Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Syntaktische-elementenlijst (2014)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Syntaktische-elementenlijst

(2014)–P.C. Paardekooper–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

niet-woord + of (balansschikking)

De oudste beschrijving van dit type is die [uit 1893] van het WNT (10.77vv) onder de titel Of in bijzinnen, wier inhoud door eene ontkenning in den hoofdzin beheerscht wordt’. De Vries e.a. beschouwen de eerste zin dus als een hoofdzin, en de of-zin als een bijzin daarvan. (Mevr. Bos (1964: 243) heeft aangetoond dat het nieuwe begrip balansschikking de feiten beter weergeeft.)

Het WNT noemt zes gevallen:

1a.de eerste zin bevat een ontkenning die (bijna) alle personen, zaken, tijden of plaatsen uitsluit, zoals niemand, niks [enz.];
1b.die zin bevat iemand, iets [enz.] + zonder, niet veel, weinig enz.;
2.die zin bevat zo + ontkenning, bv. niet zo hoog;
3.die zin bevat een uitdrukking als het scheelt niet veel;
4.die zin bevat een kort tijdsverloop: niet lang, slechts kort, nauwelijks, pas; niet zodra kwam ik (tekst);
5.die zin bevat een ontkenning die alle andere gevallen uitsluit, behalve één overschietend geval dat de of-zin noemt: het kan niet anders, het kan niet missen, ik weet niet beter;
6.[n.v.t., omdat het gaat over gevallen waarin ‘de elliptische hoofdzin alleen in de bloote ontkenning bestaat’].

Mevr. Bos geeft een reeks voorbeelden uit den Hertog en Terwey (1964: 239) waarin we bijna alle WNT-types terugvinden.

 

Ik geef nu een wat uitvoeriger syntaktische vormindeling:

A. De eerste zin bevat een sterk niet-woord, d.w.z. een woord dat in het ABN bij hoeven kan horen:

1.hij erkent geen gezag of het zou dat van de predikanten moeten zijn
2.ze zoekt ons niet op of het moet met de feestdagen zijn
3.je vindt hem nergens of het moet bij z'n konijnen zijn
4.er was niemand in de zaal of het was een of andere werkster
5.ik kon hem niks vragen of het moest over z'n ziekte gaan
6.ik kom hem nooit tegen of ie klampt me aan

B. De eerste zin bevat een zwak niet-woord, d.w.z. een woord dat in het ABN enkel bij maar e.d. kan horen.

C. Syntaktische vormbeperkingen

1. de twee helften kunnen enkel onbeperkte wijs zijn:

kun je hem niks vragen of je krijgt een snauw (uitg.; vra. wijs)

2. de tweede helft kent zelden een niet-woord:

je kunt ze niks vragen of ze begrijpen je niet (moeilijk)
  of niemand begrijpt je (moeilijk)

3. samentrekking is onmogelijk

hij kan hier niet komen of hij maakt ruzie (uitg.)

4. een achter-pv is alleen mogelijk in de eerste helft

omdat ie nooit hier komt of ie maakt ruzie
een man die niks vraagt of ie moet er beter van worden
een man die niks vraagt of ie er beter van moet worden (uitg.)

5. soms is een eerste hoofdvorm onmogelijk, nl. bij zwakke niet-woorden:

we zijn nauwelijks tuis of het begint te regenen (uitg.)
pas zijn we   tuis of het begint te regenen (uitg.)
we zijn net tuis of het begint te regenen (uitg.)
 
we waren nauwelijks tuis of het begon te regenen
we waren pas tuis of het begon te regenen
we waren net tuis of het begon te regenen

Ook met een vd is alleen een tweede hoofdvorm mogelijk:

nauwelijks (pas, net) zijn we tuisgekomen of het begint te regenen (uitg.)
nauwelijks (pas, net) waren we tuisgekomen of het begon te regenen (moeilijk)

D. Syntaktische betekenisbeperkingen

1. Bij sterke niet-woorden betekent de eerste helft ‘telkens als’ + ‘het tegengestelde van het niet-woord’, en de tweede ‘gebeurt... altijd’:

hij kan hier nooit komen of ie maakt ruzie ‘altijd als ie komt, maakt ie ruzie’

2. Bij de zwakke niet-woorden vermeldt de eerste helft ‘een eenmalige gebeurtenis uit het verleden’, en de tweede ‘een eenmalige gebeurtenis kort daarna’.

E. Leksikale vormbeperkingen

Het hoofdww in de eerste helft is nogal es schelen of twijfelen en ook het zn twijfel komt nogal es voor:

het scheelde niet veel of ik was verdronken
ik twijfel er niet aan of alles komt in orde
er is geen twijfel of ie is de dader

De twee laatste voorbeelden hebben een pendant met een achter-pv die natuurlijk niet onze konstruktie is:

ik twijfel er niet aan of alles in orde komt
er is geen twijfel of ie de dader is

F. Besluit

Vooral de onmogelijkheid van de eerste hoofdvorm bij de zwakke niet-woorden (C5) en het daarmee samenhangende betekenisverschil (C1 en 2) maken het grote verschil duidelijk met de sterke niet-woorden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken