Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio  D7v]
[fol.  D7v]

Na 't soet het suur.



illustratie
Dulcia mixta malis


 

HOe schandlijck sich dese bedrogen vinden, die alleen het soete en vermaecklijcke willen genieten, en niet eens op de bittere na-smaeck gedencken, heeft dese beeldenisse u willen uytdrucken. Hier is een arm Stumper afgeschildert, die alleen den Byen meenende haren soeten honig-zeem te rooven, niet eens dachte dat sy met vlimmige en fenynige angels, gewapent waren, en dat het soete verselt was met het suyre. Nimmermeer, seyd Seneca, is de Wellust alleen, altijd isse strijdigh, de smerte is haer een doodt-vyandin, doch de Wellust moeter onder, vermidts sy te haest vervliecht, en de smerte of rouwe altijdt kleeft aen de slippen van die de Wellust heeft genooten. De Oude schilderden de Wellust seer cierlijck met een langhe sleep, op wiens breede boort stont geschreven: De droefheydt volgt hier na. Also datse seer wel verstonden, datter geen Roose sonder doornen, noch Wellust sonder smerte konde gevonden werden. Apulejus seyd, niet schijnter soo Goddelijck en soet in dese Werrelt, dat niet met eenige bitterheyt vermengt is. Wie dan in dese werrelt de ware ruste wil soecken, die sal hem seer bedrogen vinden. Terwijle wy ons met een seer lieflijck sonneschijn soecken te verlustigen, overvallen ons de buyen, stormen

[Folio  D8r]
[fol.  D8r]

en 't onweder. Terwijl wy meenen seker en gewis te zijn, overvallen ons de wreede roovers, de vlammen, baren, huysen en gewelven. Terwijl wy de blijdschap om-armen, komt ons de ellende verrasschen, en werpt ons ellendigh inden doot. Nimmermeer is de vreughde alleene. Dit verstont de wijse Keyser seer wel, die op eenen dagh dry gheluckige tijdingen krijgende, uyt-riep, O Goden! Matight doch dese mijne blijdschap met eenigh kleyn ongeluck: vreesende datter een zware naslagh op volgen soude. So moeten wy dan alle hier door gewaerschout wesen, om ons niet op 't soete alleen te vergapen, maer oock het bittre te gemoet sien, ten eynde wy niet door de droefheydt verrascht worden, en klagende uyt barsten:

 
Wie had oyt dit quaed gelooft?
 
Dat so haest ons vreughde rooft;
 
Laes! wy meenden dat het soet,
 
Kitteld' altijd ons gemoed,
 
 
 
Ach! daer quam die pijn aen boord,
 
Die ons al de vreughde stoort;
 
Hoe geluckigh is die man,
 
Die 't van beyds bemercken kan.
 
NOyt was het soet alleen, of 't suyre stonter voren.
 
Noyt Roose sonder scherp; noyt Hage sonder doren.
 
Noyt honigh sonder ijck; noyt Bye sonder vlim,
 
Noyt wellust sonder smert; noyt leven sonder schim,
 
De Minnaer die verdoolt den honigh meent te smaken,
 
Valt al te haest in 't net, en in der Byen kaken.
 
Hy waent een soete buyt, hy vinter niet met al.
 
Hy soeckter sijn vermaeck, hy vinter bittre gal.
 
Hy soeckter eene dranck van lieffelijcke wijnen,
 
Van suycker en bancket, hy vinter Medicijnen,
 
Van Aloës en Myrrh en 't bitter als een roet:
 
En hierom krauwt den kop, dees onbedachte bloet.
 
‘Een Christen die de rust wil in dees Werrelt soecken,
 
‘Sal haestelijck de waen van sijn gemoed vervloecken,
 
‘En sien het groot bedrogh, en sien sijn eygen schuld,
 
‘En hoe hy word geciert door lijden en geduld.
 
‘Hy moet sijn eygen kruys op sijne schouders laden,
 
‘Door on-eer en door schand, door goeden en door quaden:
 
‘En nemen 't al in danck wat Godes goetheydt doet,
 
‘Genieten 's Hemels gunst, maer sien het kruys te moet.
 
‘Een yder zy bedacht dat d'avont heeft sijn morgen,
 
‘Dat yder heeft sijn beurt, en yder dach sijn sorgen.
 
‘Nu regen, en nu Son, nu hett' en weder kou,
 
‘Nu vrolijckheyt en vreughd, dan treurigheyd en rou.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken