Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het recht ontkleed (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het recht ontkleed
Afbeelding van Het recht ontkleedToon afbeelding van titelpagina van Het recht ontkleed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (7.36 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het recht ontkleed

(1966)–François Pauwels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

X

Tonia werd een zelfstandige kracht in de drogisterij. Mies kon alles aan haar overlaten. Ze kende de dorpelingen en die mochten haar graag. De bezoeken van haar moeder werden minder. Aanvankelijk ergerde het haar, maar ze zag in dat weglopen geen zin had omdat de bevrijdende meerderjarigheid in zicht kwam. Bovendien was er nog een andere trekpleister: Jonnie Kokkelaar, de enige zoon van een welgestelde boer die een fraai huis bewoonde aan de hoofdweg en, zoals de dorpelingen vol ontzag fluisterden, wel zoveel centen bezat dat ie 't halve dorp kon kopen, als ie dat wilde. Jonnie studeerde voor veearts te Utrecht en hield er een eigen autootje op na, waarin ie geregeld z'n ouders bezocht. Ook de drogisterij der Keerijzers.

Tonia verschoot van kleur wanneer ze het sierlijke wagentje zag voorrijden. Ze wist zelf niet of dat vanwege de auto dan wel vanwege de eigenaar was. Die zag er waarachtig niet uit als een veroveraar. Een lange slome jongen met een grote gebogen neus en een klein voorhoofd waarover altijd een lok van z'n peenhaar neergleed. Toch wist ie te imponeren. Hij sprak langzaam en in welgekozen zinnen. Daar-

[pagina 76]
[p. 76]

bij lachte ie flauwtjes, alsof de hele drogisterij, Tonia incluis, hem wat grappig aandeed.

In het begin vond ze hem hooghartig, en behandelde hem dienovereenkomstig, maar op den duur kwam ze toch onder de invloed van zijn behoorlijke manieren en vooral van zijn fraai en goed onderhouden gebit, waarmee hij zoveel mogelijk pronkte. Hij kwam steeds vaker, meestal om wat drop of pepermunt. Kinderachtige snuiter, lachte ze heimelijk! Maar ze begreep wel waarop hij in werkelijkheid aanstuurde.

Mies had het ook in de gaten, maar hield haar mond. Ze had het veel te druk met opa die dagelijks minder werd en z'n bed haast niet meer uitkwam. Wat zou het worden als Tonia straks meerder jarig werd en ze naar andere hulp diende om te kijken. Ze moest er niet aan denken! Gevaar zag ze niet.

Tonia was een fatsoenlijk kind en deed eerder stug tegen de manlijke klanten dan tegemoetkomend, terwijl Jonnie bij haar bekend stond als een jongen waar niet veel bij zat maar die door de centen van Pa en als toekomstige veearts wel wat anders kon krijgen dan een voogdijkind. Wanneer hij in de winkel was kwam ze soms onverwacht binnen. Geen gevaar. Tonia deed uit zich zelf al zo uit de hoogte, waarom ze er later een aanmerking over maakte.

‘De Kokkelaars zijn ouwe en goeie klanten!... Het

[pagina 77]
[p. 77]

zijn de rijkste mensen uit het dorp en je moet ze niet behandelen als oud vuil!...’

Tonia voelde zich door haar woorden helemaal niet gekwetst. Ze pasten bij de verandering die zich langzamerhand in haar voltrok. Het wegblijven van haar moeder en haar zelfstandige werkkring in de winkel hadden haar eerder trots gemaakt dan toenaderend. Ze wilde zich laten gelden. Of dat nu Jonnie was of een ander, ze voelde zich vernederd door al die onnozele complimentjes. Bovendien was ze de waarschuwing van haar moeder niet vergeten. Ook niet haar toespeling op de manier hoe je als vrouw er wat bij kon verdienen. Wanneer ze met een man aanpapte, moest 't zijn om te trouwen en daar had Jonnie nog met geen woord over gerept... Aanvankelijk had ze tegenover Mies wel eens haar hart uitgestort. Een mislukt leven vond ze, wanneer ze naar het grijzende haar keek en de knokige handen die aldoor met het eeuwige breiwerk bezig waren.

‘Waarom ben je eigenlijk nooit getrouwd?...’ had ze gevraagd. Mies antwoordde niet direct. Ze keek Tonia van boven haar brilleglazen aan.

‘Dat was blijkbaar niet voor me weggelegd...’

Daarmee was het onderwerp afgehandeld. Voor Tonia niet. Een werkelijke deernis werd in haar wakker.

‘Als straks opa er niet meer is...’

Opnieuw keek Mies op van haar werk. Een ver-

[pagina 78]
[p. 78]

moeide en tegelijk berustende glimlach maakte haar jonger.

‘Ik sta in zijn testament...’

Tonia huiverde. Nee, die weg wilde ze nooit op! Mies zat eigenlijk in een gevangenis.

Had ook haar de beul niet de vrijheid weggestolen?...

In de achterkamer hoestte de oude man. Nog voor Mies opstond om hem te helpen, greep Tonia haar hand en zei: ‘Ik ga nooit van je weg!...’

Ze wist dat ze loog. Als je ooit iemand ontmoette die het ernstig meende, die haar wilde trouwen en met haar een huisgezin stichten, dan zou ze haar belofte nooit gestand kunnen doen. Geen kroegloper. Geen vrouwenjager, maar een eerlijke kerel, ook al was hij maar een gewone werkman...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken