Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Syntaktische-elementenlijst (2014)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Syntaktische-elementenlijst

(2014)–P.C. Paardekooper–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

niet-woorden en -woordgroepen, wel en wel-woordgroepen

Niet-woorden zijn in te delen in een aantal groepen met sterk verschillende syntaktische eigenschappen. Er is een samenhang met klemtoon en met antwoorden. We onderscheiden allereerst negatieve en positieve.

A. Negatieve niet-woorden, beklemtoonbaar, geen antwoordsuggestie

Negatieve niet-woorden zijn beklemtoonbaar en hebben het betekeniselement ‘niet’:

ⵠ ◻  
(je) (bent) dus nίét [de voorzitter] (‘niet’)
(nίémand) (kan) dat [na] {vertellen} (‘niet íémand)

Negatieve niet-woorden vormen een unieke woordsoort doordat ze ‘dwars op de andere staan’. De gewone woordsoorten vormen tegenstellingen: de is geen zn of bn, maar onbep. lw; bok is geen bw en geen bep. lw, maar een zn. Maar niet-woorden vind je bij verschillende woordsoorten. Een schema:

onbep. vn onbep. ‘vn’ ondersch. vw lw bw bwbn nevensch. vw
niet-woord niemand nergens zonder geen maar minder noch
geen niet-woord iemand ergens als /ən/ even meer en

Een definitie van negatieve niet-woorden is: woorden die een vorm van hoeven mogelijk maken oftewel negatief polaire woorden. (De ANS (Haeseryn e.a. [1997]: 1650v) geeft een aantal voorbeelden: hoeven, talen, uitstaan, aanzien, kunnen helpen, kunnen schelen, ook maar).

 

De negatief polaire woorden vertonen niet allemaal dezelfde mogelijkheden: sommige kennen verbindingen met maar enkele niet-woorden, bv. talen, dat per se maar, niet of niemand vereist:

hij taalt maar naar één ding
hij taalt niet naar verandering
niemand taalt hier naar een grote bibliotheek

Daarentegen heeft hoeven een groot aantal verbindingen:

ik hoef nooit om geld te vragen
ik hoefde maar één keer even te wachten

Dat rechtvaardigt de keus van hoeven voor de definitie.

 

Het valt op dat in zeven gevallen een negatief polaire uitdrukking het woord kunnen bevat: kunnen helpen, kunnen schelen, eraan kunnen doen, kunnen velen, kunnen uitstaan, kunnen hebben en kunnen verkroppen:

hij kan het niet helpen dat ie mank loopt
niemand kan het helpen als ie door een wegpiraat aangereden wordt
ik kan het nooit helpen als ik door een wegpiraat aangereden word (uitg.)

het kon hem schelen dat ie gezakt was (uitg.)
ze kon het helpen dat ze slipte (uitg.) (vgl. Haeseryn e.a. [1997]: 1648)

De ANS (Haeseryn [1997]: 1650vv) noemt een aantal syntaktische uitzonderingen op de beperking dat negatief polaire uitdrukkingen enkel in ontkennende zinnen voorkomen.

B. Antwoordsuggesties en retorische vragen

De ANS ([1997:] 1426) definiëert de retorische vraag als ‘een bijzonder soort mededelende zinnen’ ‘die de vorm van een vragende zin hebben’. De basis is dus de binnenbouw en het uitgangspunt semantisch.

Het begrip antwoordsuggestie (zie B, C en E) berust eveneens op de binnenbouw, maar het uitgangspunt is formeel: klemtoon en zinstype zijn de basis.

C. Positieve niet-woorden, onbeklemtoonbaar, antwoordsuggestie

Positieve niet-woorden zijn beperkt in zinstype, nl. tot de vra. wijs en tot uitroepende wat-zinnen; ze zijn onbeklemtoonbaar, en ervoor of erachter staat meestal een sterk beklemtoond woord; de antwoordsuggestie is ‘ja toch’ of ‘heel...’:

ben jij niet [de oudste zoon van onze Wíllem] (‘ja toch’)
 
wat hébben we niet {moeten wachten} (‘heel lang’)
wat hébben ze d'r niet {gepest} op school (‘heel erg’)

Nu blijkt dat de taalgebruikers onbeklemtoonbaar niemand, nergens, nooit vervangen door zelden beklemtoonbaar niet + iemand, iets, ergens, ooit (vgl. Haeseryn e.a. [1997]: 1654vv):

is dat [niet iemand om trots op te zijn] (‘ja toch’)
(vind) (jij) dat [niet iets om nooit te vergeten] (‘ja toch’)
(kun) (je) in jullie streek niet ergens onaangekondigd {verschijnen} (‘ja toch’)
(ben) (je) niet ooit es in die straat [lastig] {gevallen} (‘ja toch’)

De twee kategorieën (vra. wijs en wat-zinnen) verschillen syntaktisch heel sterk. Zo veroorzaakt de klemtoon in de wat-zinnen (meteen na wat) een groot verschil.

 

Semantisch verschillen de antwoordsuggesties heel sterk: na de vra. wijs is er alleen een sterke bevestiging, maar na een wat-zin duiden ze een grote intensiteit aan:

wat kúnnen ze je toch moeilijke vragen stellen  
wat stéllen ze je toch moeilijke vragen (‘moeilijk’)

D. Positieve wel niet-groepen, onbeklemtoonbaar, antwoordsuggestie

Ze lijken heel sterk op groep B: ze zijn eveneens beperkt tot de vra. wijs, en tot vraagwoordvragen; de betekenis is resp. ‘ja toch’ en ‘erg veel’ enz.:

(heb) (ik) het je wel niet twíntig keer {gevraagd} (vra. wijs; ‘ja toch’)

hóéveel heb je wel niet moeten {betálen} (vraagwoordvraag; ‘erg veel’)
wat héb je wel niet moeten {betálen} (vraagwoordvraag; ‘erg veel’)

Een verschil zit dus bij de vraagwoordvragen en bij de klemtoon.

 

De positieve wel niet-groepen blijken dus sterk verwant met de positieve niet-woorden.

E. Wel als positief wel-woord, beklemtoonbaar, geen antwoordsuggestie

Positief beklemtoonbaar wél ontkent meestal een ontkenning en komt - dacht ik - in de meeste zinstypes voor:

hij is níét de baas van die zaak; hij is het wél (onbeperkte wijs)
komen ze níét uit Brabant; ze komen er wél uit (onbeperkte wijs; beklemtoonbaarheid)
 
komen ze er wél vandaan (vra. wijs; beklemtoonbaarheid)

Er zijn ook als tegenpool van niet-woorden enkele wel-woorden, maar bij de beklemtoonbare (zonder antwoordsuggestie) vinden we alleen wel zelf; bij de onbeklemtoonbare (met antwoordsuggestie) krijgen we wel-woordgroepen: wel ίémand, wel érgens enz.

F. Negatieve wel-woordgroepen, beklemtoonbaar, antwoordsuggestie

Er zijn twee groepen: wel + ίémand, ίéts enz. en wel + vra. wie en wat.

 

1. wel ίémand, ίéts enz.

heeft er je wel íémand om raad gevraagd (‘nee zeker’)
kan daar wel íéts goeds van komen (‘nee zeker’)
heb je wel óóit antwoord van hem gekregen (‘nee zeker’)

2. wel + vra. wie en uitr. wat

wie hebben zich wel allemaal aangemeld (‘heel veel mensen’)
wat heb ik wel moeten doen om dat plan door te voeren (‘heel veel’)

De antwoordsuggestie is hier heel anders, en hangt samen met wie en wat.

G. Besluit: overeenkomsten en verschillen met de andere klemwoorden

1. Overeenkomsten

 

a. Niet en wel hebben met de meeste andere klemwoorden de beperking gemeen tot enkele vraagwoorden en het uitr. wat:

heb je wel aan je proefwerken gedacht
hoe heb ik je niet gewaarschuwd tegen die kerel
wie heeft er al niet gewaarschuwd voor bedorven eten
wat heb ik niet al afgetobd de laatste maanden

b. Onbeklemtoond niet en wel hebben net als de andere klemwoorden een antwoordsuggestie:

was je gister wel op tijd (nee, helaas)
je was gister zeker te laat (inderdaad)

2. Verschillen

 

a. Tussen niet en wel is de betekenis tegengesteld; dat vinden we bij geen enkel ander beklemtoond/onbeklemtoond koppel van de andere klemwoorden.

 

b. De klemwoorden niet en wel kunnen in de vra. wijs voorkomen, maar de klemwoorden zeker, toch en toch zeker gebruiken we ook daarbuiten:

kun je even helpen zeker (uitg.)
kun je even helpen toch zeker (uitg.)
kun je even helpen toch (uitg.)

3. Konklusie

 

Niet en wel staan duidelijk apart van de andere klemwoorden.

 

Een schematisch overzicht van de besproken types ziet er als volgt uit:

| vra. wijs wat-zin | andere suggestie klemtoon | betekenis
| | op wel/niet buiten wel/niet |
A. negatieve niet-woorden |     | - + + | -
B. positieve niet-woorden | + + | +   - | +
C. positieve wel/niet-groepen |     |       |  
D. positief wél |     | - +   |  
E. negatief wel |     | +   + |  


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken