Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het recht ontkleed (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het recht ontkleed
Afbeelding van Het recht ontkleedToon afbeelding van titelpagina van Het recht ontkleed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (7.36 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het recht ontkleed

(1966)–François Pauwels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

XX

Tonia liep door de drukke straten met een gevoel van eenzaamheid alsof ze op de hei was verdwaald. Wie bekommerde zich nog om haar?... Ze zou haar weg verder alleen moeten gaan. Waarom had moeder nooit een levensteken gegeven?... Al was het maar een ansicht geweest uit het verre land waarheen ze vertrokken was. Toch verweet ze haar niets. Ook haar had de maatschappij uitgebannen, zoals ze nu zelf verstoten was. Naar de Keerijzers teruggaan?... Als het geld op was dat ze had meegenomen, zou er misschien niets anders opzitten. En dan later, met een kind?... Nee, dat was onmogelijk!... Werk moest ze zien te vinden en dan zo spoedig mogelijk een dokter die haar kon helpen. Het was toch immers zoals Jonnie haar had verzekerd, zonder enig gevaar!...

Maar wat voor werk?... Een vak kende ze niet, behalve dan bediende in een drogisterij en huishoudelijke bezigheden. Ze moest er de advertenties in de krant maar eens op nalezen!

Maar dat niemand belangstelling voor haar had, benauwde haar.

Helemaal waar was dat niet, want vooral van mannelijke zijde bekeek men haar welwillend. In de ruit

[pagina 120]
[p. 120]

van een etalage zag ze haar verschijning. Een meisje van buiten, netjes in de kleren, met wat ouderwets opgemaakt maar overvloedig donker krulhaar en een onaanzienlijk reiskoffertje in de hand. Een drietal jonge matrozen passeerden. Ze lachten en zeiden wat tegen haar. Ze had zich echter voorgenomen met geen enkele man aan te pappen. Ze wist maar al te goed waarom het hun te doen was.

In bewondering stond ze stil voor de sierlijk uitgedoste modepoppen van een kledingmagazijn. En de prijzen?... Helemaal niet duur! Als ze in zo'n zaak werk kon vinden! Dat zou ze met plezier doen. Maar dan moest ze eerst een kamer hebben en die waren in de grote stad niet te krijgen dan tegen duur geld.

‘Wil ik uw koffertje dragen?...’ vroeg een vriendelijk heertje die, toen ze geen antwoord gaf, toch naast haar bleef lopen. Het begon haar te vervelen. ‘Schiet maar op!...’ snauwde ze en het heerschap droop af; misschien stom van me, redeneerde ze in zichzelf. Als ze met niemand aansluiting zocht, zou ook niemand haar kunnen raden. Steeds dacht ze aan moeder en haar raadselachtige verdwijning. Die nam altijd alles van de lichte kant. Misschien te licht... Ze werd niet moe van haar langdurige wandeling, maar ze kreeg wel honger.

Eindelijk vond ze een restaurant, met buiten een groot zwart bord waarop met krijt de spijzen en de prijzen stonden genoteerd.

[pagina 121]
[p. 121]

Alleen reeds het lezen daarvan bracht haar maag aan het rommelen. Ze ging naar binnen en nam plaats aan een keurig gedekt tafeltje. Verder was er niemand behalve een jongeman in overhemd, die achter het buffet met de glazen bezig was.

Hij haastte zich niet om naar haar toe te komen. Ze zette het koffertje op de stoel naast haar en keek eens rond, alvorens van haar aanwezigheid blijk te geven. Zag er gezellig uit! De radio speelde zacht. Door de vitrage scheen een balk van zon, waardoor ze duidelijk kon vaststellen dat het linnengoed op de tafeltjes zonder vlekken was en het nikkel van de asbakken glanzend gepoetst.

Om zich een houding te geven, haalde ze een pakje sigaretten te voorschijn en stak er een op. Toen de jongeman eindelijk naar haar toekwam bood ze hem er een aan die met een koel bedankje werd geaccepteerd.

‘U wenst?...’

Het imponeerde Tonia. Gelukkig weer niet één, in wiens blik alleen maar de begeerte school! Ze vond hem bepaald knap met zijn streng en gesoigneerd uiterlijk.

‘Kan ik wat eten?...’ vroeg ze glimlachend.

‘Dat hangt er van af wat u verlangt... Er is niemand anders dan ik in de zaak... Maar een uitsmijter maken kan ik altijd...’

Het antwoord bracht haar in verlegenheid. Ze wilde eigenlijk allereerst weten wat het kostte. Daarom

[pagina 122]
[p. 122]

bleef ze lachen zonder een besluit te nemen. Hij schoof haar een kaartje toe en nadat ze daarvan vluchtig kennis had genomen, ging ze met zijn voorstel akkoord.

‘Ook koffie?...’ vroeg hij reeds half van haar afgewend.

‘Ook dat!...’

Ze voelde zich al een hele dame, Tonia. De verlatenheid viel van haar af. Ze blies rookwolkjes en volgde met halfgesloten ogen het obertje dat kaarsrecht naar de keuken verdween. Hier moest ze meer komen! Boven op het menukaartje stond met keurige drukletters: ‘Het Bijltje’ en daaronder: ‘Directeur-eigenaar W. Bijl’. De naam wekte haar vrolijkheid.

Toen Rudy het bestelde bracht, vroeg hij, op haar koffertje wijzend:

‘Komt u van de reis?...’

Ze bloosde en loog: ‘'n Familielid bezocht... Maar het bevalt me hier best!...’

Hij bekeek haar met een taxerende blik.

‘Ja, er is maar één Mokum!... Ik zou niet graag buiten wonen... Met een boom kun je niet praten...’

Tonia was het er niet mee eens. Hoewel ze ondanks alles gegrepen was door de sfeer en het vrije leven van de grote stad, knaagde er toch iets aan haar hart dat op heimwee leek.

Niet alleen de bomen, maar de rust, het geborgen zijn in een vertrouwde omgeving...

[pagina 123]
[p. 123]

Ze ontweek een direct antwoord en vroeg:

‘Waarom denkt u dat ik buiten woon?...’

Rudy had allang begrepen dat hij met een gansje uit de provincie te doen had. Z'n lichte oogjes fonkelden. Hij lachte:

‘Heb ik verkeerd geraden?...’

Tonia toonde zich een beetje gepikeerd. Ze zweeg en begon haar uitsmijter aan te snijden.

Enige ogenblikken later kwam er een dikke vrouw binnen, zwaar beladen met boodschappen. Uit een net puilden groenten, aardappelen en fruit en in haar vrije arm torste ze een stapel blikjes. Ze nam nauwelijks notitie van Tonia en was blij toen ze in versneld tempo de keukendeur bereikte.

Buiten adem vroeg ze aan Rudy: ‘Iemand op de advertentie?...’

Hij haalde z'n schouders op.

Mevrouw Bijl begon haar inkopen af te laden en op hun plaats te bergen.

‘Daar krijg je een hartaanval van, van dat gesjouw! Is de baas al terug?...’

‘Naar de slager...’

‘En wat heb jij in die tussentijd uitgevoerd?...’

‘Een uitsmijter voor die juffrouw gefabriceerd...’

‘Meer niet?...’

‘De grond afgelikt!... Is ie tenminste schoon!...’

Na deze brutaliteit stapte hij, zeker van z'n onmisbaarheid, de keuken uit, passeerde Tonia zonder verder notitie van haar te nemen en installeerde zich

[pagina 124]
[p. 124]

achter de bar, waar hij met een niet onwelluidende stem een aria die de radio speelde begon te accompagneren.

Kon ik dat schoffie er maar eens uitbliksemen... onweerde het in de omvangrijke boezem van mevrouw Bijl. Mocht ze straks op haar knieën de vloer aandweilen, terwijl Wammes behalve bij de slager, z'n tijd in 'n andere rotkroeg doorbracht.

Ze trok een schoon schort aan en ging het restaurant binnen. Als vrouwen elkaar naderen gebeurt dat meestal op de wijze van poesen. Je weet niet of ze elkaar kopjes zullen geven dan wel met hun nagels bewerken.

Ditmaal gebruikte mevrouw Bijl de vriendelijke methode. Het kon immers wezen dat het meisje toch iets met de tot dusver succesloze advertentie te maken had.

‘Heeft het u goed gesmaakt?...’ informeerde ze met een blik naar Tonia's lege bord. ‘Wilt u misschien nog een kopje koffie?...’

‘Wel graag...’

De wederzijdse kennismaking viel mee. Onwillekeurig vergeleek Tonia de welgedane vrouw met de schrale Mies. Er ging iets moederlijks van haar uit. Ook levenservaring. Er kwamen twee klanten binnen die de barkrukken beklommen en een glas bier bestelden.

‘Het is nog niet druk!... Als u later op de dag komt, zit het daar vol en wat het restaurant betreft, ben ik

[pagina 125]
[p. 125]

maar blij dat het hier nog niet zo hard loopt, want ik moet het allemaal alleen af...’

‘Waarom neemt u dan geen hulp?...’

De vrouw begon hartelijk te lachen: ‘Ik kan zien dat u de Amsterdamse toestanden niet kent. Als je de Arbeidsbeurs belt, krijg je alleen maar te horen “geen aanbod” en als er wat komt, is het meestal om te huilen, 'n Hoop capsones, maar niks kennen! Ze verdienen het liever op straat!...’

Ze nam Tonia wat vrijmoedig op. 'n Stevige meid en... nog niet door de wol geverfd!... Na 'n gezellige babbel, waarin ze uitweidde over het paradijs dat een toekomstige werkneemster bij haar te wachten stond, begon ze voorzichtig te polsen omtrent Tonia's persoonlijke omstandigheden. Deze bleef vastberaden aan het familiebezoek vasthouden, maar tegelijk begon in haar het geloof aan een goedgunstige Onze Lieve Heer te schemeren, die haar een onverwachte kans bood. Tersluiks keek ze naar Rudy die haar uit de verte, onzichtbaar voor z'n patrones, even vertrouwelijk toewuifde. Het bracht haar allemaal in een opgewekte stemming. Maar... hoe kwam ze aan een kamer en zou het loon voldoende zijn om de kosten daarvan te dragen... Ze ontdekte ook haar talent - de meeste vrouwen eigen - om een gedeelte van de werkelijkheid te kleuren en zo voor te stellen dat het de waarheid lijkt.

‘Misschien weet ik wel iemand voor u!...’

[pagina 126]
[p. 126]

Mevrouw Bijl hapte onmiddellijk. ‘Als u de moeite zou willen doen, bewijst u me 'n grote dienst... Ik wil u er graag voor betalen!...’ en toen Tonia een grootmoedig, bijna koket gebaar met haar schoudertjes maakte, liet ze er dramatisch op volgen:

‘Advertenties kosten ook geld!...’

‘Is het intern?...’ vroeg Tonia, even zakelijk en onverschillig als ze vroeger in de drogisterij een boer op z'n hart drukte dat het drankje om te gorgelen was en niet ‘intern’.

‘Liefst wel!... We beginnen hier heel vroeg, want m'n man moet al voor dag en dauw op de markt zijn... Wilt u de keuken eens zien?...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken