Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 354]
[p. 354]

CLVIII. Omnis caro foenum.

 
Hoe wijs ghij zijt, hoe rijck, hoe sterck, hoe fraey en moy,
 
O mensch en roemt toch niet: want al het vleesch is hoy.


illustratie

 
VVaerom verheft den mensch sich self in sijnen moet,
 
Om sijne groote cracht, oft vromicheyt, en goet?
[pagina 355]
[p. 355]
 
Het schoonste van sijn lijf sal toch de Doot vernielen,
 
En dat is maer als hoy, nae't scheyden vander sielen:
 
Hij wort maer enckel caf, het slechtste datmen vint,
 
Dat hier en daer verstuyft seer verre voor den wint.
 
Och mensch, let hier doch op, en wilt u lijf soo achten,
 
Dat ghij op uwe siel wel meest houdt u gedachten.

BY soo verre de Romeynen, als een volck dat de gantsche werelt (doch te vergeefs) meer ghequelt heeft, dan eenich ander (heur selven altijt meynende grooter te maecken, om op deser aerden, nae heur goetduncken, onsterfelick te worden) soo veel hadden connen leeren tot heur eygen nutticheyt, datse voor ooghen gehouden hadden het Vaendel oft Crijchs-teeken van Romulus heuren eersten stichter ende bouwer, het welcke was een bussel oft bondt hoys, gesteken op een lancie oft sperre (als Ovidius ende Servius schrijven:) de selve Romeynen, seg ick, en souden hun lichaem soo seer niet ghebroken, noch heur sinnen ende verstant soo seer niet vermoeydt hebben, om de hoocheyt te becomen: aenmerckende dat de verandering, ende de verganckelike broosheyt van alle dingen soo cort ende schielick is. Insonderheyt van onse vleeschelicke lichaemen: van de welcke de algemeyne ende seer haestige sterfelickheyt vanden Profeet Isaias vergheleken wort (in't 40 capittel) bij het Hoy, dat soo haest van groen dorre wort: ende bij de Bloem des velts, die soo haest verflenscht oft verwelckert.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken