Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Huurling en herder (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Huurling en herder
Afbeelding van Huurling en herderToon afbeelding van titelpagina van Huurling en herder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (19.51 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Huurling en herder

(1955)–Jan Overduin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

IX

Voor het eerst sedert ik hier ben heb ik gevoeld een van mijn schapen te mogen helpen.

Toen mijn huishoudster en ik gegeten hadden, zoals meestal zonder veel woorden, werd er gebeld. Er was een man om mij te spreken. Hij werd op mijn studeerkamer gelaten. Ik kende hem slechts van gezicht, uit de kerk. Maar zijn gezicht was bijna onherkenbaar van zenuwachtigheid toen wij elkander groetten.

Ik liet hem met zijn rug naar het raam zitten, daar ik merkte dat het licht hem hinderde. Hij zweeg een poos, want het kostte hem blijkbaar de grootste moeite met het doel van zijn komst voor den dag te komen. Zijn verwarring bracht mij mijn eigen vertwijfeling in herinnering.

Ik zei: ‘Zijn er moeilijkheden, broeder?’

Ik gebruikte dat woord ‘broeder’ niet zoals men wel gemeenteleden noemt. Ik zei het uit lotsverbondenheid, omdat ik van stonde aan voelde dat hij, met mij, in nood verkeerde.

Hij zag mij even verrast aan, maar in zijn schichtige blik blonk hoop.

- Ja dominee, zei hij, als een zucht.

- Als ik u helpen kan, spreek dan vrijuit.

- Het valt mij moeilijk, dominee, bracht hij uit, terwijl hij langs mij keek.

- Ik begrijp het.

- U kunt het niet begrijpen, dominee.

- Is het zó erg? vroeg ik, en ik merkte dat er geen verrassing in mijn stem klonk.

- Ik denk soms gek te worden van angst... Ik móet het iemand zeggen, zei hij hees.

[pagina 36]
[p. 36]

- Waarom bent u gekomen om het mij te zeggen?

Hij zag weer even verrast op, maar zweeg verlegen.

- Zeg het mij, drong ik aan, want ik hongerde naar zijn antwoord.

Hij aarzelde en keek gespannen naar de vingers van zijn rechterhand, die hij krampachtig op de leuning van zijn stoel strekte. Daarna ontspande hij zijn hand en sprak:

- Omdat ik dacht: hij verkeert ook in moeilijkheden; misschien zal hij me daardoor beter begrijpen...

Ik knikte, en wachtte op zijn bekentenis.

Hij moest enkele keren slikken voor hij kon uitbrengen:

- Ik ben een dief, dominee. Verder kwam hij niet, en hij bleef ineengedoken zitten als verwachtte hij een slag.

Het was misschien zondig van mij, maar er brak een vreemde vreugde in mij open, alsof hij mij iets heerlijks bekend had.

Wij zaten dicht bijeen, en ik had ongemerkt zijn hand gegrepen terwijl ik fluisterend zei:

- Ik ben een moordenaar.

Hij zweeg een poos en zei toen met neergeslagen ogen:

- Daarom ben ik gekomen. Ik wilde weten of er nog hoop is.

- Het is voor mij zoveel te moeilijker, ontweek ik.

Maar hij scheen niet naar mij geluisterd te hebben, want op dezelfde matte toon ging hij voort:

- Voor God heb ik berouw, maar aan de mensen kan ik het niet goed maken.

En toen vertelde hij alles:

- We zaten thuis in geldzorgen waar ik niet meer uit kon komen. Elke maand benauwde het me weer. Vanmiddag moest ik mijn directeur hebben. Zijn kamer stond open, maar hij was er niet. Tegelijk zie ik een stapeltje bankbiljetten op zijn bureau liggen. Hij moet plotseling weggeroepen zijn, dacht ik, want hij laat nooit geld op zijn bureau liggen. Ik ging weg om hem te zoeken, maar ik vond hem nergens. En telkens als ik langs zijn kamer kwam vond ik de deur open, en het geld lag er nog steeds. Ik bleef bij de deur staan en

[pagina 37]
[p. 37]

begon langzaam te tellen tot twintig. Er kwam niemand. Opeens voelde ik de vreselijke macht van de stilte. Ik durfde mij niet bewegen, want een geheimzinnige kracht zoog mij vast aan die fatale plek. In die paar seconden hoorde ik alleen mijn hart bonzen, en het was de stilte die in mij de misdadiger deed ontdekken. Ik was al een dief voordat ik het geld gestolen had. Ik voelde mijn weerstand verlammen en ik begon een noodlottig spel te spelen met de loop der dingen, alsof die verantwoordelijk waren voor wat er verder gebeuren moest. Ik dacht: nog één keer tel ik tot twintig, en dan moet er iemand komen. Ik telde, maar er kwam niemand. In die tussentijd had ik dus het geld kunnen wegnemen, dacht ik. Het leek of het stil blijven mijn lot beschikte. En voor de laatste maal verzocht ik het lot door dit teken. want ik dacht: als het nog twintig tellen stil blijft moet ik het wegnemen. Ik telde langzaam, om het noodlot te tarten, maar toen ik bij twintig genaderd was, hoorde ik alleen maar het ruisen van de stilte. Ik liep op het bureau af en nam een bundeltje bankbiljetten in mijn hand. En ik legde het weer neer, precies zoals het gelegen had. En toen nog eens. En toen het al maar stil bleef ben ik eindelijk weggelopen, met het geld. Toen ik op de trap was kreeg ik al berouw. Een radeloze angst steeg me naar de keel. Ik keerde om om het geld terug te leggen. Maar op dat ogenblik hoorde ik voetstappen in de gang. Ik kon niet meer terug. -

Hij zweeg even, en wiste met zijn zakdoek het zweet van zijn voorhoofd. Toen ging hij voort:

- Wat ik daarna doorgemaakt heb kan ik u niet beschrijven, dominee. Als de deur van mijn werkkamer openging stond mijn hart stil: de politie! Maar er kwam niets. Zelfs de directeur zag ik niet, de hele middag niet. Telkens sloop ik naar de gang om te proberen het geld terug te leggen, maar ik kreeg er de kans niet voor. U zult zeggen: waarom ging je niet eerlijk naar de directeur toe om alles te bekennen. Misschien begrijpt u het niet, maar ik durfde niet. Ik schaamde me zo vreselijk dat ik er niet toe kon komen. Ik wist hoe hij over zulke dingen denkt. En ik had een vreselijke angst dat ik ontslagen zou worden, voor mijn gezin. In mijn

[pagina 38]
[p. 38]

radeloosheid bad ik tot God, dat hij mij nog één kans zou geven om het geld te kunnen terugleggen. -

Hij zakte vermoeid terug in zijn stoel, zodat ik de zweetdroppels op zijn voorhoofd zag glimmen.

- Maar zoals het noodlot mij eerst tegen was door de stilte, zo was het me nu tegen door allerlei geluiden die mij de moed benamen de trap af te gaan. Om vijf uur sloop ik naar huis met de bankbiljetten. Maar toen ik een paar huizen gelopen had besefte ik dat ik niet naar huis kon gaan. Ik durfde mijn vrouw niet onder ogen te komen en ik kon mijn kinderen niet bezoedelen met het gestolen geld dat ik als een besmetting bij mij omdroeg. Toen ben ik in een krankzinnige angst gaan lopen om me ergens van de bankbiljetten te ontdoen. Ik had ze tot een prop ineengefrommeld in mijn hand, klaar om ze weg te smijten, maar ik vond nergens een plek waar ik ongezien was. Ik had het gevoel of alles mij argwanend aangluurde, alsof iedere voorbijganger van mijn voorhoofd kon lezen dat ik een dief was.

- Kunt u dat begrijpen? vroeg hij klein.

Ik knikte en zei: - Ik loop zelf met een Kaïnsteken op mijn voorhoofd.

Hij keek onwillekeurig naar mijn voorhoofd en scheen enige ogenblikken in gedachten verzonken. Toen sprak hij, wat rustiger, verder:

- Ik heb toen voor het eerst Psalm 139 begrepen... Ik kon Gods alziend oog niet ontlopen. Eindelijk heb ik de prop bankbiljetten op een stille plek weggesmeten, want ik kon ze niet langer bij me houden. Eerst was ik een beetje opgelucht dat ik ze kwijt was, maar hoe dichter ik bij huis kwam des te meer besefte ik dat ik daarmee mijn misdaad niet goedgemaakt had. Ik voelde een nieuwe schuld, dat ik nu het geld van mijn directeur verdaan had, en ik schold mij een lafaard, dat ik niet de moed had om het hem terug te brengen en alles op te biechten. Met berouw keerde ik terug om de weggegooide prop weer op te zoeken. Toen ik op de plaats kwam waar ik hem weggeworpen had, kon ik hem nergens meer vinden. Iemand moest hem gevonden en opgeraapt hebben. Ik voelde de netten van het noodlot zich over mij toehalen: ik kon mij niet meer losworstelen. Terwijl ik wanhopig de plek waar het ge-

[pagina 39]
[p. 39]

beurd moest zijn afzocht, vroeg iemand: Zoekt u wat? Ik schrok zo, dat ik iets verwards mompelde en haastig wegliep. En toen kwam de wroeging en de angst: nu kan ik het hem niet meer terugbetalen.

Mijn vrouw voelde direct dat er iets ergs gebeurd was. maar omdat de kinderen er bij waren vroeg ze niets. En ik durfde haar niets te zeggen, en na het eten ben ik haar ontlopen. Tenslotte ben ik in mijn wanhoop naar u toegegaan.

 

Zijn verhaal was uit.

Ik merkte nu pas, dat ik beefde.

- Hoeveel is het? vroeg ik.

- Drie bankjes van honderd, zei hij.

Ik stond op en ging naar mijn bureaula.

Terwijl hij zwijgend toekeek, haalde ik een stapeltje bankbiljetten te voorschijn en telde driehonderd gulden af.

- Dit is zoengeld, zei ik, terwijl ik de briefjes op zijn weifelend opgestoken hand legde, - ik wil het nooit terughebben. Bedank mij niet, maar laten wij vanavond samen God danken dat Hij ons niet vergeet.

Toen bedacht ik, dat hij het nu zelf terug zou moeten brengen.

- Geef het me terug, zei ik, en ik nam het geld van zijn nog steeds uitgestrekte hand.

- Ik ga het zelf brengen, want het is misschien beter dat God het voorlopig alleen weet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken