Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm XXXIV. Een Dancksegginge voor de verlossinge uyt een groot gevaer, beneven een onderwijsinge dat het rechte middel van gelucksaligheyt zy, Godt te vreesen.

Oock op de wijsen van den 67 Psalm, na alle beyde Compositien. Oft: Christus tot de Iordane quam.



illustratie

 
ICk wil den Heer uyt 's herten grondt
 
Lof-singen en hem prijsen,
 
Soo lang ick leef sal mijne mondt
 
Sijn Godtheyt eer bewijsen,
 
Mijn ziel sal roemen in den Heer,
 
Die my heeft uyverkooren,
 
En luydts keels spreeken van sijn eer,
 
Dat het der Vromen ooren
 
Met vreughde sullen hooren.
 
 
 
2.   Komt, al wat Godt bemint te saem
 
En prijst den Heer hier boven,
[pagina 97]
[p. 97]
 
Komt laet ons roemen van sijn naem,
 
En sijne daden loven:
 
Ick hebbe na den Heer gesocht,
 
Hy heeft my gunst bewesen,
 
Hy gaf my antwoort uyt de locht,
 
Sijn hulp heeft my genesen
 
En my verlost van 't vreesen.
 
 
 
3.   De Vromen hebben op den Heer
 
Geslagen hert en oogen,
 
Sijn hulp' die quam van boven neer,
 
Sy wierden niet bedroogen
 
In hare hoop, die in ellend
 
En droeffenisse lagen,
 
Die hebben haer tot hem gewent
 
Waer door sy van haer plagen
 
Zijn wederom ontslagen.
 
 
 
4.   Godts Engel waeckt rondsom die geen
 
Die Godt den Heere vreesen;
 
Die van de droefheyt wierd bestreen
 
Sal hy doen vrolijck wesen:
 
Ghy Vromen wilt dan herwaerts treen
 
Om Godts gena t' aenschouwen,
 
Wel gelucksaligh zijn die geen
 
Die hem alleen vertrouwen,
 
En op sijn goetheyt bouwen.
 
 
 
5.   Ghy Heyligen laet uw' gemoedt
 
Den Heer van herten vreesen,
 
Wie soo leeft sal met overvloet
 
Van hem gezegent wesen:
 
Hoe kloecken dier, hoe stercken beest,
 
Hoe moedigh in het strijden,
[pagina 98]
[p. 98]
 
Lijdt hongers-noot, maer die Godt vreest
 
Hoeft geen gebreck te lijden,
 
Want Godt sal hem bevrijden.
 
 
 
6.   Kom kind'ren, luystert na mijn reen
 
'k Sal u Godts vreese leeren,
 
Wie is 't die op dees' aerde, een
 
Lang leven souw' begeeren?
 
Wie welvaert soeckt eer Godt den draet
 
Sijns levens af komt knippen,
 
Die wacht sijn tonge voor het quaet,
 
Noch die laet sijne lippen
 
Geen snoot bedrogh ontslippen.
 
 
 
7.   Doet goet, en vliet het quade, tracht
 
En jaeght altoos na vrede,
 
De Heer slaet op de Vromen acht,
 
Hy hoort al haer gebeden;
 
Sijn aensicht is den Boosen gram,
 
Hy sal haer zaedt uytroeyen,
 
De Heer sal haer verdorde stam
 
Tot op de wortel snoeyen,
 
Op datse noyt weer groeyen.
 
 
 
8.   De Vromen roepen, Godt die sal
 
Niet lang met hulp verbeyden,
 
De Heer sal weer verblijden all'
 
Die in haer droefheyt schreyden.
 
De opgeblasen hoogh van moedt,
 
Die kan Godt niet verdragen,
 
Maer wel een hert dat boete doet,
 
Een geest die heel verslagen
 
Sijn noot aen hem komt klagen.
 
 
 
9.   Of schoon de Vrome op dees' aerdt
 
Veel tegenspoedt moet lijden,
[pagina 99]
[p. 99]
 
Het is de Heer die hem bewaert,
 
Sijn Godt sal hem bevrijden,
 
De Heer bewaert haer vleesch en been
 
Voor letsel en voor schade,
 
Hy sorght oock voor haer teere leen,
 
Hy, die haer uyt genade
 
Verlost van allen quade.
 
 
 
10.   De Goddeloose sal vergaen,
 
De doodt sal hem verslinden,
 
Die Godts volck haet sal niet bestaen,
 
Men sal hem schuldigh vinden:
 
Maer sijner knechten ziel sal Godt
 
Verlossen uyt benouwen,
 
Bevrijden haer van schimp en spot,
 
En all' die hem vertrouwen
 
Sal men niet schuldigh houwen. 10. Gloria.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken