Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm LI. David over de sonde met Bethsabea begaen, leetwesen gekregen hebbende, bidt Godt om vergiffenis, daer na om den H. Geest op dat hy voortaen hem behaeghlijck mach leven.

Oock op de wijsen van den 17. 22. ende den navolgenden 51 Psalm. na de eerste oude Compositie.



illustratie

 
O Godt verstopt uw' ooren niet,
 
Aensiet mijn uyterste verdriet
 
Waer in ick legh gesoncken,
[pagina 148]
[p. 148]


illustratie

 
Laet uw' genaed' ontvoncken;
 
Ick ben van suchten mat en loof,
 
O Heer en houdt u niet als doof,
 
Maer let op mijn gebeden
 
Om uw' barmhertigheden:
 
De goetheyt, die uw' hert besluyt,
 
Delg' al mijn' sware sonden uyt;
 
Vw'goedertierentheyts-fonteyn
 
Ontsluyte sich, en wasch' my reyn
 
Van al mijn overtreden.
 
 
 
2.   Want ick ontkenn' mijn misdaet niet,
 
Ick biecht gelijck het is geschiet,
 
Waer toe voor u geloogen?
 
Ghy siet het voor uw' oogen.
 
Mijn misdaedt blijft steeds voor my staen,
[pagina 149]
[p. 149]
 
En mijn geweten klaeght my aen,
 
Waer dat ick heenen trede,
 
Mijn sonden zijn daer mede,
 
En stormen op mijn swack gemoedt,
 
Daerom soo val ick u te voet,
 
Want u hebb' ick alleen misdaen,
 
V, die my weder kunt ontslaen,
 
En woonen doen in vrede.
 
 
 
3.   Op dat ghy Heer, tot aller tijdt,
 
In uw' gericht rechtvaerdigh zijt.
 
In sond' ben ick gebooren,
 
Mijn moeder van te vooren
 
Had my in sonden oock ontfaen;
 
Die reyn van herte voor u gaen,
 
En na de waerheyt jagen,
 
In die schept ghy behagen.
 
Ghy leerde my uw' wijsheyt Heer:
 
Ontsondight my met Isop weer,
 
En wascht my wit als sneeuw: de vreught
 
Maeckt mijn gebeente weer verheught
 
Het welck ghy had geslagen.
 
 
 
4.   Keert van mijn sond' uw' aengesicht,
 
Sy koom' oock niet in uw' gericht;
 
Wilt mijne schult niet straffen,
 
Maer weer in my verschaffen
 
Een vasten geest, een suyver hert,
 
Geeft dat ick niet verstooten werd',
 
Als ick kom voor uw' oogen,
 
Aenschouwt my met medoogen.
 
Neemt uwen Heyl'gen Geest niet wegh,
 
Die my weer op helpt als ick legh;
[pagina 150]
[p. 150]
 
Geeft my de vreughd' uw's heyls: uw' Geest
 
Bevochtige mijn pit en keest,
 
Het welck was aen 't verdroogen.
 
 
 
5.   Soo sal ick die uw' Wet versmaen,
 
En die met sonden zijn belaen
 
Vw' wegh en woorden leeren,
 
Op dat sy sich bekeeren.
 
Verlost my oock van bloetschult Heer,
 
O Godt mijns heyls, soo sal uw' eer,
 
Soo lang ick roer mijn tonge,
 
Van my oock zijn gesongen.
 
Ontsluyt mijn lippen, dat mijn mondt
 
Vw' lof verbreyde in het rondt.
 
Ghy hebt geen lust tot offerhandt
 
'k Hadd' anders op 't altaer verbrandt
 
Veel Oss'-en Stiere-longen.
 
 
 
6.   Brengt aen Godt een verslagen geest,
 
Dat offer dat behaeght hem meest,
 
Dan sal hy uwe klachten,
 
Noch tranen niet verachten.
 
Doet by u Zion Heer het best'
 
Om uwe goetheyt, wilt de vest
 
Ierusalems opbouwen,
 
Dan sult ghy weer aenschouwen
 
Hoe Israël u off'ren sal,
 
Hoe menigh var uyt sijne stal
 
Sal na het heyligh Outer gaen;
 
Dan sult ghy sien uw' lust daer aen,
 
En veel van offer houwen. 12. Gloria.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken