Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De sproke van Beatrys (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van De sproke van Beatrys
Afbeelding van De sproke van BeatrysToon afbeelding van titelpagina van De sproke van Beatrys

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (4.50 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen
marialegende


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De sproke van Beatrys

(1941)–Francine Schregel-Onstein–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

[VI]

VLINDERKENS VLEUGELDEN PROEVEND VAN BLOEM tot bloem en ontmoetten de gulzige biekens, die de kopjes driftig in het binnenste der kelken drongen en onverzaadbaar voortgonsden naar nieuwe zoetheid. Duizenden naamlooze insectjes puurden het hunne uit de warme weelde van den vergier. De blinkende zon rees hoog en hooger en maande al wat leefde tot spoed. Beatrijs begoot de wijd-opene bloemen met frisch bronwater, dat, waar het stroomde, de aarde even verdonkerde, doch dan verzonken was, zoo gretig zogen de ontelbare wortelmonden het in. Op de gladde, kleurige kelken lagen de zilveren waterdroppen als kleine smaragdjes. Bijwijlen wandelde een nonneke langs het middenperk, sprak een groet en prees den schoonen hof. En Beatrijs gaf zacht den wedergroet.

Nimmer had zij een Meimaand schooner bevonden dan deze! Ach, dat de aarde zoo rijk was aan schoon en het geluk zoo zwanger van leed!

Beatrijs verliet het bloemperk en liep naar het einde van den vergier, waar zij den lagen Eeglantiersheuvel beklom. Onder zich zag zij de kloosterhoeven en de huizekens der dorpelingen in het dal; de akkers doorsneden van smalle greppels; het werkzaam bewegen der arbeidslieden op het zacht-glooiend veld en de kooplieden, die over den heirweg trokken. Een welluidende, innige stem weerklonk in haar hart, wijl haar oogen de stralende, lokkende schoonheid der wereld ervoeren en haar lippen reikten naar den brandenden kus van het leven.

‘Ik ben u zoo welgezind, Beatrijs!’ fluisterde die stem haar toe, terwijl zij een linnen wond-weefsel in helften reet en op zuster Clotilde wachtte, die getogen was om een versch kruidenaftreksel uit de keukenwoon te halen.

‘Het is mij zoo droef nu reeds oorlof te nemen, zoete Beatrijs, en weder alleen te zijn.’

[pagina 26]
[p. 26]

De schaduw van een venstertralie lag over de slanke hand van den man Egidius.

‘Mijn hart zal met u varen,’ antwoordde Beatrijs stil.

Hij echter lachte den stuggen lach van bedwongen hunkering en zeide: ‘Ach lief, dat is mij niet genoeg!’

Het was dien avond, dat de geesel dieper in haar vleesch beet. Doch haar wanhoop brak het laatst vertrouwen in Maria's bevrijdend mededoogen.

...................

Blinkend en overvloedig viel het zonlicht op den heuvel; in de verte zongen de kinderen der dorpers een lied bij hun spel.

De streelende stemme fluisterde uit elk ding rondom haar en elk ding had een wonderlijk-schoone gestalte.

Met een diepen zucht daalde het kostereske den heuvel af, want het was tijd de noene te luiden.

De man Egidius trad uit den binnenhof, toen Beatrijs de eerste klokketonen van omhoog deed vallen.

‘Ik wachtte u met groot ongeduld’ zeide hij en bezag haar met innigheid. In Beatrijs' oogen ontmoette hij een nieuwen blik, welke met den zijnen samensmolt, hen beiden leek te omvatten en op te heffen hoog boven klooster en klokken uit.

‘Ge naamt reeds oorlof,’ sprak Beatrijs zacht. ‘Is uw ros gezadeld?’

Hij antwoordde niet, zag haar enkel aan.

In zijn donkerrooden, met hermelijnbont afgezetten reismantel stond hij voor haar. De rijk bestikte lijfrok met den lederen riem, waaraan een kort zwaard van fijn Milaneesch bevestigd was, sloot nauw om zijn fiere gestalte en van zijn witlederen hoze sloeg de gemengde geur van ros en hooi. Zijn zorgvuldig gereinigde laarzen met de zilveren knoppen op de sluitriemen glansden. Welig vielen de donkere lokken hem op de schouders. Hoog opgericht stond hij daar met zijn schoon, manlijk gelaat in het volle licht, dat door den hof naar binnen viel en dat alles deed in Beatrijs een blijden, machtigen trots openbloeien.

Zusterkens kwamen langs geloopen en knikten en groetten. Toen wendde de man Egidius zijn rug naar het kostereske en verschikte iets aan zijn breeden gordelriem.

[pagina 27]
[p. 27]

De laatste non spoedde zich naar de kapeldeur en Beatrijs liet af van het klokketouw.

‘Ik wacht u in den vergier,’ zeide hij zonder zich om te wenden. ‘Ge kómt... vriendinne!’

Dan ruischte het lied door de kapel en voor het blank-houten positief zat enkel zuster Magdalene met den bult. De koornonnen om haar heen zongen ootmoedig een hymne. De verkouden zuster Klares, die naast Beatrijs stond, smoorde bij elken regel haar kuchen in een grooten, gekleurden doek.

Beatrijs zoog al deze dingen in, als zoude zij nimmermeer de noene zingen.

Violette lichtbundels gloeiden door de hooge vensters der kapel. Met haar heldere stemme hief de abdesse den zang aan. Het kostereske staarde in de violette tinten, waarin millioenen stofjes dwarrelden.

‘Ge kómt... vriendinne!’

En zij kwam.

Achter den Eeglantiersheuvel stond de man Egidius en sloeg bij haar nadering de hoofdkap op den rug. Zijn eene hand rustte op het wachtend ros, dat den fieren kop naar den heirweg hield gericht en telkenmale als vragend omzag naar zijn meester.

‘Zijt ge daar... eíndelijk?’

Hij vatte haar beide handen zachtkens tusschen de zijne, zooals het is, wanneer een broeder zijn zuster troost.

‘Verkorene,’ sprak hij stil. Zijn oogen wonnen een glans van oneindige teederheid, welke Beatrijs in het hart zonk als een kostbare lafenis voor haar bedrukte ziel. Dan vormde hij zijn edel-welvende lippen tot woorden, welke gewaagden van langer beraad dan van een enkel moment.

‘Ik min u,’ zeide hij. ‘Wee mijn harte, dat in minne is ontbrand voor een zusterke, dat met zulk een zuiverheid het grauw habijt draagt der heilige Moeder Gods! Doch ik zal nimmermeer verblijd zijn, wen ik zonder u zou moeten leven, mijn Hef, want de minne stootte mij haar pijl te diep in het hart. Zeg mij, Beatrijs, mijn zoete vriendinne, zijt gij mij goed gezind?’

Een zacht rood steeg op naar Beatrijs' lieflijk gelaat. Dit was zoo schoone vraag!

[pagina 28]
[p. 28]

Een onzegbare ontroering deed haar de handen ineenvouwen over het zusterkleed en met schuchtere stem antwoordde zij:

‘Ik min u, Egidius, en lijd zoo groote smart, wijl gij vertrekken moet.’

‘Ai Beatrijs!’ riep hij luide en knielde voor haar neder. ‘Beatrijs! Tijg met mij mede! Wij droegen elkander minne toe sinds de eerste stonde! Nimmer geviel het, dat wij den zaligen kus der liefde wisselen konden. Ach, Beatrijs, God moge ons straffen, zoo wij de schoonste bloeme van ons hart verdorren lieten en ongeplukt vergaan! Laat mij ter stede varen en u kleederen bezorgen voor het habijt, dat ge om mijnentwille aflegt en zeg mij, waar en te welker tijd ik wederkeere! Vrouwe, vrouwe, nimmer zal ik u begeven! Lief en leed deel ik met u, Beatrijs, hoor mij: and ik mijn trouw!’

De jonkvrouwe Beatrijs legde haar kleine handen op het hoofd, dat zich in de plooien van haar kleed wrong. Een vochtige glans bedauwde haar reine oogen.

‘Uitverkoren vriend,’ antwoordde zij ernstig. ‘Ik ontvang uw beloften zoo gaarne. Ik zal uw bruid zijn en met u gaan overal waar gij het begeert. Wacht mij hedennacht bij dezen Eeglantier...’

Daarop wendde zij zich om en volgde het pad door den vergier met gehaaste schreden, terwijl de hoefslag van het ros in verten verstierf.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken