Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm LXXII. Voorsegginge van den staet des Rijcks Christi (onder de persoon des Konincks Salomons) namelijck, van haer uytbreydinge, eeuwigheyt ende gelucksaligheyt, daer voor David Godt danckt.

[pagina 209]
[p. 209]


illustratie

 
GOdt leert den Koning uw' gericht,
 
En 's Konings Soon
 
All' uw' gerechtigheden,
 
Op dat, wanneer hy is verlicht,
 
Vyt sijnen Troon
 
Hy vonnis wijs' na reden,
 
En hy de Vromen valsch beticht,
 
Voor 't Recht verschoon'.
 
Het gebergt' dat vrucht voor desen
 
Bracht voort, sal dragen niet als Vree
 
En all' de heuv'len sullen mee
 
Van gerechtigheyt vol wesen.
 
 
 
2.   Wanneeer 't den Droeven valt te bang
 
Sal hy verslaen
[pagina 210]
[p. 210]
 
Die valschlijck hem betichten;
 
Op dat men Heer u vrees', soo lang
 
De Son en Maen
 
De werelt sullen lichten,
 
En wijsen door haer ommegang
 
De tijden aen.
 
Hy sal dalen als een regen
 
Op 't gras, nu half van drooghte flauw,
 
Gelijck de droppels van den dauw
 
Sal hy storten sijnen zegen.
 
 
 
3.   Als dan sal de rechtvaerdigheyt,
 
De Rust en Vree
 
Sich in dit landt vermeeren
 
Soo lang de Maen haer licht verspreyt;
 
Rivieren, Zee
 
En 't Landt sal hy regeeren,
 
Al wat aen 's werelts eynden leyt
 
Dat dien' hem mee:
 
't Volck dat woont in dorre vlecken
 
Sal voor hem knielen; hy verdruckt
 
Sijn vyant, die voor hem gebuckt
 
Sal het stof der aerde lecken.
 
 
 
4.   De Eylanden die 't soute nat
 
Loopt om en om
 
Met Tharsis Vorsten komen,
 
En off'ren hem haer beste schat,
 
Dat Scheba kom
 
Wiens Princen voor hem schroomen,
 
De Koningen, hoe trotsch, hoe prat,
 
En 't Heydendom
 
Sal hem onderdanigh wesen.
[pagina 211]
[p. 211]
 
Hy hoort der Droevigen gebeen
 
En troost haer, hy verlost die geen
 
Die geen Helper had voor desen.
 
 
 
5.   Hy sal die zijn van troost ontbloot
 
Getrouw staen by,
 
En haer genadigh sparen,
 
Hy sal haer zielen uyt de noot
 
Weer maken vry
 
En voor gewelt bewaren;
 
Haer bloedt sal in sijn oogen groot
 
Zijn van waerdy,
 
En hy sal seer heerlijck leven,
 
Men sal hem schencken Schebas gout
 
't Volck dat voor hem sijn handen vouwt
 
Sal aen hem den zegen geven.
 
 
 
6.   Indien 'er maer een weynigh graen
 
Ontrent een handt
 
Is op het veldt gesmeten,
 
't Sal hondertvoudigh groeyen aen
 
Op t vette landt,
 
En oock van ruysschen weten
 
Als Ceders die op Liban staen,
 
Van Godt geplant,
 
Als de windt haer komt bewegen:
 
De Borgers die u Stadt besluyt
 
Die sullen groeyen als het kruyt,
 
Door uw' uytgestorten zegen.
 
 
 
7.   Soo lang de Son met sijnen schijn
 
Rondsomme vaert,
 
Sal sijne eer oock wesen,
 
Van kindt tot kindt dat oyt met pijn
[pagina 212]
[p. 212]
 
Hier is gebaert,
 
Sal sijn naem zijn gepresen,
 
En in hem sal gezegent zijn
 
De gansche aerdt;
 
Van de Volckeren haer tongen,
 
In het vermetel Heydendom
 
Sal van sijn Majesteyt rondsom
 
Eeuwighlijck zijn lof gesongen.
 
 
 
8.   Lof zy aen Iacobs Godt geseyt
 
Die maer alleen
 
Alleen kan wond'ren wercken,
 
Gelooft zy sijne heerlijckheyt
 
In eeuwigheen,
 
All' wat des aerdtrijcks percken
 
Besluyten, wat sich wijdt verspreyt
 
Dat koom' by een
 
Om te roemen 's hooghsten name,
 
Hy overschaduwt landt en zee,
 
De gansche aerdt vervult hy mee
 
Met sijn heerlijckheden. Amen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken