Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Huurling en herder (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Huurling en herder
Afbeelding van Huurling en herderToon afbeelding van titelpagina van Huurling en herder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (19.51 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Huurling en herder

(1955)–Jan Overduin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VIII

Na eindeloze zelfstrijd heb ik, van een laat bezoek aan een zieke naar huis kerend, het besluit genomen: ik zal Agnes schrijven. Ik kan mijn begeerte niet langer weerstaan haar mijn vergissing te

[pagina 33]
[p. 33]

biechten en vergeving te vragen voor wat ik haar misdaan heb.

Alles in huis is stil. In mijn kamer hangt de geur der akkers, en van heel ver komt uit het donker het weemoedig huilen van een hofhond.

Terwijl de nachtwind om mij heen ritselt schrijf ik haar deze brief:

Lieve Agnes,
Van mij een brief te ontvangen zal je verwonderen. Het verwondert ook mij zelf, want ik weet nog dat ik in mijn laatste brief schreef: Het is beter dat wij geen contact meer met elkander hebben. Al heb ik lang geaarzeld, ik kan het niet laten je te schrijven, want ik moet je zeggen, dat dit mijn laatste woord niet kan zijn. Straks zal ik je zeggen waarom mijn leven radicaal veranderd is en waarom ik over mijzelf en over jou volkomen anders ben gaan denken dan vroeger. Maar ik wil vóór alles mij ontlasten van de schuld die ik om jouwentwil draag. Terwijl ik dit schrijf weet ik dat ik die schuld niet zal kunnen kwijtraken, want ik zal mijn vergissing niet meer mogen goedmaken. Maar ik vraag je vergiffenis voor al het leed dat ik je heb aangedaan. Ik durf niets meer vragen dan alleen dit: zeg me éénmaal, dat je mijn berouw wil aannemen over het onrecht dat ik je liefde aandeed door mijn zelfzucht, mijn hardheid, mijn hoogmoed.
Geloof me als ik je zeg, dat ik mij diep schaam voor het schijnheilig bedrog, waarmee ik je leven vergiftigde en ons beider geluk vergooide. Ik zie nu, helaas te laat, in dat ik mij in mijzelf en in jou vergist heb: ik was niet te goed, maar te slecht voor jou. Na alles wat ik je aangedaan heb, ben ik niet waard dat je naar me omziet, want ik heb je liefde willens en wetens verspeeld.
Ik vraag alleen of je mij dit vergeven wil, omdat ik zonder je vergiffenis ook onder dit schuldgevoel zal moeten verder leven. Ook tegenover Wouter sta ik schuldig, en hem zal ik geen vergiffenis meer kunnen vragen, want je zal wel gehoord hebben dat hij niet meer leeft. Helene zal het je wel ver-
[pagina 34]
[p. 34]
teld hebben, maar - ik ken haar - zij zal de halve waarheid gezegd hebben om mij te sparen. Maar ik wil je de hele waarheid zeggen, want zo alleen zal je begrijpen dat mijn berouw tegenover jou echt is, en geen tijdelijke opwelling. Ik ben het, die Wouter de dood ingejaagd heeft, omdat ik zelf niet bereid was tot het offer van mijn leven. Meer dan iemand anders zal jij dit alles begrijpen, want je kende Wouter en je kende mij. Jij alleen weet, dat ik mijzelf geestelijk boven Wouter stelde, zoals ik dat ook tegenover jou deed. En terwijl ik hem, zoals mijn moeder dat uitdrukte, niet ‘klaar voor de eeuwigheid’ oordeelde, heb ik hem laten verdrinken, omdat mijn godsdienstigheid de dood niet aandorst.
Sinds dat beslissend en ontdekkend uur, Agnes, zijn al mijn zekerheden verschroeid en heb ik begrepen, dat ik van nul af aan moet beginnen. Sindsdien heb ik ook mijn schuld aan jou ontdekt. Ik weet het: ik heb niet het recht ooit een poging te doen om de roekeloos verbroken gemeenschap met jou te herstellen. Ik ben het niet waard. Ik wilde je alleen mijn berouw biechten. En het zal me onuitsprekelijk goed doen, als je eenmaal zeggen wil, dat je geen wrok tegen me koestert. Van harte hoop ik, dat het je ondanks alles goed gaat.

Meer zal ik haar niet schrijven. Hoe zal ze deze bekentenis ontvangen, vraag ik mij ongerust af. Ik tracht mij haar gezicht voor ogen te stellen. Terwijl ik in het zwarte vierkant van mijn venster tuur, lichten alleen haar ogen op, de rest vervaagt in het donker van de nacht. Er vlamt een heimwee naar haar lichaam in mij omhoog. Maar tegelijk weet ik dat de gedachte aan een hereniging zinneloos is. Ik heb immers niet het recht de hand uit te steken naar wat ik in koel overleg verguisd heb. Nee, ik zal mijn fatale vergissing moeten uitboeten in de pijn van een wroegende spijt.

Opeens moet ik denken aan de Romein, van wie ik ergens las dat hij een vrouw doodde, maar op hetzelfde ogenblik dat hij haar doorstak doorstoken werd door haar droevige ogen, die hem in een razende liefde deden ontvlammen.

[pagina 35]
[p. 35]

Ook ik heb eigenhandig mijn geluk vermoord, en de herinnering aan haar verwonde blik pijnigt mijn hart met een mengeling van spijt en liefde. Hoe heb ik deze dagen het lijden aan het onherstelbare aan den lijve ondervonden, eerst door Wouter en nu door Agnes. Het is iets van de hel...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken