Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vorm of vent (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vorm of vent
Afbeelding van Vorm of ventToon afbeelding van titelpagina van Vorm of vent

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.79 MB)

XML (1.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vorm of vent

(1969)–J.J. Oversteegen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina II]
[p. II]
Aan de nagedachtenis van mijn vader
Voor mijn moeder en mijn vrouw
[pagina V]
[p. V]

Voorwoord

Wie lang na het afstuderen zijn proefschrift schrijft, heeft te velen te danken voor wat hij van hen geleerd heeft, dan dat een opsomming mogelijk zou zijn. Enkele uitzonderingen wil ik echter maken.

 

De gedachte dat mijn leermeesters Romein, Niermeyer en Suys niet meer in leven zijn, stemt weemoedig. Op de hun eigen, zo verschillende wijze hebben zij allen mijn houding tegenover wetenschappelijke vraagstukken blijvend beïnvloed.

Het meest mis ik op dit ogenblik de aanwezigheid van Donkersloot, aanvankelijk leermeester, later vriend, en tenslotte vriend èn wetenschappelijk leidsman: het is bij Donkersloot dat ik aanvankelijk gepromoveerd zou zijn. Dat hij ernstig ziek werd en overleed juist in de periode dat ik, als medewerker aan zijn Seminarium, in een geheel nieuwe relatie tot hem gekomen was, is een van de verdrietigste ervaringen van mijn leven geweest.

 

Aan Uw sprankelende colleges, hooggeleerde Presser, bewaar ik de herinnering als waren het gesprekken.

Aan niemand, hooggeleerde Hellinga, heb ik zoveel te danken als aan U waar het gaat om inzicht in het wezen van de literatuur, en in de wijze waarop wij ons daarmee zinvol bezig kunnen houden.

 

Dat ik U, hooggeleerde Kamerbeek, als laatste noem, is slechts om zulks met destemeer nadruk te kunnen doen. Van alle problemen die de verhouding promotor-promovendus schijnt te kunnen oproepen, heb ik niets gemerkt. Dat ik het schrijven van dit boek geen ogenblik als een taak gevoeld heb, doch alleen als een intensief plezier, waarvoor ik óók geopteerd zou hebben wanneer ik zonder praktische overwegingen tussen deze en andere bezigheden had kunnen kiezen, is in de eerste plaats het gevolg van Uw houding als promotor: aandachtig en zakelijk, als de persoonlijk betrokkene die U in alles voor Uw medewerkers weet te zijn.

[pagina VI]
[p. VI]

Natuurlijk ben ik verder veel dank verschuldigd aan diegenen die bepaalde gedeelten van mijn boek, of zelfs het geheel, hebben willen lezen en van kritische kanttekeningen voorzien, en daarbij denk ik in de eerste plaats aan Drs. J.G. Kooij. De sporen van hun medewerking mogen voor de lezer onzichtbaar gemaakt zijn, zijzelf zullen geen moeite hebben, deze terug te vinden.

Dat Michael Rigelsford bereid bleek te zijn, de Samenvatting te vertalen, is voor mij bijzonder gelukkig geweest; er zullen maar zeer weinigen zijn die een vergelijkbare kennis van de opvattingen van Nederlandse critici hebben, ook in Nederland zelf.

Dat het plezier van wetenschappelijk werk in niet geringe mate afhankelijk is van het apparaat waarover men kan beschikken, weet iedere onderzoeker. Wij Amsterdammers zijn zo fortuinlijk, de Universiteitsbibliotheek met zijn hoffelijke en bereidwillige personeel ter beschikking te hebben. Wie enkele van de grote buitenlandse bibliotheken kent, weet dat de kondities lang niet overal zo gunstig zijn. Dat ik door de bereidwilligheid van mejuffrouw W. Schuhmacher en de heer M. Schuhmacher bovendien nog die boeken en tijdschriften heb kunnen lezen die als - ook in de bibliotheken - onvindbaar gelden, heeft de omstandigheden voor mij nog gunstiger gemaakt.

 

Wat ik aan mijn ouders te danken heb, ook waar het de gelegenheid betreft mij met wetenschappelijke vraagstukken bezig te houden, kan ik niet anders uitdrukken dan door de geboden mogelijkheden zo volledig te verwezenlijken als in mijn vermogen ligt.

 

Tegenover mijn vrouw en kinderen, tenslotte, past niet zozeer een dankwoord als een verontschuldiging, voor de wijze waarop ik, als ik aan het schrijven was, een vreemde eend in hun bijt placht te worden. Aangezien als exkuus zelfs niet het argument aangevoerd kan worden dat de eend zich na afloop als zwaan ontpopt heeft, moet ik maar hopen dat zij mij zullen vergeven en mijn gedrag willen zien als een van die afwijkingen van het gewone menselijke patroon die vaders en echtgenoten nu eenmaal vertonen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken