Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Corrie en de kaboutertjes (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Corrie en de kaboutertjes
Afbeelding van Corrie en de kaboutertjesToon afbeelding van titelpagina van Corrie en de kaboutertjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (13.46 MB)

ebook (3.68 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

A. Wijthoff



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Corrie en de kaboutertjes

(1923)–Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Hoofdstuk IX. [Met Oom Frits naar de moshut]



illustratie

‘Ik naast Oom Frits,’ zegt Corrie, terwijl Bom zich van Oom's anderen arm meester maakt.

‘Hè neen, Bom, we hadden afgesproken dat ik eerst naast Oom mocht loopen,’ zegt Lientje pruilend.

‘Ga dan maar aan den anderen kant.’

Lientje wil Corrie wegdringen maar dat gaat niet en nu gaat zij achterste voren voor Oom's voeten loopen.

Jopie en Robbie houden Oom bij zijn jas vast en de anderen dringen zich allen zoo dicht mogelijk om Oom heen.

‘Neen jongens, zoo gaat het niet; hier jij met je trom, hoe heet je?’

‘Ik heet Jan Bamstien, Oom?’

[pagina 47]
[p. 47]

‘Ben je ook al een neef van mij?’

‘Ja Oom.’

‘Neen, neen,’ zegt Corrie, ‘hij is geen neef van u.’

‘Is het een brave kerel?’

‘Ja Oom.’

‘Nu, dan mag hij Oom zeggen; en loop nu vooraan en trommel er maar flink op los, goed in de maat hoor!’

Jan kijkt trotsch om zich heen, zet zich in postuur en slaat een flinken marsch.

‘Twee aan twee!’ kommandeert Oom, ‘de kleintjes en de wagen met Lili achteraan bij mij.’

Zij zijn weldra in het gelid geschaard; Pi neemt Robbie en Harry aan de hand. Tji met Annie en Leni, en Oom komt achteraan met Jopie, Iddy en Tineke.

‘Een, twee, voorwaarts! marsch!’

Daar gaan ze, vroolijk pratend en lachend, telkens omziend naar Oom Frits, die van Tji alle bizonderheden hoort, van de verschillende jongens en meisjes.

‘Oom, Corrie gelooft dat er kaboutertjes zijn

[pagina 48]
[p. 48]

en nu kijkt zij in het bosch altijd rond of zij ze ook ziet.’

‘Hoe komt ze daaraan?’

‘Lili heeft er haar van verteld en nu wil zij niet gelooven, dat het maar gekheid is.’

‘Dan zullen wij eens op de kabouterjacht gaan en wie er een vindt, krijgt wat.’

‘Maar Oom, dan krijgt niemand wat, want er zijn geen kaboutertjes.’

‘Ja, dat weet ik nog niet, we moeten maar eens probeeren of we er een kunnen vangen.’

‘Hè Oom, ik geloof er toch niet aan.’

‘Nu, goed, we zullen zien.’

Pi is erg verbaasd, ze begrijpt niet wat Oom toch meent.

Oom draait zijn snor op en lacht in zich zelf.

‘Hè Oom, toe, zeg het mij, wat meent u toch? er zijn toch geen kaboutertjes?’

‘Wacht maar eens, heb maar geduld, nietwaar Lili?’

‘Ik begrijp er niets van,’ zegt Lili, ‘maar ik zal geduldig afwachten.’

‘Oom, mogen we nu toeteren?’ roept Paul,

[pagina 49]
[p. 49]

als ze in de donkere Middachterallee zijn aangekomen.

‘Neen, niet voor dat je bij de moshut bent.’

Jan Bamstien begint in een sneller tempo te trommelen en nu slaan ze de eerste dwarslaan links in. De kleine Robbie loopt dapper en vlug mee en ontsnapt telkens aan de hand van Pi.

Als ze eindelijk de hoogte beklommen en de moshut bereikt hebben, zetten de kinderen de instrumenten aan den mond en blazen oorverdoovend.

‘Ziezoo, nu is het genoeg,’ zegt Oom. ‘Laten we allen een poosje gaan zitten; hier kleine Robbie en Harry en Jopie, stil blijven zitten, dan krijg jullie een flikje.’

Lili haalt de doos voor den dag en de flikjes verdwijnen als de sneeuw voor de zon, er blijft niets van over.

‘Corrie, kom eens hier.’

Dadelijk staat Corrie tusschen Oom's knieën en kijkt hem vroolijk aan.

‘Heb je wel eens een kabouter gezien?’

‘Neen Oom, zijn ze er heusch?’

[pagina 50]
[p. 50]

‘Ik heb ze nooit gezien, maar er zijn zooveel sprookjes over kaboutertjes, en als je die gelooven wilt, dan zijn het aardige kleine ventjes, die de verdwaalde kindertjes voorthelpen en hun te eten geven.’

‘Ja, ze maken ook bedjes van mos en ze schenken wijn uit piepkleine glaasjes, dat staat in Sneeuwwitje.’

‘Nu, de kaboutertjes houden veel van lieve gehoorzame kinderen.’

‘Kijk Oom, daar is een paddestoel, zouden ze daar van avond nog op komen zitten?’

‘Misschien wel.’

Corrie loopt er heen, legt er de wilde bloemetjes op, die zij aan den weg geplukt heeft en zegt fluisterend:

‘Zoete kaboutertjes, wil jullie mijn vriendjes zijn? ik wil jullie vriendinnetje zijn.’

‘O,’ zegt Oom, Frits, ‘als je tegen hen praat hooren ze je best. Nu moeten we morgen hier eens weer gaan kijken, of ze er ook geweest zijn.’

‘Morgen ben ik jarig,’ zegt Corrie.

[pagina 51]
[p. 51]

‘O, des te beter, dan gaan we naar het bosch om kabouters te vangen.’

‘Hè ja,’ roepen allen.

‘Nu naar huis kinderen, anders komen wij te laat aan tafel.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken