Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1 (1700)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1
Afbeelding van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.82 MB)

ebook (4.29 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1

(1700)–Johannes d' Outrein–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II. Afdeeling.
De toepassing van het eerste lid der gelykenis. Alsoo is myn Liefste onder de sonen.

Ga naar margenoot+DE persoon, die hier spreekt, is gebleken de Bruid Christi te zyn, de kerk des Nieuwen Testaments, en wel in de eerste tyden na de Hemelvaart hares Bruidegoms, van wien sy hier spreekt onder de naam van haar Liefste.

Ga naar margenoot+Myn liefste, רןר', een benaming, die wel negen-en-twintig maal aan den Bruidegom in dit lied gegeven word. De eerste reis, datse hem dus vermeld, is cap. I. 13. Myn liefste is my een bondelken Myrrhe, dat tusschen myne borsten vernagt. Sy had te voren hem wel aangesproken: Zeg my aan, gy, dien myne ziele lief heeft; sy had syne רור'ם uitnemende liefden, vermeldet meer dan den wyn. Maar het is nog meer gemeensaamheid, datse hem durft noemen, met de allerteederste uitdrukkinge, myne liefste. Vergelyk cap. II. 16. Myn liefste is myne en ik ben syne, die onder de lelien weidet. De Lxx setten dit woord over door Αδελφιδός μου, myn neef, myn susterling. Zie het gene wy daar over uit Origenes hebben aangeteikent op de verklaring des Hooglieds va de Heer Nikolaus Lydius, door ons aan het ligt gegeven pag. 19. als mede uit Theodoretus; in onse inleiding pag. 70. Dogh, gelyk wy daar gesegd hebben, het is allervoegelykst van de onse vertaalt, myn liefste. Van deselve wortel is de naam David afkomstig, die een Beminde, een geliefde beteikent; als ook de naam Jedid-Jah. 2 Sam. XII. 25.

Ga naar margenoot+Desen haaren liefsten vergelykt de Bruid met sekere soonen. Door welke sommige in het gemeen verstaan alle menschen. Soo dat כנ'ם soonen, soo veel wesen souwde als כנ' ארם soonen of kinderen des menschen. En seker, het is op sig selfs een waarheid: Hy draagt de baniere boven tien duisenden. Hy is veel schoonder dan alle de menschen kinderen. Psal. XLV. 3. Dogh gelyk door de dogteren, soo sullen door dese soonen, ook gevoegelyker bysondere persoonen, onder dien naam billik voorkomende, verstaan moeten worden.

Ga naar margenoot+De Chaldeeuwse uitbreider verstaat'er de Engelen door, die soonen Gods genaamd worden, Job. I. 6. XXXVIII. En waarlyk het is niet ongerymd, sig hier te verbeelden, gelyk Christus de Bruide beschreven

[pagina 129]
[p. 129]

had in haar staat op aarden, als een lelie onder de doornen, dat sy hem beschryft in syn verheerlykte staat in den hemel, onder de Engelen en geesten der volmaakte regtveerdige. En het is een sekere waarheid, dat Christus veel voortreffelyker is dan de Engelen, gelyk Paulus uitvoerig beweert Hebr. I. 5. - Dogh dewyl dese soonen by boomen des wouwds vergeleken worden, en die vergelyking niet past op de Engelen, soo konnen wy in die opvatting niet toestemmen. Ook beschryft de Bruid Christum soo seer niet, soo als, en wat hy is in den hemel, onder Engelen; maar soo als hy geestelyker wyse is in syn kerk op aarden.

Andere verstaan door de Soonen, de Groote, magtige en KoningenGa naar margenoot+ der aarde, of ook die boven andere uitmunten in wysheid, de Filosofen en wyse onder de volkeren. Want Ezech. XXXI. 3, 6. word de Koning van Assyrien vergeleken by een Ceder op Libanon, onder welks schaduwe alle groote volken woonen. En Nebukadnezar, Dan. IV. 20-22. Dus word de Koning van Iuda by een boom vergeleken, waar van de Ioden seiden: Wy sullen onder syne schaduwe leven onder de Heidenen. Klaagl. I. IV. 20. En seker, Christus is de Overste van de Koningen der aarde. Openb. I. 5. De Koning der Koningen en Heere der Heeren: Openb. XIX. 16. Wie is hem gelyk onder de kinderen der magtigen? Psal. LXXXIX. 7. Sy zyn by hem als een stofken aan de weegschaal, en een dropken aan den emmer. Jes. XL. 15.

Maar gelykewe door de Dogteren in het voorgaande vers bysonder deGa naar margenoot+ Joodse kerk verstaan hebben, soo meenenwe datwe dese Soonen insgelyks onder het Jodendom voornamelyk moeten soeken. Dies verstaan wy door deselve, wel eenigsins in het gemeen de Joden, als welke roemde dat harer was de aanneminge tot kinderen, (hoewel sy waren υἱοὶ ἀπειϑέιας, soonen der ongehoorsaamheid. Ephes. II. Ia niet syne kinderen, maar een verdraaid en verkeerd geslagte.) Dogh voornamelyk hebbenwe ons oog op de Groote, wyse en aansienelyke onder deselve, de leden van het groote Sanhedrin, de Overpriesters, Schriftgeleerde en Ouwderlingen des volks. De kinderen der magtige. Psal. XXIX. 1. De כנ' א'ש kinderen des mans; dat is, aansienelyke. Psal. XLIX. 3. Jes. II. 9. Ia van welke gesegd was: Gy syt Goden en soonen des allerhoogsten. Psal. LXXXII. 6.

Zie daar dan de twee partyen, die tegen elkander gesteld en vergeleken worden; Christus by een Appelboom; de Oversten der Joden by boomen des wouwds. Christus konnenwe aanmerken, dat van de Bruid beschreven word, of soo als hy sig vertoond heeft in syn omwandeling op aarden; of, soo als hy sig vertoond geestelyker wyse in syn koningryk.

margenoot+
II. De toepassing der gelykenis.
margenoot+
Alsoo is myn liefste onder de soonen.
margenoot+
Sommige verstaan door dese soonen, alle menschen.
margenoot+
Andere de Engelen.
margenoot+
Andere de Koningen der aarde.
margenoot+
Wy de Joden, en voornamelyk hunne Overheden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken