Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Corrie en de kaboutertjes (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Corrie en de kaboutertjes
Afbeelding van Corrie en de kaboutertjesToon afbeelding van titelpagina van Corrie en de kaboutertjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (13.46 MB)

ebook (3.68 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

A. Wijthoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Corrie en de kaboutertjes

(1923)–Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Hoofdstuk VIII. [De komst van Oom Frits]



illustratie

Het is 3 uur en de stoomtram uit Velp kan elk oogenblik komen. Vóór het hotel ‘de Engel’ staat een menigte jongens en meisjes uit te kijken. Ze zijn dood stil en spitsen hunne ooren om het eerste gebel van de stoomtram te hooren als zij Quisisana passeert. Want ze kijken allen verlangend uit naar Oom Frits.

Jan Bamstien staat met de trommelstokken klaar en al de kinderen hebben een of ander muziekinstrument in de hand.

‘Stil!’ zegt Jaap.

‘Ik zeg niets,’ zegt Edzard.

‘Stil dan toch!’

‘Och, ik zeg immers niets!’

‘Jawel.’

[pagina 42]
[p. 42]

‘Dat's niet!’

‘Dat's wel!’

‘Daar,’ zegt Jan, ‘daar komt-ie!’ en meteen slaat hij uit alle macht een stevigen roffel. Al de kinderen beginnen mee te fluiten, te klingelen en te toeteren, maar er komt geen tram.

‘Stilte!’ roept Jaap, ‘het is de tram van Dieren.’

Allen kijken om en van den anderen kant komt een tram, voorbij Rhederpark en voorbij het postkantoor en houdt weldra stil bij den Engel.

‘Daar komt-ie!’ roept Iddy Friedland, ‘daar! daar! Kijk maar!’

Ja, daar komt toch de gewenschte tram en Jan begint weer te roffelen en al de kinderen maken een oorverdoovend leven, tot dat de tram stil staat.

‘Dag Oom! dag Oom! Oom Frits!’

Alle menschen in de beide trams kijken verbaasd naar die opgewondenheid.

‘Het is of er een koning of een koningin aankomt,’ zegt een oude dame; ‘ze houden zeker veel van dien Oom; zouden dat allemaal neefjes en nichtjes zijn? het zijn er wel meer dan twintig; kijk ze hem eens aan zijn lijf hangen. Och, kijk dat meisje

[pagina 43]
[p. 43]

in het wagentje, zij steekt de beide handen naar hem uit. Hij schudt al de jongens en meisjes van zich af en gaat het meisje omhelzen en wat doet hij nu? hij gaat naar de kinderjuffrouw, hij neemt haar het kleine kind af en gaat er mee op den loop en al de kinderen achter hem aan!’

De beide trams vertrekken en de menschen kijken nog zoo lang mogelijk uit naar het vroolijk troepje.

‘Waar is Oom Frits nu?’ vraagt Mevrouw Stevens aan de kinderjuffrouw.

‘Mijnheer is met Hukkie en al de kinderen achter in den tuin, o, daar komen ze alweer aan.’

‘Jongens, laat Oom Frits toch met rust; foei, je zult nog maken dat Oom met de volgende tram weer weg gaat. Dag Frits, neem mij toch niet kwalijk dat de kinderen zoo druk zijn, als jij komt zijn ze altijd half dol.’

Lachend en hijgend van het harde loopen laat Oom zich met Hukkie op een stoel vallen; hij zet haar op zijn knieën en wil met Mevrouw Stevens gaan praten, maar de kinderen hangen op zijn schouders en tegen zijn knieën en praten allen door elkaar.

[pagina 44]
[p. 44]

‘Wacht, ik zal ze den mond wel stoppen, Hukkie, zoek maar in mijn zak.’

‘O, ulevellen, chocolaadjes!’ juichen de kinderen en dansen om hem heen.

Kleine Hukkie is nog veel te klein om te zoeken en nu mag Robbie het doen. Die kleine baas heeft het wel meer gedaan, hij weet dadelijk waar hij wezen moet en haalt een groote doos te voorschijn en wil er wat uitnemen, maar Oom zegt:

‘Wie is de oudste en de wijste van de meisjes?’

‘Tji is de oudste maar Lili is de wijste,’ zegt Jaap.

‘Ja, Lili mag uitdeelen.’

‘Hè,’ roepen de kinderen, als Lili de doos open maakt, ‘allemaal groote flikken, heerlijk! Dank u wel Oom, dank u, dank u.’

Voor een oogenblik zijn ze allen druk met de flikjes en de kinderjuffrouw neemt Hukkie, en Oom Frits kan een poosje met Mevrouw Stevens praten.

‘Oom!’ zegt Maurits, ‘we hebben nu ieder drie flikken en de overigen zal Lili bewaren tot we bij de moshut zijn; u gaat toch met ons mee?’

‘Ja zeker ga ik mee, ik verlang er naar om met jelui uit te gaan.’

[pagina 45]
[p. 45]

‘Hoezee, lang leve Oom Frits,’ roepen al de kinderen en dansen om Oom heen en beginnen weer met de muziek.

Tetteretè, boem, boem! tuuuu! ting tang!

‘Schei uit! schei uit!’ roepen Oom en Mevrouw Stevens te gelijk met de handen voor de ooren.

‘Hè Oom,’ zegt Jaap, ‘u hebt het ons zelf geleerd in de achterkamer bij Grootmama en u zei altijd: ‘toe maar jongens, nog harder!’

‘Ja,’ zegt Oom, ‘toen waart ge met je vijven, maar nu zijn er zooveel. Straks in het bosch, dan kun je je gang gaan.’

‘Gaan we dan nu, Oom?’

Oom kijkt op zijn horloge en vraagt:

‘Hoe laat eten we hier?’

‘Om 5 uur, Oom!’

‘Vooruit dan maar, dan kunnen we het nog juist doen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken