Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het recht ontkleed (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het recht ontkleed
Afbeelding van Het recht ontkleedToon afbeelding van titelpagina van Het recht ontkleed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (7.36 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het recht ontkleed

(1966)–François Pauwels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

XXVII

Mistroostig achterover geleund op z'n bank, luisterde mr. Tedeler naar het requisitoir van de procureur- generaal. Lang niet de eerste de beste... Een ‘lebemann’ in de goede betekenis van het woord. Hij toonde begrip voor de noodlottige steken die Pietje P. zijn aanvaller had toegebracht, maar noodweer of zelfs noodweer-exces, daar wilde hij niet aan. En het bewijs: jawel, de steken of stompen die enkele getuigen uit de verte hadden waargenomen, droegen mede volgens hem een afwerend karakter, maar ook zonder dit gevaarlijk verweer had de verdachte, jong en vlug ter been, zich door de vlucht kunnen redden. En het exces waarop de geachte verdediger zich beriep, was evenmin aanwezig, omdat de verdachte zich na het gevecht met rustige stap en zonder enige overhaasting van de plaats des misdrijfs had verwijderd.

De laatste tirade betekende een streep door een van de sterke argumenten der verdediging.

Ook voor mr. Tedeler was deze houding van de verdachte aanvankelijk een verrassing geweest. Hierover had hij het oordeel ingewonnen van een

[pagina 147]
[p. 147]

lector aan de universiteit, befaamd om zijn geschriften over de efebiatrie, de leer der tot manbaarheid gerijpte jeugd.

‘De verdachte wist niet wat hij deed op het ogenblik dat hij stak... Hij kon evenmin weten dat hij zijn aanvaller dodelijk had verwond... Pas toen de man achterover tuimelde en bleef liggen, achtte hij zich buiten gevaar. Dat hij toen niet aanstonds op de vlucht sloeg, laat zich verklaren door de psychische structuur van de verdachte, die gewoon is kalm, zelfs wat indolent op te treden en bovendien door de kort tevoren opgelopen trap tegen zijn genitaliën, waardoor hij in meer of mindere mate in zijn bewegingsvrijheid was gehandicapt...’

Mr. Tedeler baseerde zich dan ook hoofdzakelijk op het zogenaamde noodweer-exces, dat wil zeggen, de straffeloosheid van hem die de grenzen der noodzakelijke verdediging heeft overschreden, als gevolg van een hevige gemoedsbeweging door de aanranding veroorzaakt.

‘Welk redelijk mens kan dat ontkennen...’ riep hij uit, ‘dat de verdachte die eerst in het café door het slachtoffer ergerlijk was mishandeld en vrijwel direct daarop, buiten opnieuw werd aangegrepen, hierdoor in een zo hevige gemoedsbeweging geraakte dat hij de grenzen der noodzakelijke verdediging wellicht heeft overschreden?!... Of zouden we er de voorkeur aan gegeven hebben wanneer het dronken beestmens dat hem te lijf ging hier terecht-

[pagina 148]
[p. 148]

stond en deze overigens onberispelijke jongeman als een insekt was kapot getrapt?!...’

De president, mr. Severus, stak z'n lange, magere toga-arm naar voren. In zijn hand hield hij het ‘corpus delicti’, het mes dat voor hem op de groene tafel lag. Hij wendde zich tot de verdachte met op zijn aanschijn de ogenschijnlijk vriendelijke glimlach van iemand die een ander op een door hem verloren voorwerp attent maakt.

‘Is dit het mes, waarmede u die avond naar uw tegenstander gestoken heeft, verdachte?...’

Toen deze toestemmend knikte, drukte hij op het onzichtbare knopje en het blanke lemmet flitste te voorschijn.

‘Hoe bent u er eigenlijk aan gekomen?...’

Onzeker en nauwelijks verstaanbaar biechtte Pietje zijn bezoek aan Nico en de ruil met de blauwe postzegel.

‘Ja, ja, dat hebben we in de stukken gelezen, maar heeft u er u toen wel rekening van gegeven dat het een afschuwelijk en hoogst gevaarlijk wapen is, misschien nog gevaarlijker dan een revolver?...’

Pietje bleef zwijgen.

‘Wanneer je het ongeopend in de hand houdt, kan de aanvaller niet waarnemen waarmee hij bedreigd wordt, maar druk je eenmaal op de knop, dan vliegt het staal door alles heen, door kleren en vlees, tot in het hart, zoals dan ook in dit geval heeft plaats gevonden...’

[pagina 149]
[p. 149]

Mr. Tedeler wilde tussenbeide komen. De vraag was tendentieus gesteld en hield geen rekening met een door de omstandigheden gewettigde zelfverdediging, maar de president maakte een afwerende beweging.

‘U krijgt straks het woord, Mr. Tedeler...’

Het klonk niet al te vriendelijk en het werd even stil in de zaal.

De procureur-generaal maakte er gebruik van om zijn requisitoir voort te zetten.

‘Deze verdachte beschikt over een zeer behoorlijk verstand, zoals uit de in het dossier aanwezige getuigschriften blijkt. Hij moet derhalve begrepen hebben dat het hanteren van dit moordtuig de dood ten gevolge kan hebben...’ En zich kerend tot de aanwezige verslaggevers: ‘Het is een ergerlijke wantoestand dat wapens als deze stiletto's zonder vergunning door de handel verkocht mogen worden, maar wat hier ook van zij, wie een dergelijk instrument bij zich draagt, blijft ten volle verantwoordelijk voor het gebruik ervan!...’

Mr. Tedeler zat gebogen over zijn dossier en maakte notities. Hij wilde andermaal interrumperen, maar hij deed het niet om de president en de raadsheren niet nodeloos tegen zich in het harnas te jagen. Straks bij zijn pleidooi kreeg hij gelegenheid erop te wijzen dat zijn cliënt niet aansprakelijk gesteld kon worden voor het ontbreken van een verbodsbepaling in de gemeentelijke politieverordening en dat

[pagina 150]
[p. 150]

het Hof alleen diende uit te maken of de verdachte zich met recht op noodweer of noodweerexces kon beroepen. Zijn aanvankelijk optimisme was echter danig geslonken. Het zou wel weer een bevestiging worden van het vonnis der rechtbank.

De p.g. was aan het eind van zijn requisitoir gekomen.

‘Al deze omstandigheden in aanmerking nemende, ben ik van oordeel dat de verdachte zich wel degelijk heeft schuldig gemaakt aan het misdrijf van artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht namelijk mishandeling die de dood ten gevolge heeft gehad en waarop een gevangenisstraf staat van zes jaar. Ik vraag daarom bevestiging van het vonnis der rechtbank...’

Er begon weer een sprankje hoop in mr. Tedeler te leven. De p.g. was in de omgang een beminnelijk en goedhartig man. Als er iemand aanspraak kon maken op clementie was het zeker deze jongeman die nog nooit was veroordeeld en, zoals ook het reclasseringsrapport getuigde, bij iedereen gunstig bekend stond. Hoopvol keek hij op van zijn dossier en zijn ogen ontmoetten die van zijn tegenstander.

‘...behalve ten aanzien van de straf...’ besloot de p.g. ‘Deze staat mijns inziens niet in juiste verhouding tot de ernst van het misdrijf zodat te dien aanzien het vonnis dient vernietigd te worden en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden...’

[pagina 151]
[p. 151]

Mr. Tedelers teleurstelling was zo onverwacht en overrompelend, dat hij meende niet goed gehoord te hebben.

‘Voorwaardelijk?...’ vroeg hij met zijn hand aan het oor.

De machtige gestalte was inmiddels in zijn zetel en het zwart van zijn toga teruggezakt, maar onverbiddelijk klonk het antwoord:

‘Onvoorwaardelijk!...’

Daarna wendde de president zich tot de verdediger met het van hem bekende flauwe glimlachje dat van alles kon betekenen: trek het je maar niet aan, het zal nog wel meevallen; of ook: dat had je lekker nog niet gedacht, mannetje...

‘Het woord is aan u, meneer Tedeler!...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken