Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn tegenstem (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn tegenstem
Afbeelding van Mijn tegenstemToon afbeelding van titelpagina van Mijn tegenstem

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn tegenstem

(1975)–Hugues C. Pernath–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Gedichten 1966-1973


Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

21-25

Gedicht gelezen op
26 februari 1966
in Carré
te Amsterdam
 
Zoals een dichter leef ik tussen dichters
 
Zoals een reus tussen de dwergen
 
Zoals een dwerg tussen de reuzen.
 
 
 
Zoals een mens leef ik tussen de mensen.
 
 
 
Met de openbaring verkondigde men ons lot
 
Verklaarde men schaduw en zon, de keuze
 
Bij het naderend onheil.
 
De mens was nooit rechtvaardig,
 
Hij bleef sinds heugenis
 
Een mens. Zo eenzaam en veracht.
[pagina 28]
[p. 28]
 
Devoot zijn de vormveranderingen
 
Maar oorspronkelijk blijft
 
Het leven en het sterven.
 
Wij veronderstellen, op velerlei manieren
 
Dat nieuwe tijden
 
Nieuwe woorden vragen.
 
En waarachtig:
 
De mens bedenkt nieuwe daden.
 
Het monster kruipt uit het oog
 
Geen rots, geen air-conditioned hol
 
Verdraagt de sporen,
 
En plechtig met de eed, met het hart
 
En de ziel
 
Begint de alles verzengende tijd
 
Van ons welbehagen.
 
 
 
Het worde zo.
 
Het blijve zo.
 
Het zij zo.
 
 
 
De mens, zoals hij die luistert
 
Heeft kinderen
 
En eet brood.
[pagina 29]
[p. 29]
 
En wij denken aan onszelve bij het denken
 
Aan de twee sovjet-russische schrijvers
 
Waarvan wij voordien -
 
Laten wij tenminste eerlijk blijven -
 
Nauwelijks de namen kenden.
 
En ik denk aan Marcha
 
En Larissa,
 
Hun vrouwen die achterblijven
 
En ik denk aan Ossip, zijn hond.
 
 
 
O vrouw, o vrouw, o vrouw.
 
 
 
En zoals wij voordien hun namen niet kenden
 
Zullen wij hun namen vergeten,
 
Schutterig wordend, nooit verwant.
 
Wij behoren aan het Niets,
 
Hebben elkaar nooit gevreesd
 
Noch de dodelijke rust bewerkt.
 
 
 
Telkens weer woorden. Rechtvaardigheid
 
Die de gehele aarde overkomt
 
En wordt geregeld met gebaren
 
De eigen zwakheid en het woord.
 
De mens die de mens niet loslaat
 
Niet prijsgeeft.
 
Maar hem in vijandschap stelt.
[pagina 30]
[p. 30]
 
Bij het begin van deze maand
 
In het midden van onze milde winter,
 
Hebben dertig terdoodveroordeelden
 
Zich te Beiroet
 
De lippen dichtgenaaid.
 
Als protest tegen het uitblijven
 
Van een herziening van hun vonnis,
 
Uitgesproken krachtens een noodwet
 
Die inmiddels ingetrokken werd.
 
 
 
Alles werd beschreven.
 
De overvloed, de stem, de schim.
 
De openbaring werd aangeraakt, besmet
 
En nadien als feestdag opgevat.
 
 
 
Men beantwoordde nauwelijks onze vragen
 
Men verwees ons naar de boom die het begrip vormde,
 
Die versteende
 
Na de vroeger reeds vermelde schepping.
[pagina 31]
[p. 31]
 
Wij zullen juichen, onze verdelging
 
Hun heerschappij,
 
Om daarna weer te verdwijnen
 
Voor eeuwige tijden, als een herinnering
 
Aan de waarheid van de overlevenden.
 
Wij, als vertolkers van een leugen
 
Vanwege ons begrijpen van goed en kwaad.
 
 
 
Alles bestaat, universeel en identiek.
 
En onbetekenend wordt ieder woord
 
Uitgesproken als een woord,
 
Wordt de mens een gestalte. Voldoende.
 
Een teleurstellende mutatie
 
Waarin men nauwelijks erg heeft.
 
 
 
En zo is
 
En zo blijft de mens
 
De ergste vijand van de mens.
 
 
 
Het kind zei: ‘Draag zorg voot het water.’
 
En werd een mens met de tranen en de spraak.
 
Met gemengde gevoelens.
 
Als tegennatuurlijk beschouwd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken