Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2
Afbeelding van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.88 MB)

Scans (4.75 MB)

ebook (5.60 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Carl Storch



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2

(1937)–A.J.F. van Ostaden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

27. Weer gescheiden.

De kapitein had gezegd tegen Iwan en Jekatrien: ‘Onmiddellijk ga je terug naar Siberië!’

Die nacht mochten ze nog bij de soldaten blijven. Alle vier zaten ze in één tent. Iwan lag stevig geboeid.

Jekatrien had handen en voeten vrij. De soldaten wisten wel dat zij er niet zonder haar man vandoor zou trekken.

En Puk en Muk?

Die werden door de soldaten aangezien als twee kleine domme kereltjes. Die zouden van zelf niet weglopen. En dan, de kapitein had ze gezegd:

‘Jongens, als je iets doet wat niet mag, dan gaat 't pief-paf-poef met jullie.’

En toen had hij z'n geweer laten zien.

Als die twee nu nog geen schrik hadden!

Je kon wel zien, dat die soldaten niet wisten met wie ze te doen hadden.

Heel die nacht is er niet veel geslapen in de tent, waar zij met vieren zaten. Jekatrien deed niets dan jammeren en schreien. Iwan was weer aan 't brommen als 'n beer.

‘Och, och,’ huilde Jekatrien, ‘'t is eigenlijk onze eigen schuld. Als we die twee kleine mannekes zo niet behandeld hadden, dan zouden we nooit zo ongelukkig zijn.’

‘Vrouw, hou toch op met dat gezeur! Dat is allemaal voorbij. Er is niks meer aan te veranderen, al zeur je en treur je nog zo.’

‘En dat is allemaal vergeven en vergeten,’ zeiden Puk en Muk. ‘Laat ons maar proberen wat te slapen.’

De jongens wisten maar al te goed, hoe slecht ze door die

[pagina 73]
[p. 73]

twee mensen behandeld waren. En toch hadden ze nu medelijden met ze. Ze begrepen wel hoe diep ongelukkig die twee waren.

Buiten bleef heel de nacht door 'n schildwacht op en neer stappen. Die moest beletten dat een van hen wegvluchtte.

's Morgens in de vroegte werden Iwan en Jekatrien naar buiten geleid door 'n paar soldaten.

‘Komen jullie maar 'ns met ons mee. We zullen je de weg naar Siberië nog 'ns wijzen.’



illustratie

Daar begon de huilpartij weer.

Een soldaat stapte voor op, dan volgde de geboeide Iwan, dan de huilende Jekatrien, en de stoet werd gesloten door weer een soldaat. Die riep maar aldoor:

‘Alloh vrouw! schiet toch op.’

Puk en Muk hadden er mee te doen. Als ze die twee mensen hadden kunnen helpen, dan hadden ze 't zeker gedaan. Ze waren helemaal niet boos meer op hen.

Wat zou er nu met Puk en Muk gaan gebeuren?

Die moesten nog 'n paar uren in angst en vrees zitten. Eerst

[pagina 74]
[p. 74]

toen het volop morgen was, moesten ze voor den dag komen.

Ze werden bij den kapitein gebracht.

Wat zou 't nu weer worden?

‘Jongens,’ zei de kapitein, ‘nu moeten jullie 'ns vertellen, wie je eigenlijk bent. Puk en Muk dat zijn toch zo'n rare namen. Dat heb je zeker zo maar gezegd?’

‘Nee kapitein, ik heet echt Puk.’

‘En ik heet echt Muk.’

‘Jullie bent zeker bij je moeder weggelopen?’

‘Nee kapitein, we wonen bij onzen oom.’

‘Ben je dan bij je oom weggelopen? Hoe kom je anders hier?’

Toen begonnen Puk Muk te vertellen van Klaas Vaak en hun goede broertjes. En dat ze nu al voor de tweede keer op reis waren. Ze vertelden d'r hele geschiedenis en zó mooi, dat de kapitein en al de soldaten met open mond stonden te luisteren.

Bij de geschiedenis van Iwan en Jekatrien riep de kapitein opeens:

‘Jongens, dat is prachtig, dat je niet boos bent gebleven op die mensen. Die twee hadden jullie niet mooi behandeld, en toch hebben jullie ze veel goed gedaan. Dat vind ik erg mooi van je. Je laat zien dat je ferme jongens bent. Nu zul je geen straf krijgen. Niemand mag je kwaad doen. En wat er verder gebeurd, dat zal ik je straks wel vertellen.’

Puk en Muk mochten weer buiten gaan. Ze konden rondlopen waar ze wilden.

De soldaten bleven bij mekaar.

‘Wat doen we ermee?’ vroeg de kapitein.

‘Ja, wat doen we er mee? 't Lijken mij wel handige kereltjes. We behoren ze toch thuis te bezorgen.’

[pagina 75]
[p. 75]

‘Wat, thuis te bezorgen! Bij Klaas Vaak zeker! Weet jij Klaas Vaak wonen? Ik niet.’

‘Kapitein, ik dacht zo: we konden de twee luitjes wel hier houden. Ze krijgen dan van ons de kost, en daarvoor laten wij ze werken.’

‘Ja, ja riepen er 'n paar tegelijk, dan kunnen wij met de kaarten spelen.’

‘We zullen ze dan maar hier houden,’ zei de kapitein.

‘Roep ze maar.’

Puk en Muk waren er weer.

‘Jongens, hoor 'ns even! Jullie tweetjes blijven hier bij ons. Er is nogal veel werk te doen: 't vuur in de keukenwagen aanhouden, de tenten van de officieren schoon houden, 'n beetje opletten dat de pap niet aanbrandt, schoenen poetsen, afijn, 'n hele boel dingen, die jullie best kunt. Juist werk voor jullie rappe handjes. En daarvoor krijg je dan de kost.’

‘Hoe vinden jullie dat?’

Puk en Muk keken elkaar 'ns aan. Wat was dat 'n tegenvaller! Ze hadden goed vragen; ‘Hoe vinden jullie dat?’ Puk en Muk wisten toch dat 't moest gebeuren zoals de kapitein wilde. Daarom zeiden ze maar niets.

‘Zo? Je zegt er niets op? Wie zwijgt, stemt toe.’

Nu waren Puk en Muk de knechtjes van de soldaten.

Ze werden al dadelijk aan 't werk gezet. 'n Soldaat nam hen mee naar de keukenwagen.

‘Jongens, daar zit erwtensoep in. Jullie zorgt dat die straks heerlijk gaar is, vooral niet aangebrand, hoor! En zuinig zijn met je hout. Ik kom dadelijk nog wel 'ns kijken.’

‘Nou hoor Muk! Wij zijn uit! Jongen, jongen, en dan zeggen ze nog: omdat jullie niks gedaan hebt, krijg je geen straf.

[pagina 76]
[p. 76]

Maar ik weet wel, Muk, we moeten zo gauw mogelijk hier vandaan. Ze mogen ons niet vasthouden. Ze zeggen zelf dat we onschuldig zijn!’

‘Ssst Puk, daar komt ie.’

De soldaat kwam weer aangewandeld.

‘Heb je al 'ns door de soep geroerd?’

‘Ik kan er niet bij, soldaat,’ zei Muk. ‘Die ketel is zo hoog.’



illustratie

‘O, is 't anders niets. Daar weet ik wel wat op. Kom maar 'ns mee.’

Muk ging met de soldaat mee, en even later kwam hij terug met 't paard.

‘Kijk 'ns jongens, die ouwe knol van jullie. Die moet je maar naast de ketel zetten. Daar ga je dan boven op staan, Muk. Haal maar 'n partijtje hooi, dan staat die ribbekas-oppoten goed stil.’

De soldaat haalde hooi, en 't paard liet 't zich goed smaken.

[pagina 77]
[p. 77]

Muk stond in één-twee-drie boven op 't beest z'n rug en begon te roeren van-heb-ik-jou-daar.

‘Zie je nu wel, nu doet die magere scharminkel dienst als trap. Hij is toch maar ergens goed voor.’

De soldaat ging weer heen,

Puk was erg boos. Hij bromde geweldig.

‘Ouwe knol! Ribbekas-op-poten! Magere scharminkel! Scheld je eigen zo uit, maar ons goed paard niet.’



illustratie

't Paard trok er zich niets van aan. Wat kon hem die soldaat schelen, hij was liever bij z'n vriendjes.

Toen ze 'n tijdje aan 't werk waren geweest, zei Puk opeens:

‘Muk, die soldaat heeft me op 'n idee gebracht. Als we dadelijk het paard 'ns inspannen en met 't hele zaakje er van door gaan.’

‘Mij goed, Puk. Je weet, ik blijf bij je, waar je ook naar toe gaat. Maar als we die ketel hier 'ns lieten staan en 't paard alleen mee namen, zou dat niet veel slimmer zijn?’

[pagina 78]
[p. 78]

‘Nee Muk. We moeten de ketel meenemen; dan denkt iedereen die ons ziet rijden: Kijk die jongens 'ns werken! Dat zijn zeker de knechtjes die bij de soldaten eten moeten brengen. Niemand zal ons dan tegenhouden.’

‘Da's waar, Puk, jij denkt toch altijd beter na dan ik. Willen we dan maar gauw gaan?’

‘Ja da's goed! Het paard heeft nu goed gegeten. Span maar vlug in, dan rijden we weg.’

Het paard werd ingespannen, en Puk en Muk sprongen er boven op.

‘Vooruit, paardje!’ riep Muk. ‘Daar gaan we weer, jog. 't Is hier niks gedaan voor ons.’

En lopen als 't paard deed! Puk vuurde hem aan met z'n paraplu. Maar het paard liep zo hard, omdat 't achter hem zo warm was. Het was bang zich te branden.

De ketel schokte en schommelde, en de erwtensoep kwanselde zo, dat ze er boven uitspatte. Maar voor zulke dingen hadden Puk en Muk nu geen tijd. Op zulke kleinigheidjes konden ze niet letten. Ze moesten zien weg te komen en wel zo vlug mogelijk.

Toen ze 'n half uurtje gereden hadden, zei Puk:

‘Broertje, hou je paard 'ns stil.’

‘Wat is dat nu Puk? Krijg je spijt?’

‘Nee, dat niet. Maar we zullen 't paard met de ketel terug sturen. De soldaten moeten van middag toch eten hebben. Het paard zal de weg alleen wel terug vinden, en wij zetten dan de reis te voet voort.’

Het paard werd omgezet, en 't warme vuurtje zorgde wel dat 't beestje bleef lopen tot 't bij de soldaten terug was.

Puk en Muk gingen verder. Ze stapten stevig door, en s' avonds kwamen ze bij 'n huis aan.

[pagina 79]
[p. 79]

De juffrouw die in dat huis woonde, stond buiten. Ze keek erg verwonderd op, toen ze die twee kleine baasjes zag. Toen ze bemerkte, dat ze zo erg vermoeid waren zei ze:

‘Jongens, kom maar bij mij in huis. 't Is veel te donker voor jullie om nog verder te gaan. Kom maar uitrusten.’

‘Ja maar juffrouw, we zijn op reis.’

Ze vertelden wie ze waren.

‘Kom dan toch maar binnen jongens, dan kun je morgen de reis verder voortzetten.’

Puk en Muk gingen met de juffrouw in huis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken