Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Corrie en de kaboutertjes (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Corrie en de kaboutertjes
Afbeelding van Corrie en de kaboutertjesToon afbeelding van titelpagina van Corrie en de kaboutertjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (13.46 MB)

ebook (3.68 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

A. Wijthoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Corrie en de kaboutertjes

(1923)–Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Hoofdstuk II. [Lili's droom]



illustratie

‘Ik droomde, dat ik in een groot bosch was, heel alleen. Ik lag op het zachte mos en keek naar de blauwe lucht en naar de toppen van de boomen, die altijd heel zachtjes heen en weer bogen. Het waren beuken, eiken en dennen, en ook een paar berken met witte stammen. Ik hoorde de blaadjes ritselen en suizen, alsof ze druk aan 't praten waren. Ze begonnen hoe langer hoe meer te wuiven en 't geluid werd harder. De beukeblaadjes trilden en klepperden alsof ze heel driftig waren, de beuketakken begonnen heen en weer te zwaaien alsof zij elkaar om de ooren wilden slaan, en de eiken knarsten en kraakten. De dennen wuifden heel statig heen en weer. Toen hoorde ik heel mooie muziek. Ik deed mijn best om te hooren waar dat van-

[pagina 7]
[p. 7]

daan kwam en luisterde en keek rond; toen zag ik een aardig, klein aardmannetje uit een holletje komen, en nog een en nog een, tot dat er wel tien in een kringetje stonden. Ze hadden bruine mantels en spitse, bruine mutsen en ze hadden lange, bruine baarden. Ze hielden den mond wijd open, en nu bemerkte ik, dat zij zongen. Het was een aardig fijn geluid, alsof je met een natten vinger over een wijnglas wrijft. Ze keken naar boven en daar zag ik in de boomen verscheiden eekhoorntjes en roodborstjes en lijsters en vinken en een zwarten raaf. Ze begonnen allen mee te zingen en de raaf kraste een enkelen keer als het heel hard moest gaan. De eekhoorntjes rammelden met beukenootjes en een specht pikte zoo hard hij kon tegen den stam van een beuk.

Daar kwam een haasje aangesprongen en nog een en nog een. Ze gingen naast elkaar op een heuveltje zitten en luisterden naar de muziek van de aardmannetjes en de vogels. Ze staken één oor in de lucht en lieten het andere hangen. Ze schrikten even op van een aardigen, vluggen kikvorsch, die midden tusschen hen in sprong en heel zachtjes

[pagina 8]
[p. 8]

mee ging neuriën. Nu staken alle drie de haasjes de beide ooren op en luisterden, en daar zag ik een groot hert aankomen met een prachtig gewei op zijn kop. Al de kaboutertjes kwamen toeloopen en gingen om het hert staan. Ze klommen tegen zijn hals en gingen op zijn rug en boven op zijn kop, tusschen zijn horens zitten. Een der kaboutertjes streelde hem over zijn neus en gaf hem een klontje, dat hij uit zijn zak haalde. De vogels zaten rondom in de boomen en de raaf hield zijn kop op zij en alles was een oogenblik stil geworden. Toen klapte een der kaboutertjes in zijn handen, en daar begon het concert van voren af aan en het hert legde zijn gewei op den rug, en begon als een koe te loeien. Toen werd ik wakker en ik lag in mijn bed en ik hoorde op den weg een koe.’

‘Hè, wat een gekke droom,’ zegt Maus.

Corrie zucht en zegt:

‘Jij droomt altijd zoo mooi Lili; ik droom altijd vervelend, zulke gewone dingen, die altijd gebeuren.’

‘Wat dan?’ vraagt Jaap.

‘Van nacht heb ik gedroomd, dat jij al de krente-

[pagina 9]
[p. 9]

broodjes op at en dat Maus jou op den grond gooide.’

‘Dat is niet waar!’ roept Jaap, ‘hij kan me niet op den grond gooien.’

Allen beginnen te lachen en Corrie vervolgt:

‘En toen zette Juf, Jaap in den tafelstoel van Robbie en deed hem een servetje voor en ging hem pap voeren.’

‘En sloeg ik haar den lepel uit de hand?’ vroeg Jaap verontwaardigd.

‘Wel neen, je at maar altijd door en Juf voerde je eerst van een theeschoteltje met een klein lepeltje en toen van een soepbord met een grooten lepel en toen uit de soepterrine en de heele soeplepel ging in je mond.’

‘Hè, wat flauw,’ zegt Jaap, ‘en toen?’

Corrie begint verbazend te lachen en zegt:

‘Toen ben je gebarsten en daar werd ik wakker van.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken