Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio  D5v]
[fol.  D5v]

Leven om te sterven.



illustratie
Mori omnibus aequa eademq.


 

HOe het Schaeckspel seer aerdigh by des menschen leven wort geleken, sal u in dit voorstel kortlijck werden vertoont. 't Schijnt datse, als met een gewapent heyr tegens malkanderen te velde gaen, om hare Hoofden en Koningen te bewaren, hier tegens steltmen sijne troupen, en let daer op voorsichtlijck dat niemant door dese de ordre koom te breken? en hoe voorbedachtlijck men die selve al bewaert, so wort nochtans de Koningh verrast en geslagen. Daer mede te verstaen wort gegeven, dat hoe vast een Keyser-Koning, Vorst of Prins met lijf-wacht en Hellebardiers beschermt, en met wallen omgraven is dat de doot even stout her-aen treed, en seght: her op Monarch, du moetst verlaten dijn kroon, staf, landen, goud, peerlen en schatten, en gaen met my naeckt en bloot: niets kan dy bewaren, du moetst een gang met den gemeenen hoop gaen, by my gelt Koning, Prins-wijs, sot, rijck en arm even vele. Sy moeten my alle den tol betalen: noch bidden, noch giften konnen my bewegen. En so gatet doorgaens inde Werrelt, terwy-

[Folio  D6r]
[fol.  D6r]

le wy om de doot minst dencken, overvalt ons die selve, en voert ons op den wegh onser voor-Vaderen. Saligh zijn die gene die inden Heere sterven, want haer doodt is kostlijck voor hem. Bernardus seydt: laet ons den doot niet vreesen want de Hemel wort den dorstigen gegeven, den armen de saligheyt, den quaed-doenders quijtscheldinge: daerom laet ons niet treuren, want de dagh des doots is geen sterfdagh, maer een geboortdagh. Men moet, seght Lactantius, den doot schatten na de hoedanigheyt des levens: die dat selve in Godvreesentheyt heeft over-gebracht, die is de doodt soet en aengenaem: Want de werreld is slechts als een hooge schole, en ons leven is maer een woelery en besigheyt, de tijd is onse Leermeester, en dit is het kort begrijp van alles, datmen geleert heeft te sterven.

 
De Dood klopt onvertsaeght aen 't hof
 
En roept Monarch! ghy moeter of:
 
Dees wegh is rijck en arm gemeen:
 
Bereyd u huys, ghy moeter heen.
 
 
 
Geluckigh die het sterven leert:
 
En die sijn doen na Gode keert:
 
En denckt, dit is de laetste stond,
 
Ick wil my wachten voor de sond.
 
DEr Princen hooge macht, en Vorstelijcke Throonen,
 
De Koninglijcke pracht, en kostelijcke Kroonen,
 
Der armen stroyen hut, en alles watter leeft,
 
Sich onder 's doods gewelt en sijnen Scepter geeft.
 
Hoe veyligh oock beset met burgen en met stoten,
 
De Dood komt onvertsaeght aen dese deur gestoten:
 
En roept, her-op Monarch! koom volgh aen mijne zy,
 
Verlaet dijn staf en kroon, en al dijn woelery:
 
Trauwanten staen vergeefs met piecken en musquetten,
 
Te loeren op der wacht, om op 's doods rond te letten:
 
Terwijle datse staen, en dencken nieuwers om,
 
Soo volgen sy hem na, en danssen op sijn trom.
 
De minnaer mist sijn Lief, en staet met droeve oogen,
 
En midden inde vreughd is al de vreughd vervlogen,
 
De Liefde word gescheurt, hoe lieflijck oock gepaert,
 
De Dood siet niemant aen, noch hoese zijn vergaert.
 
Te recht word dan het Schaeck ons leven vergeleken,
 
Waer inde Koningh staet met Dienaers uytgestreken,
 
En schijnt voor eene storm en overval beschut.
 
Eylaes! al eer hy 't gift, soo staet hy daer en dut:
 
Daer word hy over al bevochten en bestreden,
 
Sijn Koningin berooft, en sijne vastigheden,
 
Daer steeckt hy inden nood, en isser deerlijck aen.
 
‘Geluckigh die de dood derf onder oogen gaen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken