar Bram merkte heel ernstig op: ‘Wat zal Moes boos zijn. U moest vast zonder eten naar bed en krijgt geen nachtzoen....’

Vader kon niet meer, dit deed de maat overlopen en de tranen rolden uit zijn ogen, zo hevig lachte hij. Op dit moment kwam moeder binnen, die, vader ziende, languit in de theekast tussen de gebroken boel angstig vroeg: ‘Jasses.... wat is hier gebeurd?’

‘O niks moeder,’ antwoordde vader. ‘Ik had slechts een weddenschap met m'n zoon Bram, dat deze kast niet sterker was dan ik en.... ik heb het, zoals je ziet, glansrijk gewonnen. Vind je dat nou niet leuk moeder? Heb ik Bram nou niet goed bezig gehouden? De waarheid?’

Maar moeder vond het helemaal niet leuk. Was dat nou een manier van doen. Zo'n grote kerel als vader was, om zo de boel te ruineren 't Was om te huilen. En vader was zo goed niet, of hij moest zorgen, dat de glazen gemaakt werden, en nieuwe

[pagina 48]
[p. 48]

pronkkoppen in de kast kwamen. Hetgeen vader, terwille van de lieve vrede, maar deed. Deze dansdemonstratie kwam hem echter op zes-en-twintig gulden vijf en tachtig en een halve cent te staan. En toen kwam het vijfjarig kereltje, met een van zijn spontane uitingen.

Bram was naar zijn kamertje geslopen, had daar zijn stenen varkentje genomen, dit tegen de rand van zijn bedje stuk geslagen en de inhoud, groot twee en zestig en een halve cent, in zijn beide knuistjes genomen en stil naar zijn vader toegegaan. Toen had hij zijn schat...., zijn hele rijkdom in vaders handen gelegd en hem in het oo rgefluisterd: ‘Hier Vaatje, voor jou. Bij vanmiddag.’

En vader, diep voelend het grote offer, diep voelend deze mooie daad, had hem niet willen wetsen door te weigeren. Hij had alleen maar z'n kind, zijn jongen, diep in de ogen geblikt e hem met z'n vereelte knuisten, die dit mom.. t sterk beefden, over zijn lokken gestreken en zachtkens gemompeld: ‘Dank je wel kameraad. Ik ben er zeer blij mee.’

En 's avonds, toen Bram in zijn bedje lag en vader, moeder en Hetty in de huiskamer zaten, haalde vader de twee en zestig en een halve cent uit zijn zak en vertelde hen de mooie, grote daad van hun lieveling. Hierna nam hij een doosje ui de kast, legde daar het geld in en borg dit zorgvuldig op. ‘Dat moeten we bewaren, moeder. Dat is goud, heilig goud.’ En gezamenlijk waren ze naar Bram's kamer gegaan en drukt.. voorzichtig, heel voorzichtig, opdat hij niet zou ontwaken, een kusje op het warme kinderhoofd. En in-, ingelukkig bleven vader en moeder zo een tijdje staan.

Toen vader een paar dagen later weer aan boord moest, en uitgeleide gedaan werd door de hele familie, droeg hij onder zijn uniform, op zijn hart, een klein doosje met één kwartje, twee dubbeltjes, tien koperen centen en drie halve stuivers....

[pagina 49]
[p. 49]

En terwijl de boot uitvoer, onder de tonen van het Wilhelmus, stond daar op de wal een steeds kleiner en kleiner wordend figuurtje, zwaaiend met zijn zakdoek, dat zijn grote vriend en vader weer een tijdje moest missen. 's Jonge, wat zou het heerlijk zijn, wanneer vader voor goed aan wal bleef. Altijd bij hem.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken