Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch
Afbeelding van Stilistische grammatica van het moderne NederlandschToon afbeelding van titelpagina van Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.82 MB)

Scans (33.77 MB)

XML (2.15 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch

(1937)–G.S. Overdiep–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 617]
[p. 617]

ZaakregisterGa naar voetnoot1

(Door getallen zonder meer worden bladzijden aangeduid)

 

Aaneenschakelend verband § 344, § 369 vlg.
aankondigend pron. dem. § 349
aanleiding tot vraag (functie) 377, 586
aanloop (vorm): (imper.) § 291, (hoofdz.) § 299, (bijzin) § 303, § 313; 482; (litt. stijl) § 306; (intonatie) 81; (fout) § 315
aanroepvorm § 322.
aanspreekvorm 286 vlg.
aanw. vnw. § 128.
ablatief ‘van’ § 281.
ablaut § 85, § 138; 198, 211.
absoluut: (term) § 340, (zinnen) 355, (constructie) 127, 3662, 528, § 340 vlg.; (genit.) 535, (infin.) 522, (partic. perf.) 534, (part. pr.) 534; (superl.) § 121/2 (abs. geisol. verba) 520.
abstracta (ambt. taal) 229.
accent (van adj.) § 113, (en gevoelswaarde) § 112, (van composita) 222, (isoleerend) § 74, 209; (bij apok.) § 34, (van praep.) § 241, (van vocatief) 510.
accusatief (object) § 228, (bepaling) § 230, (verbinding) § 236, (bij passief) 451, (+ infin.) 141, 364.
additief (adv.) 431, (dan) § 351, (en) § 369 vlg., (en die) 562, (compositie) 221.
adhorlatief § 174, 523.
adjectief: (flexie) § 99, (vorming) § 70, (alleen attr.) 262, (alleen praed.) 262, (en rhythme) 101, (en adv.) § 255, (verb. met vf.) § 254, (met ‘zijn’) § 263, (+ subst.) § 74, (met genit.) 213, (na praep.) § 241: 7, (bij vocatief) 515, (+ dat. zin) 585, (p. praes.) § 185, (p. perf.) 335.
adsensum § 368, 606.
adverbium: (anaphor.) § 350 vlg., (en aspect) 485, (afsch.) § 333, (adv. ‘accus’) § 230, (bepaling) 75, (van richting) § 235, (- s) 160, 348; (+ adj.) 213, (+ p. pf.) 213, (in groep) § 339, (momentaan bij voegw.) 601, (adv. en voegw.) § 388, § 393; (adv. part. praes.) § 193.
affectief (beteek.) § 51, (compositie) 201, (datief) 386, (flexie) 252, 466 vlg.; (infin.) 523, 369, § 196; (klankvorm) § 40, (= motorisch) 79, 521; (omschrijving) § 31, (zinsvormen) § 25.
affixen § 69.
afgeleide bijwoorden § 91.
afgescheiden zin 488
afleid. samenkopp. en samenst. 211
afscheiding: (term) 524; § 331, vgl., (en rhythme) 101, (aanloop) § 308, (adv.) § 308, (adv. aanloop) § 308, (eig. subject) 490, (en absol. constructie) § 340.
afstand-composita 207.
afwijkende woordsch. § 315 vlg.
afwijkende zinsverb. 135.
agens bij passief. § 280.
aktionsart: zie aspect.
algem. beschaafd: 8/9, § 7, 82, 291.
algemeene taalvormen. 78 vlg.
allitteratie in hendiadys. 567.
als-zin (prohib.) 590.
ambivalentie 4231.
anakolouthon. § 33, 139. 143.
analogie (en verklaring), 6051. 22, 187, 191, 470.
[pagina 618]
[p. 618]
analyse (en synthese) § 25, 79, (door appos. 118, (retardeerend) 107, (affectief) 525.
analytische (taalvorm) 113, talen (112), coördin. (§ 277), (denkvorm) 110, (korte zinsvorm) 126 (omschrijv.) 122, (relatieve verbind.) § 381, (samentr.) 557/8, (samenvoeging) § 73, (variatie) 564, (verband ‘dat’) 586, (verbinding ‘doen’) 390, (voorzetsel verb.) § 204, (zinsverband) 139.
anaphorisch pron. § 343, § 348.
antecedent § 379 vlg., (bijzonder -) § 384, (+ voegw.) § 394, (als herhaling) 116.
antithese 24.
aoristisch aspect 53.
apokoinou § 34, 486, 526.
appositie, 164, § 30, § 219, § 335; (absol. constr.) § 341.
archaïsme 180.
archaïstische pronomina § 127.
aspecten § 14, 65; (categorie) 355, (perfectief) § 88, (en herhaling) 115, 507: (en epiek) 59 vlg.
aspectisch (adv.) § 259, (gaan) § 277, (hulpww.) § 205, (koppelww.) 74, (praefix) § 88.
assimilatie 152, 159.
associatie 178, 1942.
asymmetrische coörd. 568.
asyndeton (bijzin) § 311, (bij samentr.) § 360 vlg.; (van infin.) 50, (korte taalvorm) 125, (en woordsch.) 486.
attributief. (adj.) § 102, 271; adv. 165, (bep.) 21, (van) § 249, (bep. maat) § 253, (bijzin) § 379 vlg., (genit.) § 96, (infin.) § 212, (locaal) § 394, (‘of’) § 395, (part. praes.) § 185, 344, (part. pf.) § 179, (samenvoeging) § 73, (subst.) § 219, (‘toen’) § 395, (voorzetselbep.) § 247, (‘waar’) § 394/7, (‘zooals’) § 395.
autochthoon 44.
Bahuvrihi § 74, 226, 237.
barbarismen § 57, 180, 210.
belangh. voorw. § 225.
beleefdheidsvorm 287.
bepalend lidw. 295.
bepaling-aank. pron. § 349, § 379.
beperkend (adv.) 68, 430, § 292; (astat) 605.
beschaafd en onbesch. 44, (gebrekkig taalstelsel) 164.
beteekenis 49, 172, 389, § 47; (van adj.) § 106, (van verba) 394.
bevelende zinsvorm 90.
bevriezing bij compositie 209.
bewegingssymboliek 191, 200.
Bredero 24.
buigings-n 289 vlg., § 137.
bijnamen 176.
bijv. bijzin § 379 vlg.
bijw. met ‘zijn’ § 266.
bijw. van modal. § 260.
bijwoordelijke (vorming) § 90 vlg. (verbindingen) § 255.
bijzin (n.d. vorm) 454; 482.
Casus § 19, (en woordsch.) 71, 497 (en genera) 65, (en intonatie) 97, (-n) 290, (vocatief -) 510, (emphaticus) 290.
categorieën 21, § 11, § 13, (innerlijke) 54.
causale (bepaling) 75, (rel. zin) 577, (sinds-zin) § 389, (‘toen’-zin) § 389, (waar-zin) § 390, § 397.
causatief 77, § 86 opm., § 292 (en transitief) § 230.
chiasme 568.
clausula 100.
‘click’ 146.
climax (door ‘en’) 562, (door samentr.) 557, (en variatie) 117.
cohistorische taalverklaring 112.
collectieve beteekenis 380. (en meervoud) 467.
comparatie 78, 103, § 118 vlg.
comparatief § 119 vlg., (verbogen) § 100, (en beteek.) 172, (met ‘of’) 5963, (van adv.) § 356, (datief) 387.
complex woordbegrip 201.
compositie (begrenzing) 187, (in krant) 129 § 65, (en synthese) 113, (van vier leden) 128, (ontleed) 108.
concentratie (v. accent) 103.
concessief 67, § 363, (als) 590, (hoe) 599, (of) 593, (wanneer) 598, (woordsch.) 492, (Potg.) 110.
concreta op -ing 229
[pagina 619]
[p. 619]
conditionalis 445, § 175.
conditionaal (‘als’) 591, 598, (‘dan’) § 351, (‘dat’) 586, (‘en’) § 370, (imper.) § 294, (inf. ‘om te’) § 215, (‘of’) 593, (praesens) 310, (praeter.) 316, (‘wanneer’) 598, (Vf.S.A.) § 362.
congruentie § 220, § 268, § 346, 368; 74, 577.
consecutief § 149, 495, 585.
consecutio temporum 316.
consuetief § 15.
contaminatie 179, 189.
context 22.
continuatief § 345, § 380.
conversie 163, 188.
coördinatie § 68, (asynd.) 50, (onlogische) 136, (encompos.) § 76, (leidt tot ‘te’) 360, (leidt tot flexie) 465, (en woordsch.) § 313, 564, ‘zitten’ § 278, (door voegw.) 560 vlg., (en sam.) § 366 vlg., (van bijz.) 334, (van imper.) § 294: (en samenkoppeling) § 68 (en variatie) 118.
Coornhert (taal) 24.
correlatie 207, 271, § 357, § 377.
Couperus (W.S.) 488.
critische taalbeschouwing § 12.
cultuurtaal 38, 43.
Daar-zin § 389.
dagboekstijl (perf.) 323.
dat-zin (ontw.) 585, 580.
datief (en accus.) 71/2, § 229, (ethische) § 226, (-functie) § 225, (object) § 242, 497; (praed.) § 267.
definitie (wat is een -) 379.
deflecteerend taalstelsel 112, (verbum) 302.
deminutief (§ 82, § 94, (click) 146, (adv.) § 92, 415; (gezegde) § 80, (‘het’) 288, (interjectie) 2482, (verba) § 86, 248; (vocatief) § 323, (vorm) 147.
demonstrativa § 128, § 135, § 343 vlg., § 345.
denkvorm (analytisch) 110.
denominatief § 84, § 187.
derde persoon 382, (in aanspraak) 287.
determinatief § 349, § 379.
dialecten 15, (innere form) 33, (= omgangstaal) § 7 (-onderzoek) 16, 34; (= tongval) § 9.
dialoog 85.
dichterlijke omschrijv. § 31.
differentiatie 250.
diphthongen 149.
diphthongeering 441, 89, 91, 159.
diplomatiek passief § 282.
dipodisch rhythme 99.
directe en indirecte rede § 35, (zonder vf) 132, § 364.
disiunctieve coörd. 570.
dissimilatie 154, 470; (van tempora) § 167.
distantie-composita 207.
domineerend zinsdeel 482.
doubletten door Ablaut 211.
dramatiek 28.
Drentsch (tekst) 41, (zinsvorm) 50, (sam. coörd.) 565.
drieklank 149.
drieledige composita 204, § 77.
dubbel (voorz.) § 241, 6, 413; (infin.) 494, (negatie) 69, 422.
dubitatief § 174, 88, 93, 424, 592/3, § 150, 424, 458, 445.
duidelijkheid (en klankvorm) 160, (en woordsch.) § 304.
duratief § 15, (adv.) § 259, (blijven) § 292, (herhaling) 115, (hulpwerkw.) § 278, (praed. partic.), 346 (praes.) § 147, (staan) § 292.
dvandva 221.
dynamiek 82, (van p. praes.) 186.
dynamisch rhythme § 312.
Eenheid van taal 14.
eenheidsaccent § 67, 221.
effectief § 15.
Effen (Justus van) 111.
eigenlijk subject 73/4, 137/8, 490.
elatief § 121.
ellips § 34, § 328, 133, 520.
emphatisch (buigings-n) 290, (‘en’) 562, (flexie) § 101, (‘hoe’) 598, (klankvorm) § 40, (woordaccent) 158.
encli ische (meervoudsvorm) 304, (obj.) 497, § 296; (subj.) 470, (vormen) 278.
Engelsche (samenkopp.) 188, 205; (taalv.) 135, (woorden) 1795.
[pagina 620]
[p. 620]
enquête 32.
epenthesis 152, 160.
epiek 28.
episch (adj.) § 115, (herh.) 115/6, (plqpf.) § 172, (stijl en aspect) 59, (stijl en gramm. vorm) 507, (stijl en woordsch.) § 297, (tempora) 322/4, (woordsch.) 137.
epitheton ornans § 115, 117.
erlebte Rede 35, 93, 110, § 157, § 171/2.
ethische datief § 226, § 292, 42.
ethnologie der taal 30.
ethno-psychische tentdentie § 297.
etymolog. beteekenis 49, 71, § 48.
euphemisme 121, 174, 362.
evocatie § 359.
explicatieve genitief § 98.
explosie bij nasalen 146.
explosieven 147.
expressie 200, (en symboliek) 191.
Feitelijke beteekenis § 48, 170.
Ferguut (zinsvormen) 50.
finale (‘dat’ zin) § 176, 5853; (infinitief) 363, 371, 523, 565; § 214, (konjunktief) § 176.
flexie § 93 vlg., (affect) § 101, (en quantiteit) 149, (meerv.) 160, (-n? bij pron.) 581, (pronom.) 275, (subst. adj.) 285, (- talen) 112, (verzwaring) § 28.
fortes en lenes § 37.
foutieve samentr. § 368.
Frankisch-Nederl. 43.
frase uit vraag 87.
frequentatief § 15, § 259, § 86, 194.
Friesche taal 42, (- Saksisch) 16, (intonatie) 96, (lenis) 145, § 37; (stottervormen) 161, (verbogen adj.) § 101, (woordschikking) 496, (-t na voegw.) 600.
functie § 11 vlg., (en beteek.) § 49, (en intonatie) 97, (en vorm) 6, (en bijzinvorm) 482, (van genit.) § 98, (van pronom. § 132 vlg., (en vorm in genres) § 14, (van voorzetsels) § 242, (vragende) 455.
futurum exactum § 161, § 166.
futurisch (‘gaan’) § 277, (‘perf.’) § 166, (praes.) § 150.
Gebaar en klank 200.
gecombineerde voegw. § 391.
geluidswerkw. § 85.
geminaat 145, 303.
genera § 20, § 88, 65.
generaliseering 172.
genitief (absol.) 535, (en adj) § 95, 213; (bijbelsch) 105, (flexie) § 93/4, (functies) § 95, § 98; (‘van’) § 250, (praedic.) § 267, (relatief) § 382, (+ subst.) § 75, (van subst. inf.) § 200.
genre's 27.
Gentsche (tekst) 41, (gij - die) 577, (inf. met ‘van’) 372, (negatie) 427, (relat. zin) § 381.
geografie van klanken 156.
germanismen 186.
gerundium - ene 153.
geslacht 250, 288.
gesubst. infin. § 197.
getal 78.
getrapte constructie 139.
gevoelsmodal. 174.
gevoelswaarde 37, § 51; (accent) 102, (van adj.) § 109 vlg., (van demin.) 233/41, (van ‘den’) 195.
gezegde 73.
ghe- 54.
glottisslag 146.
graadaanduiding § 256.
graecismen 346.
grammaticaal (subject) 74, § 220; (geslacht) § 288, (vormen) 93, 454, 484, 565.
grammofoonplaat 83.
groep (absolute) § 384.
groeptalen 30, (en zinsvorm) 125/6.
Groningsch (tekst) 41, (Besch.) 33-36, (Korte syntaxis) 124, (woordsch.) § 298, § 304; 87.
Headliner 128.
hendiadys 210, § 373.
herhaling 24, 568, § 29, 448; (in aanloop) § 306, (van adj.) § 111, (en aspect) 507, (in epiek) 61, (van ‘ik’) 276, (in imperatief) § 294, (bij samentr.) 557, (van subject.) § 334, 568; (bij uitroep) § 327 (en variatie) § 25.
[pagina 621]
[p. 621]
hervatting (en appos.) § 335, (na bijzin) § 301, (en logica) 138, (bij onderbrek.) § 310, (door pronomina (109 e.a.).
Heuvel en ontleening 182.
hiaat en glottisslag 146.
historische (inf.) § 199, 522; (part. perf.) 521, (perf.) § 165, § 168; (praes.) § 153 vlg. (verklaring) 6051.
Hollandsch 15/6, 44/5; (intonatie) 86 vlg., (woordsch.) § 304, (zinsvormen) 103/4.
Homerische vergelijking 112, 120.
homoniemen 177.
hoorder en woordbeteek. 170.
Horn's theorie 123.
Huizensch (dialect) 39, 305.
hulpwerkw. (+ infi.) § 270 vlg., (imper.) § 292, (verzwegen) 453
humor 29, 33 (en omschrijv.) 120, (bij samentr.) 559, (bij woordv.) 188.
Huygens (over talen) 25.
hybridisch woord 124, 178, 189.
hyperbool 174, 175; 120.
hypercorrect 37, 154.
imperatief (flexie) 463 vlg., (‘en’) 5611, (‘of’) § 376, (coörd.) 565, (herhaling) 115, (indic.) 469, (infin.) 355, 96, 126, 522; (intonatie) 90 vlg., (plqpf.) 473, (praef.) § 89, (praet.) 471, (zin) § 290 vlg., (zonder vf.) § 330.
imperfectum § 155.
implosie 145.
impressionisme (en denom.) 190, (en p. praes.) 342, (stijl) § 328, (woordsch.) 506, (woordvorm) 191.
inc(h)oatief § 15, § 205, § 269, 238.
incongruentie § 220, § 268.
indicatief en imperatief 469.
indirecte rede 93, 313, § 35.
indirect subject 74.
infinite zinnen 520.
infinitief § 195 vlg., (aan -) 501, (aanloop) 543, (coörd.) 50, (- en) 152, (finaal) 565/6, (imperatief) 96, 126, § 330, 522; (gaan -) 565, (histor.) 522, (= partic.) 307, (- s) 1082, (schikking) 307, (van te -) 372, (vervlochten) 140, (woordsch. 494, (-zin) 520, (+ zijn) 436.
ingressief § 15.
innere Form(ung) 19, 33/4, 40, 113.
innerlijk object § 80, 122, 229, 389.
instrumentaal 75, § 246.
intensief § 15, (accent) 102, (herhaling) 115, 507; (klankvorm) § 40, (p. praes.) 346, (psych. modal.) 66, (suffixen) 193 vlg., (woordvorm) 195/8.
interjectie 125, § 324 vlg.
interrogativa § 129; 455.
intervocalische - d - 155
intonatie § 22/3, (als -zin) 591, (apo koinou) § 34, (aspect) 57, (coörd. inf.) 566, (dat - zin) 587, (optatief) § 295, (overspannen) 132/3, (relat. zin) 578, (vocatief) 511, (woordsch.) 484.
intransitief 76, § 229, § 281.
inversie § 297, § 314, 482; (en intonatie) 81, 486; (v. ‘als’ zin) 590, (fout) § 316, (bij optatief) § 174, (bij ‘noch’) § 377, (bij samentrekking) 506, (schijnbare) 124, (vermeden) 137, § 307/8, § 358; (v. vraag) § 285.
ironie 174/5, (herhaling) 114, (imper.) § 292, 471/3, (infinitief) § 215, (‘ja’) 517, (vragende zin) 487, (vocatief) § 323 (woordvorming) 188.
irrealis (inton.) 479, (plqpf.) § 171, (als -zin) 589, (vergelijkend) § 177.
Iskander (herhaling) 115.
isoleering (aanloop) § 358, (door accent) § 74, 209; (in functie) 177, (van klanken) 145, (van subject) 381, 107; (van ‘varen’) 76, (van voorzetselbep.) 400, (bij woordvorming) § 67.
iteratief § 15, (adv.) § 259, (als -zin) 589, (herhaling) 115.
Joodsche woordsch.? 487.
journalistieke tempora § 169.
Katwijksch (tekst) 40, (deminutief) § 82, (flexie) § 94, (imperatief) 466, (intonatie) 96, (negatie) 421, (perspectief) § 88, (taboe), (woordsch.) 496.
[pagina 622]
[p. 622]
kettingzin § 27.
klank (zins-) 7, (analyse) 191, (-leer) § 36 vlg., (symboliek) § 61, § 85; 161, 191; (systemen) 156, (- vormen) 92, § 40, § 39; (-wetten) 21, 195.
kleur-adj. § 107/9.
klinkers § 36.
konjunctief § 173, § 295, § 363.
koppelteeken 203.
koppelwerkw. 74, § 262 vlg.
korte (compos.) 205, (imper.) § 330, (syntaxis) 133, (taalvorm), 102, 187, § 32; (vraagzin) § 330, 106, 124, 520; (vocalen) 149.
‘Koseformen’ § 323.
krantenstijl (tempora) § 169.
kunsttaal 26/7.
kymograaf 83.
Lapidaire taalvorm 126, 133.
laryngale explosief 146.
latinisme 356, 365.
latijnsche (absol. constr.) 534, (periode) 111, (verba) 245, (woordsch.?) 487.
leeg (gezegde) 107, (verbum) 168, § 80.
Leeuwenhoek (syntaxis) 136.
lenes en fortes § 37.
letternamen 231.
lidwoord § 136.
Limburgsch 34, 41, 154, 157.
liquida sonans § 39.
litotes 68, 107, 121, 174, 175.
litterair (deminut.) 234, (woordschikking) § 305 vlg.
locatief 75, 403.
logica (en verkorting) § 32, (en zinsverband) 135.
logische modaliteiten 66.
los (subject, absol.) § 340, (zinsverband) 536.
Looy (Van) § 308, 26, 110.
lijdend voorwerp § 225/28.
lijdende vorm § 280 vlg.
lyriek 27.
Maataanduid. adj. § 113.
maatnamen verbogen 252.
Marinisme 120.
mededeel. zin 454.
medeklinkers § 36/7.
medium 76, 186, § 239.
meervoud (en collectief) 467, (vormen) § 93, 152, 302.
meewerkend voorwerp § 225.
metaphora § 52, 120, 172/4.
methode 182, § 296.
metonymia 127/8, 134, 173, 231, 337, 415, § 110.
metrische prozavorm 99.
Middelned. aspecten 53.
misverstand hoorder 170.
modaliteit § 17/8, (adv.) § 260, (als -zin) 590, (hulpww.) § 270 en vlg., (intonatie) § 23, 477 vlg. (koppelww.) 74, (onderschikkend) § 362 vlg., (uitroep) § 326, (vocatief) 510, (vraag) 458.
modus (tempus, aspect) 65, 455.
momentaan (adv.) § 259, § 339, 485, 601; (beginnen) § 205, (‘dan’) 546, (duratief en -) § 15, (infin.) § 199, (perf.) § 168, (plusqpf.) § 172, (praes.) § 147, (relat. zin) 577, (‘toen’) 596, 601; (‘wanneer’) 598, (woordsch.) 491, (‘zoo’) 603.
morphologie 47, 52.
mouilleering 149.
mutatief perf. § 182.
muzikaal accent 85, 147.
naamgeving 176.
naam(apposie) 119; (herhaling) 569.
naamvallen (zie casus § 19, § 94.
naamw. deel 74, § 264.
nadrukk. rel. zin § 381.
namen (en aanspraak) 287, (geflecteerd) § 94.
nasaleering 150.
nasalis sonans § 39, 146.
natuurlijk geslacht 288.
negatie 67 vlg., § 260, (accent) 102, (adv.) § 260, (dubbele) 422, (en herhal.) 115, (iron.) 487, (en litotes) 175, (omschr.) 68, 121, (en taboe) 107, (van tegendeel) 121, (en variatie) 119, (en vocatief) 5092, (zinnen) 94, 597.
neutrale vocaal 149.
nevenschikking 565.
‘noemen is oproepen’ 174.
[pagina 623]
[p. 623]
nomina agentis § 81, 230.
nominaal subject (herh.) § 344.
nominatief 74.
norm (stijl -) 23, (- klank) 145.
object 74/5, § 225, § 80, 229; (en intonatie) 81, (-n) 290, (-zin) 495.
objectief (‘van’) § 250: 3, (genit.) § 98.
omkeering zinsverband 111.
omschreven (bevel) 472, (negatie) 68, (passief) 76, (part.) 346, (werkwoordsvormen) § 145.
omschrijvende (werkw. vorm) 122, (herhaling) § 373, (negatie) 121, (woordbegrippen) 201.
omschrijving § 31, 106; (affect) 174, (analyt.) 107, (van compar.) § 120, (door ‘doen’) 390, (van negatie) 597, (van superl.) § 122, 121.
omslachtige bepaling § 104, 413.
omvangrijke samenst. 204.
onafhank. indir. rede 137, § 35.
onbepaald (‘er’) 417, (‘het’) 288, (infin.) 522, (lidw.) § 137, (obj.) § 235, (subj.) 383, (telw.) § 130, (vnw.) § 117, § 130, § 134; (werkw.) § 196, (‘ze’) 289.
onderbreking § 298, § 310; (in bijzin) § 303, § 312; (intonatie) 511, (bij Potg.) 527, (en synthese) 111, (door vocatief) 511, (in vraag) 461.
onderscheidend accent 102.
onderschikkind (door accent) § 362 vlg. (bij afscheiding) 524, (door ‘die’) § 345, (en (inton.) 92 vlg.
onderwijs en buigingsvormen 292.
onlogische (attrib. bep.) § 104, (negatie) 69.
onomatop. (werkw.) 194, § 85.
onpersoonl. constr. 74, 3081, 382; (subj.) 74.
onscheidbare werkw. § 87.
ontleding van compos. 224.
ontleening § 53, § 56, § 57, 184, 188, 195/6.
ontsporingen § 33.
onverbogen adj. § 101.
onverbuigb. woorden § 44.
open zinsvorm § 298, § 309, § 318.
optatief (condit.) 587, (imp.) 471, (intonatie) 477, (zin) § 295.
oscillograaf 83.
overgangs(klank) 278, 425; (-n) 152, 302; (phonet.) § 39; (in woordsoort) 163, (zie conversie).
overspannen samentr. § 368.
Palatale articul. 146/7.
palataliseering 149, 154.
parabel 121.
parallellisme 568, 570.
parenthesis 135, § 34, § 341, § 359, 563 opm.
participium (en compos.) 213, (in krantentitel) 130, (als zin) 125; (perfecti) § 178 vlg., (afsch.) § 338, (op -e) § 140, (imper.) § 330, (pass.) § 283, (praes.) § 185 vlg., (adv.) § 193, (afsch.) § 337, (to be) 57, (-nde) § 28, (progr.) § 339 (in samenst.) 226, (bij ‘staan’) § 278, (vorm) § 145, 3461.
partikels § 44.
partitieve genitief § 96/7, § 200, 379.
passief § 280 vlg., 76, 308, 388, § 229, 122; § 180.
perfectief 55, § 15, § 178; § 259, § 164; 541; 328; (praef.) 77, § 88, § 231, 189 (werkw.) 54.
perfectisch § 15, (partic.) § 178, (perf.) § 165, (praet.) § 158 vlg., (tempora) § 16.
perfectum § 164 vlg., 56; (histor.) § 156, § 165, § 168; (= impf.) 4421 (passivi) § 283, (praesens) 40, (vorm) 307.
periode (lat.) 111.
perseveratie van spirant 158.
personificatie 120, 510.
persoon (gramm.) § 222, 78.
persoonl. vnw. (synt.) § 343 vlg.
persoonsuitgangen § 143.
phonetiek 11.
phonetische overgangen § 39.
physiologie § 4 A, 191.
plaats van den vocatief § 319/20.
plastiek 190, (adj.) § 110, § 114; (bep. ‘van’) § 250, (heffing Vf.) 540, § 366, (omschrijv.) 120, (rhythme) 59 vlg., 5031, (tempo) 95, (verkorting) 103, (woordschikking) 137, 501.
pleonastische adj. § 115.
pluralis majest. 286.
[pagina 624]
[p. 624]
plusquamperf. § 170 vlg., 307, (imper.) 473, (praet.) § 162.
poëzie 191.
polysyndeton 122, § 372, § 374, 573.
positief-negatief 68.
positieve superlatief § 121.
possessief (pron.) § 98, § 127; § 133; (datief) § 226, (samenstelling) § 74.
potentiaal (praes.) § 150, § 152, (als) 589.
Potgieter (anal. synt.) § 26, (beknopte synt.) § 348, (demin.) 234, (korte stijl) 131 vlg., (verteltrant) 558.
praed. attrib. § 254 vlg., § 333, 3953, (adj.) § 237, (bijzin) § 384, (bij datief) § 237 opm., (inf.) 363, (partic.) § 164, § 170; (p. perf.) § 183, (p. praes.) § 192, (pass.) § 281, (subst.) § 236, § 335.
praedicatief (genit.) § 95, (inf.) § 210, (p. perf.) § 181.
praefix § 69, § 89, (Mnl.) 54, (perfectief) § 88, 77, § 231; (bij subst.) § 80, (verbaal) § 87, (weggelaten) 103.
praehistorische taalwetensch. 64.
praepositie (z. voorz.) 398.
praesens § 146 vlg., (histor.) § 153 vlg., (modale hww.) § 271 vlg.
praesentisch perfectum § 164.
praeteritum (indic. irreal.) § 163, (modale hww.) § 275 vlg. (volkstaal, zeldz.) § 156.
primitief (en ‘getal’) 467, (herhalingsvormen) 115, (subject) 383, (substantiv.) 420, (taal) 31, (volkstaal) 79, (woordbeteekenis) 167, (zinsvormen) § 25, (psyche) 78, 192.
productieve affixen § 69.
progressief (als -zin) § 386, (assimilatie) 154, (infin.) 126, 375; (part. praes.) § 339, (relatieve zin) 93, (verband) § 369, (voegw. zin) 596; 577, 604.
‘progressive form’ 346.
prohibitief (‘als’ -zin) 590, (bijzin) 423, (dat. zin) § 176, (intonatie) 88, (voor-zin) 596.
prolepsis § 33, 429, (van ‘dus’) § 350, (van subj.) § 381, (vervlechting) 110, (in vragenden zin) § 288.
pronomina pers. en rel. § 221, § 343.
pronominale (aanduiding) 106, (aanspreekv.) 286 vlg., (adv.) § 258, § 397, 548, 601; (bijzin vervl.) 140, (omschrijv.) 289 vlg., (subj. en woordschikking) 480.
psychische syntaxis 525.
psychologie 18, (modal.) 66, (subj.) 73, 383, § 280, 510; (woordsch.) 482, (woordvorm) 191.
purisme 178, § 55, § 57.
Quantiteit 149.
Radio en taal 32.
reciproque vnw. § 126.
rededeelen § 42 vlg.
redengevende coörd. 571.
reflexief 76, (pron.) 49, (verba) 242, (verbind.) § 239, (woordsch.) 481.
regel van enclit. woordsch. § 296, 497.
regeling schrijfwijze 157.
regressieve assimilatie 154.
rekking 150, (affect) § 40, 306.
relatief (constr.) 107, (Fransch?) 108/1, (passief) § 281, (pronom.) § 131, (pron. adv.) § 397, (vocat.) § 221, (vervlechting) 140, (zinsverband) § 345.
restrictieve relatieve zin § 379.
retardeerende parenthesis § 360.
rhetorische (omschrijv.) 122, (vraag) 121, § 286/8, 455; (zin en volkstaal) § 26.
rhythme (en accent) 83, (van commando's) 471 vlg., (van ‘en’) 425, (van ‘er’) 418, (en flexie) 254, (en korte zin) 133, (en meerv.) § 93, (en plastiek) § 366, (en symboliek) 200, (van woorden) 114, (en woordaccent) § 24, (en woordschikking) 484, (en zinsfunctie) 524, (en zinsvorm) 525.
Roden (deminutiva) 146.
rogatief 458.
ronding 149.
rijmvorm en aspect 59 vlg.
S bij infinitief 1082.
Saksisch (infin.) 566, (praeteritum) § 139, (praesens) 303.
samenkoppeling § 67, § 91, 221, 236, 413 opm., 415; en afleiding § 66.
samengesteld gezegde § 298, § 304.
[pagina 625]
[p. 625]
samenstelling 203; (en afleid.) § 66.
samentrekking § 365 vlg., 568, (absol.) § 341, (coörd.) 565, (foute inversie) § 316, (in spreektaal) 125, (= synthese) 116, (en woordsch.) 486, 506, 564.
samenvoeging § 58 vlg.
scheidbare werkw. § 87.
scheiding (S. en Vf.) § 310/11 (‘waar’ en adv.) § 398.
scheldnamen 237, § 31.
schematische taalvorm 26.
scherpe flexie 468, 470.
schetsende stijl § 328, § 341.
schoorsteenveger (verhaal) 38.
schriftbeeld 292.
schrijf zooals gij spreekt 291.
schrijfwijze 156/7, 45.
semantiek 170.
sensatie (en ontleening) 183, (en woordvorm) 191.
sentiendi (verba) met object § 228.
Sievers' Schallform 97.
sociatief 286, § 246.
sociologie (taal-) 29.
sonanten § 39, 152, 2993.
sonore klanken 145.
spannende (herhaling) 569, (korte zinsvorm) 125, (syntactische) 334 opm., 360.
specialiseering § 50.
spiranten 147.
splitsing (bij ‘noch’) § 377, (van coörd.) § 371, 107, (van genit.) § 96, (van imper.) § 294, (van vraag) 461, (schijnbare) 489.
spontane (samenst.) 244, (woordschepping) 190.
standaard-Nederl. 10 vlg.
Statenbijbel en volkstaal 469.
stem § 36/7.
sterke werkw. § 138.
stilistische (gramm.) 7, (basis der functie-leer) 53, (methode) § 11, § 12, 245, 484.
stomme ‘e’ 149.
stottervormen 161.
Streckformen 200.
stijgende diphthong 149.
stijl 7 vlg., 13, 23, § 305.
subject (en gezegde) 73, (grammatisch) § 220, (psych.) 21, (- object bij ‘laten’) 471, (onbepaald en ‘absoluut’) § 340, (samengetr.) § 366/7, (en woordschikk.) 480.
subjectieve (genitief) § 98.
subjects (-functie) § 211, (-zin met ‘zooals’) 603.
subordinatie bij afsch. 524.
substantief § 241, (+ adj.) 213, (parenth.) § 359, (adj. als appos.) § 30.
substantiveering (adj.) § 45, (adv.) 165, (‘dat’-zin) § 385, (flexie van -) 285, (van negatie) 420, (van p. praes.) § 188, (van pronom.) § 127 vlg. en 164, (rel. zin) § 381, (toevallig) 127, (zinsvorm) § 253.
suffixen § 69, (ontleend) 184.
suggestief praeteritum 316.
superlatief § 121, 34, 107, 121, § 98, § 105
svarabhakti 89, 151/2.
S. Vf. A. na H.Z. 492.
symboliek 190, 192.
syllabe § 136.
syncope (- d -) § 40, 302.
synoniemen 177.
syntactische (grammatica) 20, (klankleer) 150, § 22, (ontleening) § 57, (woordbeteek.) § 48, 168.
syntaxis (innere Sprachform) 19, 34.
synthese (en analyse) § 25, 79; (en afscheiding) 525/7, (en compositie) § 65, (en participiale constr.) 344, (en samentr.) 557/8, (taalsysteem) 112, (verband door -) 111, (en vraag) 461.
systeem (en terminologie) 524 (en wetenschap) 456.
Taal (definitie) 7, (-eigen) 40, (-onderwijs) 14, (-stelsel) 20, 30, (-stijlen) 25, (- vorm) 29, § 284.
taboe (104 vlg., 174, (kort) 127, § 32; (omschrijv.) § 31, (passief) § 282; (praesens) 311.
tante Betje § 316.
tautologie 134.
tegenstellend (accent) 102, (en) 561, (maar) 572, (terwijl) 596, (verband) 570.
tegenw. deelw. § 185 vlg.
[pagina 626]
[p. 626]
telwoord (flexie) 2832, (gesubst.) 165, (onbep.) § 117, 379, (verkleind) 235.
tempo 94 vlg., (en aspect) 57, (en zinsvorm) 526.
tempora § 16, (categorie) § 13, (epiek) 59 vlg., (en modi) 65.
temporaal (‘als’) 386, (- causaal) § 389, (‘wanneer’) § 390, (‘zoo’) 603, (‘zoodat’) 604.
terminologie (‘absoluut’) § 340, (afscheiding) 524; zie ‘definitie’.
Theun de Vries (citaten) 133, 144.
toegevoegde (bepalingen) 489, (zin) § 322, 126, § 364.
transitief 76, § 229.
transitiveering (door adv.) § 231, (bij datief) 388.
‘Triebkraft’ 159.
‘tusschenwerpsels’ 163, § 324 vlg.
tweeklanken 149.
tweede persoon (omschr.) 106.
tweetoppig accent 157.
typische vraagvorm § 289.
Uitroep § 324, (en vraag) § 286 opm., (‘dat’-zin) 586, (kort) 126, (zinsvorm) 89 vlg., § 307.
uitspraak (beschaafde) 9 vlg., (voordracht) 155.
Umlaut 211, (bij Saks. flexie) § 144.
Urschöpfung 190.
uvulare r 148, 157.
Vaktaal en compositie 201/2.
variabele woordvorm § 39.
variatie § 30, (adj.) § 111, (analytische) 107/8, (en herhaling) § 25, (in imper.) § 294, (en metaphora) 176, (en negatie) 69; (door ‘doen’) 448, (door ‘en’) § 370.
velare nasalen 146, 151.
verbale (categorieën) 65, (part. praes.) 186, (substantiveering) § 197, (subst. afleid.) § 80, (subst. + praef.) § 80.
verbum dicendi bij directe en indirecte rede 132, § 364.
Vf. (geheven bij samentr.) § 366, (samengetr.) § 366/7, (voorop bij samentr.) § 367.
verbindings-e 220.
vergelijkende (bijzin) 596, (‘of’ - zin) 593, (omschrijving) 121.
vergrootwoorden 235.
verhalend plusqpf. § 172.
verholen woordvorming 187.
verklarende (‘dat’ - zin) 586, (rel. zin) § 381, (variatie) 118, (‘waar’ - zin) § 397.
verklaring van flexievormen 65.
verkleinwoorden § 82.
verkorting (taalvorm) § 32, 151, 159, 165; 103, § 101; (causatief) 392, (compositie) § 65, 222; (krantentitel) 128 vlg., (vleinamen) § 323, (voegw.) 611.
verleden (deelwoord) 146, (- tijd, afwerend) 106, (- imperatief) 471, (- toek. tijd) § 16, § 275.
vernauwing 171.
Verovering van Grol 60.
verruiming 172.
verscherping (klankvorm) 146, 158; (pronomen) 279.
verschuiving 173.
Vlaamsche woorden 181.
vleinamen § 323.
vocatief § 319, (gesubst.) 165, (intonatie) 511.
versterkend ‘in’ - § 89.
vervangend (‘die - dat’) 5403, (‘doen’) 543, § 279; (infin.) 307, 494, (object) 390.
vervlechting 139 vlg.
vervoeging § 138 vlg.
vervorming van woorden 189.
verzwaring (accent) 102, (adv.) § 235, 399; (van taalvorm) § 28 vlg., (van voorzetsels) 399, (woord-) 201.
voegwoorden (alg.) 163, (uit adv.) § 388, (met ‘dat’) § 396, (ondersch.) § 385, (samengetr.) § 367.
voetbalverslag 32 vlg., 124.
volksetymologie 179, 189.
volkstaal 8, 24, § 6; (en afscheiding) 525/6, (en cultuurtaal) 45, (- onderzoek) 31, 287; (bij Potg.) § 26.
volle flexievormen § 139.
voltooid deelw. § 178 vlg.
Vondel (over algem. taal) 24, (Verov. Grol) 59.
voordracht-uitspraak 155.
[pagina 627]
[p. 627]
voornaamwoorden 162, § 343 vlg.
vooruitwijzend pron. § 349.
voorzetsel (in krant) 130, (en praefix) § 89, (en rel. zin vervl.) 141, (+ ‘wie’) 583, (achteraan) § 309;-bepaling (attrib.?) 394, (fout) 131, (in korten zin) 127, (met ‘zijn’) § 265; - verbinding § 240 vlg.; - voorwerp § 242: 5, § 229, § 233/4, § 246; (-zin) 585; (+ voegw. zin) § 391.
voorzichtig praeteritum 316.
vorm en functie 6, § 11, § 17, § 145, 454, 456.
vorming van substantief § 73 vlg.
vraagzin § 285 vlg., 455, (zonder Vf.) § 329, (en uitroep) 108, (overspannen) 461, (ondergeschikt) § 362, (bij Potg.), (intonatie) 91, § 23; (functie) 455.
vragende (voorn.w.) § 129, (vorm in krantentitel) 129.
Weglating van lidw. § 136.
wenschende zin 90, § 295, § 362.
werkelijkheid en praesens 310.
werkwoord (-klassen) § 138, (perfectief?) 54, (vorming) § 83.
wezen der taal § 4.
Woestijne (van de) 61.
Wolff en Deken 25.
woord(accent) 101, 209, § 24, 158; (analyse) 107, 113; (beteekenis) § 47, 21; (en functie) 54/5, (-koppeling) 164, (-leer) § 41 vlg., 49; (als rhythmisch element) 114.
woordschikking § 296 vlg., (bijzin) § 302 vlg., (coörd. bijzin) 136, 564, (‘dat’-zin) 495, (leidt tot omschrijving) 355, (als casusvorm) 71, (en intonatie) 484, (in litteratuur) § 305 vlg., (en rhythme) 101, (van samengesteld gezegde) 307, § 304; (van subst.) 497; (Vf. S.A.) 40, 682, § 296; (van vocatief) 511.
woordsoorten § 42 vlg.
woordspeling 117, 209, 558/9.
woordverzwaring 201.
woordvorm § 40, § 49.
woordvorming § 58 en vlg., 207.
woord en zin 47.
Zeemanstaal 40.
Zeeuwsch 34, 153.
zelfstandige ‘als’ zin 590.
‘zelfstandigheden’ § 241.
zin 18, § 284; (accent) 2092, (klank) 48, § 22/3, 114, § 284.
zinsverband § 284, 527.
zinsvorm 93, (van passief) § 283, (zonder Vf.) § 319 vlg., (en ‘woord’) 47.
Zuid-Hollandsch 39, 278.
Zuid-Nederlandsch 44.
zwak-gearticuleerde consonanten § 37.
zwak praeteritum § 142.
zwakke verbuiging 250.
voetnoot1
Partikels en pronomina ook in Woordregister.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken