Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm LXXI. David bid om verlossinge in sijn ouderdom, steunende op Godts gunst, bewesen van jonckheyt af; en belooft Godt te looven en te dancken.

[pagina 205]
[p. 205]


illustratie

 
HEer ghy weet dat ick my heel verlaet
 
Op uw' raedt,
 
Laet my dan doch niet in schanden
 
Maer lost my door uw' gerechtigheyt,
 
Heere leydt
 
Mijne ziel uyt 's vyants banden:
 
Siet mijn' opgeheven handen
 
En verhoort all' mijn gebeen,
 
Wilt my voor een rotzsteen strecken,
 
Waer ick op, voor all' de geen
 
Die my volgen, mach vertrecken.
 
 
 
2.   Seker sal ick daer zijn en bevrijt
 
Buyten strijdt,
 
Want ghy hebt bevel gegeven
 
Dat ick weder soud' ontslagen zijn
[pagina 206]
[p. 206]
 
Van dees pijn,
 
En gerust in vrede leven,
 
Want ghy zijt mijn rotz verheven
 
Tot de locht; laet doch de Quaen
 
Sich aen my niet konnen wreecken,
 
Noch de Valschen my beschaen
 
Noch die trotsche woorden spreecken.
 
 
 
3.   Van mijn jeugt, van d'uur dat ick den dag
 
Eerstmael sag
 
Stont op u al mijn vertrouwen,
 
Van dat my mijn Moeder heeft gebaert
 
Op dees aerdt,
 
Was 't mijn vreught op u te bouwen,
 
Wilt my vorders dan behouwen,
 
'k Sing altoos uw' lof. Ich scheen
 
In 't gesicht van veel een wonder
 
Maer ghy hielpt my op de been,
 
Als men riep, hy leyt 'er onder.
 
 
 
4.   Laet mijn mondt vervult zijn met u lof,
 
Geef my stof
 
Om u eeuwighlijck te looven,
 
Wilt Heer, als ick werd' door ouderdom
 
Stram en krom,
 
Van uw' hulp my niet berooven,
 
Dat ick niet en werd' verschooven
 
Als mijn sterckte my verlaet,
 
Want mijn Haters van my spreecken,
 
En die na mijn ziele staet
 
Loert om sich aen my te wreecken.
 
 
 
5.   Godt heeft hem verlaten, roepen sy,
 
Laten wy
[pagina 207]
[p. 207]
 
Hem najagen en verslinden,
 
Niemant die hem uyt dit ongeval
 
Helpen sal,
 
Geen verlosser is te vinden;
 
Godt laet my van haer niet binden,
 
Maeckt haer schaemroot, laet den moedt
 
In 't vervolgen haer beswijcken,
 
Laet die dorsten na mijn bloet
 
Schandelijck te rugge wijcken.
 
 
 
6.   Doch ick sal mijn hoope stellen neer
 
Op u Heer,
 
Van uw' lof sal ick vertellen,
 
Door mijn mondt sal uw' gerechtigheyt
 
Zijn verbreyt,
 
En uw' daden, niet om tellen,
 
Sal ick elck voor oogen stellen,
 
'k Sal tot in uw' mogentheen
 
Heer met mijn gedachten rijsen,
 
Om uw' groote naem alleen
 
Voor de volckeren te prijsen.
 
 
 
7.   Ghy hebt van mijn jonckheyt af, o Heer,
 
Door uw' leer
 
My op 't rechte padt gewesen,
 
En ghy hebt my all' uw' wonderdaen
 
Doen verstaen,
 
Die 'k tot noch toe heb gepresen,
 
Als ick oudt en grijs sal wesen
 
Heer my dan doch niet verlaet,
 
Tot dat ick aen dees' geslachten
 
En aen all' 't nakomend' zaedt
 
Heb verkondicht uwe krachten.
[pagina 208]
[p. 208]
 
8.   Tot ick haer van uw' gerechtigheyt
 
Heb geseyt
 
Die soo groote dingen dede;
 
Godt wie is 'er uw's gelijck? die my
 
Vyt de ly
 
Helpen sult en geven vrede,
 
Die verstercken sult mijn leden
 
Afgemat van soo veel quaedt,
 
Die my sult op 't nieuws doen leven,
 
My vertroosten door uw' raedt,
 
En mijn eere luyster geven.
 
 
 
9.   'k Sal uw' lof met tong, met harp, en luyt
 
Brengen uyt,
 
En uw' trouwe sal ick prijsen,
 
O ghy Heyl'ge Israëls ick sal
 
Overal
 
Met gesang uw' macht bewijsen,
 
Die mijn ziel hebt doen verrijsen
 
En verlost, 'k sal met mijn tong
 
Vw' gerechtigheyt uytspreecken,
 
Die mijn trotsche Haters dwong
 
Datse schaemroot zijn geweecken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken