Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Corrie en de kaboutertjes (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Corrie en de kaboutertjes
Afbeelding van Corrie en de kaboutertjesToon afbeelding van titelpagina van Corrie en de kaboutertjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (13.46 MB)

ebook (3.68 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

A. Wijthoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Corrie en de kaboutertjes

(1923)–Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Hoofdstuk IV. [Onweer op den Rouwenberg]



illustratie

‘Lili,’ zegt Corrie, ‘ben je bang?’

‘Bang? neen, waarvoor?’

Corrie kijkt angstig rond en zegt dan:

‘Ik vind het zoo griezelig.’

‘Griezelig in het mooie bosch? en je gaat altijd zoo graag naar het bosch?’

‘O ja, als het mooi weer is, maar als het zoo waait, hoor eens!’

‘Hè,’ zegt Lili, ‘nu wordt het precies als in mijn droom; kijk die takken elkaar eens om de ooren slaan en kijk die kleine blaadjes, hoe ze trillen en suizen, ik wou dat we nu ook de muziek hoorden van de aardmannetjes.’

‘O neen, neen!’ roept Corrie angstig en klemt

[pagina 14]
[p. 14]

zich aan Lili vast, ‘o neen Lili, hoe kun je dat wenschen, ik ben zoo bang!’

Maus is opgestaan en kijkt overal rond en houdt zijn hoed met beide handen vast.

‘Huuuuu!’ fluit de wind door de hooge boomen. Dwarrelend komen de groene blaadjes naar beneden en de dorre bladeren waaien op uit het mos, fladderen omhoog, om een eindje verder weer op het zachte mos neer te vallen.

‘O Lili, was het zoo ook in je droom? en kwamen toen de kaboutertjes?’

‘Ja, en al de vogeltjes en de haasjes en toen het hert.’

‘En de kikker,’ zegt Maus, ‘ha, daar heb je er een!’

‘Wie? wat!’ fluistert Corrie bang.

‘Een kikker, kijk maar, daar springt hij heen.’

‘O Lili, ik ben zoo bang,’ zegt Corrie half huilend, en ze verstopt haar gezicht op Lili's schoot.

‘Kijk Lili,’ zegt Maus om Corrie te plagen, terwijl hij een steen op zij rolt, ‘was het zoo'n holletje waaruit de kaboutertjes kwamen?’

‘Ja, het was ook onder een dikken boom.’ Maus

[pagina 15]
[p. 15]

bukt zich en gaat met zijn oor bij het gat liggen en luistert.

Corrie richt zich op en kijkt naar hem.

‘Wat doe je?’

‘Ik wil eens luisteren of ik ze hoor zingen in hun hol. Ja, ik hoor wat, zoo'n vreemd gegons.’

‘O Lili!’ gilt Corrie, ‘zouden ze er uit komen?’

‘Och, bang kind, dacht je wezenlijk dat er kaboutertjes waren? dat is immers allemaal gekheid.’

‘Zijn er geen kaboutertjes?’

‘Wel neen, wees toch niet zoo bang en kijk eens naar die donkere lucht, dat is veel erger, want het zal hard gaan regenen. Hé, het doet toch wel erge pijn.’

‘Wat?’ vraagt Corrie belangstellend.

‘Mijn hand.’

Lili laat haar hand zien, die erg rood en gezwollen is.

‘Daar heb je niets van gezegd en je huilde niet en daarom hebben we er niets van gemerkt.’

‘Li huilt niet zoo gauw als jij,’ zegt Maus, zij is niet kleinzeerig en niet bang.’

Corrie plukt eenige groote eikebladeren en legt ze op Lili's pijnlijke hand.

[pagina 16]
[p. 16]

‘Is dat niet koel?’

‘Ja, dank je wel, dat helpt.’

Corrie en Maus plukken beide nog meer frissche bladeren en binden ze met een zakdoek om Lili's hand.

‘Hè!’ roepen allen tegelijk. Een flikkerende bliksemstraal schiet uit de donkere lucht.

‘Een, twee, drie, vier, vijf,’ telt Lili.

‘'t Is nog veraf,’ zegt Maus.

Daar hooren ze het rommelen van den donder.

De wind bedaart een oogenblik om spoedig met vernieuwde woede uit te barsten, en ze hooren in de verte een gonzend geluid als het uitlaten van stoom uit een stoomketel. De boomen zwiepen heen en weer, dorre takken breken af en vallen op de drie angstige kinderen neer.

‘Wat is dat vreemde geluid?’

‘O zie eens door de boomen, daar komt de regen en hagel, o! wat een licht!’

Hevige donderslagen volgen elkaar en de arme kinderen worden gepijnigd door scherpe hagelsteenen, en kletsnat van den nu stroomenden regen.

Ze kruipen zoo dicht mogelijk bij elkaar en trachten hun gezicht onder hun hoed te bedekken.

[pagina 17]
[p. 17]

‘O Lili,’ jammert Corrie, ‘hoe lang zou het duren?’

‘O niet lang, straks zal de zon weer gaan schijnen.’

‘Ik heb nog nooit zoo iets akeligs beleefd,’ zegt Corrie huiverend, ‘zoo alleen met ons drietjes in zoo'n groot bosch, hu! zoo griezelig!’

‘Ik vind het niets griezelig,’ zegt Lili, ‘alleen een beetje erg nat en koud, ik denk dat de lucht wel gauw over zal drijven, kijk maar of het daar niet wat lichter wordt; het hagelt niet meer en de regen wordt minder. Stel je nu eens voor dat het nacht was, of midden in den winter, dat zou veel erger zijn.’

‘Daar wordt het lichter,’ zegt Maus rondziende, ‘maar aan den anderen kant is het zoo zwart! maar dat hebben we gehad. Het onweert nu in de verte. Zou het nu in Doesborgh zijn?’

‘Ja, dat kan wel, maar in Arnhem is het alweer mooi weer.’

‘Hè, wat duurt het lang, vóor ze ons komen halen,’ zegt Corrie.

‘Ze moeten eerst een' anderen wagen zoeken en ze zullen de bui eerst over laten gaan,’ zegt Maus.

‘Neen,’ zegt Lili, ‘ik wed dat Papa zelf dadelijk

[pagina 18]
[p. 18]

meegaat om mij te halen, al hagelt het nog zoo hard.’

De kinderen zitten een poos zwijgend te wachten. Eindelijk zegt Corrie:

‘Ze komen niet, ze hadden al lang hier moeten zijn, o Lili, Jaap kan ons zeker niet weervinden en nu moeten we hier den heelen nacht blijven.’

Corrie begint te huilen en Maus loopt heen en weer en roept:

‘Hei! ho! hier zijn we!’

Maar er komt nog niets. Lili slaat den arm om Corrie heen, maar ze weet niets te zeggen om haar te troosten.

Op eens heldert haar gezicht op en zij vraagt:

‘Zal ik je een vertelseltje vertellen?’

‘Ja, ja,’ roepen Maus en Corrie tegelijk, en de laatste droogt hare tranen en ziet verlangend Lili aan.

‘Ik zal je vertellen waarom dit de Rouwenberg heet.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken