Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio  E1v]
[fol.  E1v]

Loon nae werck.



illustratie

 

DE daedt van Marcus Furius Camillus, de Romeynsche veld-overste, wort seer loflijck by Livium in sijn 2 boeck gepresen, want als hy de stad van Valisco door sijn heyrlegers hadde omcingelt, en by-na tot overgevinge gedwongen, komt de school-meester der selver stad, met der burgers schoolkinderen, die hy door bedroch hadde uyt gelockt, by Camillum, en geeft hem raet hoe hy door dese kinderen de stad tot overgevinge soude dwingen. Camillus, die hem manlijck hadde gedragen, wilde sijne eere door des meesters trouwloosheyt niet besoedlen, maer liet dien verraderschen schoolmeester van dese kinderen geesselen, en also weder ter stad voeren. Dese daet ontstack sodanige liefde in 't hert der burgeren, dat sy Camillo de stad overgaven, en getuygden dat de deugd meerder sterckheyt hadde als de Romeynsche wapenen. De daet en beleeftheyt Scipionis is ook aenmerckens waerdig, wanneer hy de jonge dochter van Carthago, die hem als een uytnemend pand toegebracht wierde, ongeschent haren bruydegom wederom vereerde, en verweckte also door dese sijne beleeftheyt een meerder gunste in de herten der volcken, als oyt de heyrkrachten en 't gewelt vermochten. Maer of wel de verraderye den Grooten gevalt so haten sy doch den verrader:

[Folio  E2r]
[fol.  E2r]

gelijck by verscheyden volcken dickwils is gebleken. Men leest hoe Iaropelc, Groot-hertog der Russen, uytgemaeckt hadde een Hongersch edelman, om Boleslaus, koning van Polen om te brengen: maer sulcx volbracht zijnde, liet hem de Hertog der Russen selve dooden, en sijn oogen uytsteken, sijn tonge uyt-trecken, en sijn heymelijk lid afsnijden tot haet des moordenaers. de Agyraspides, of Macedonische soldaten, worden versocht van Antigonus, om haren algemeenen hooftman Eumenides (sijnen pijckanten vyant) omme te brengen, en na dat sy 't selve gedaen hadden, liet hy die alle dooden, also dat gene daer van in Macedonien weder keerden. Mahomet de tweede, willende sijn broeder om 't leven brengen, versocht daer toe eene van sijne Overste, die welke hem verstickte door 't ingorgelen van 't water: maer hy leverde dien verrader aen sijn moeder over die hem terstont dede ombrengen, en de mage en 't hert daer uyt halende, wierp het voor de honden. Daerom seytmen wel te recht Proditionem amo, proditorem odi,

 
Door kracht wel steden zijn vermant,
 
Doch deugde wint het gantsche land
 
Geen pijlen, bussen, noch cartouw,
 
Maect sulcken bres als deugd wel sou.
 
Al stortmen burg of schans om verd,
 
De deugd dringt midden in het hert:
 
En maeckt daer een soo klare baen:
 
Dat poort en vesten open staen.
 
Dus wind een Held door deugd veel meer
 
Als met een wel-gewapent heyr.
 
DRaeght nu verschulde straf en voelt de felle roeden,
 
De wrake van u schuld door teedere gemoeden:
 
De stramen in u huyd, de smaed en oock de schand,
 
De beulen op u rugh verrader van het land!
 
Ghy meent een edel hert te leyden en te tergen,
 
Hoe derfdy (snoode Boef) my uwe boosheydt vergen?
 
Ick soeck door eer en deughd te voeren mijne macht,
 
En niet door schelmery te cieren mijn geslacht.
 
De stadt is in mijn macht, de poorten staen my open,
 
Ick wil mijn manlijck hert door geen verrader koopen:
 
Mijn daden sullen staen, gelijck een heldre sterr',
 
Voor yeder een ten toon en lichten al van verr'.
 
‘Wie door een vrome ziel wil steden t'onder-brengen,
 
‘Moet geen verradery noch tyranny gehengen.
 
‘Maer blijven op sijn kracht en op sijn eere staen:
 
‘Want anders sal sijn lof te lichtelijck vergaen.
 
‘Wie winnen wil door macht moet winnen door de reden,
 
‘Hier door is dat dees Held verkreegh de schoone steden:
 
‘Want Reedlijckheyd dees Stad en alles heeft herstelt,
 
‘Meer als der Grooten macht, en al't Romeynsch gewelt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken