Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 319]
[p. 319]

Psalm CVIII. David verweckt hem selven tot dancksegginge, met vertrouwen dat Godt hem overwinninge over sijn vyanden geven sal.



illustratie

 
MYn hert, o Godt, is tot uw' roem bereyt
 
Ick sal my met mijn harp en luyt vermaken,
 
'k Sal 's morgens in den dageraet ontwaken
 
Dan sal uw' lof en groote heerlijckheyt
 
Van my zijn verbreyt.
 
 
 
2.   Ick sal u roemen in der Heyd'nen landt,
 
En van u singen onder vreemde volcken,
 
Want uwe goetheyt dringt door all' de wolcken,
 
Vw' waerheyt is veel hooger als uw' handt
 
's Hemels Salen spant.
 
 
 
3.   Verheft uw' eer wijd boven d'aerd' en set,
 
V boven all' de wolcken in het hooge,
 
Op dat die u beminnen vry gaen mogen,
 
Geeft heyl door uwe rechterhandt, en let
 
Heer op ons gebedt.
 
 
 
4.   Mijn ziele juycht en maeckt een bly geschal,
 
Dewijl dat Godt uyt sijn gewijde stede
 
My aengesproocken heeft met dese reden,
 
't Is Sichems landt dat ick u geven sal,
 
En gansch Succots dal.
[pagina 320]
[p. 320]
 
5.   Manasse komt my toe en Gilead,
 
De sterckt' mijns hoofts zijn Ephraims geslachten
 
Gelijck de hoornen zijn der stieren krachten,
 
En Iuda, die geeft Wet aen landt en stadt,
 
Is mijn hooghste schat.
 
 
 
6.   Mijn waschtob is de trotsche Moabijt,
 
Aen Edom sal ick mijne voeten vegen,
 
Ick sal de Philistijnen trecken tegen,
 
En als sy sullen vallen in den strijdt
 
Sal ick zijn verblijdt.
 
 
 
7.   Van wien sal ick op 't seker zijn gestelt?
 
Van wien gevoert in Edoms stercke sloten?
 
Sult ghy 't niet zijn God die ons had verstoten,
 
En niet met ons getrocken waert te veldt,
 
Als een stercke Heldt?
 
 
 
8.   Geeft ghy ons hulp in onse swarigheen,
 
Want ydel is de hulp van menschen handen;
 
Wy sullen kloecke daen doen in de landen,
 
Ons' vyant sal hy storten na beneen,
 
En sijn kop vertreen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken