Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh (1648)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
Afbeelding van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sanghToon afbeelding van titelpagina van Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.79 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh

(1648)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

Lof der Stilswijgentheyt.

Stemme: Schoonste Nimphe van het wout, &c.

 
WIe sijn tongh besnoeren kan, dat 's een Man,
 
Die kan hooren en oock swijgen,
 
Want door ydelijck geklap, en gesnap,
 
Suldy veel onrust verkrijgen.
 
2. Druckt een zegel op u mond, wilt u grond,
 
Geenen vreemden toe-vertrouwen:
 
Want soo ghy u gul gemoedt, open doet,
 
't Sal u selve haest berouwen.
 
3. Weest in 't hooren niet te heet, dat ghy weet,
 
's Andren mans geheim te gronden:
 
Want wie neuswijs daer nae tracht, heeft haer kracht,
 
Dickwijls al te laet bevonden.
 
4. Hout in toorn of by den dranck, 't hert in dwangh,
 
Laet u doch geen woort ontslippen,
 
't Zy tot smaet of 's anders schand, hout u tand,
 
En u vingers voor u lippen.
 
5. Siet dat ghy met reeden spreeckt, noch verbleeckt,
 
Als ghy brenght u stemme vooren,
 
Doch let dat geen schamper woort, werdt gehoort,
 
Daer sich yemandt in sou stooren.
 
6. Wieder swijght en wieder denckt, niemandt krenckt:
 
Hoort en siet en leert verdragen,
 
Beter een gesproken woort, stil gesmoort,
 
Als daer nae van rouw te klagen.
 
7. Noyt heeft swijgen, wel bedacht, yemandt bracht,
 
In gevaer, anghst, of benouwen,
 
Maer het klappen menighmael, want ons tael,
 
Stort ons dickwijls in 't benouwen.
 
8. Leert dan spreecken op sijn tijdt, Mijd en Lijd,
 
Dan sult ghy veel rust verwerven,
 
Wie wel spreeckt en swijgen kan, dat 's een man,
 
Die gerust leeft en kan sterven.

Aenmerckinge.

 

DAer is seeckere spreucke, of veel eer een raedsel, 't vvelck op de Stilsvvijgentheyt gepast vvordt, van de-

[pagina 137]
[p. 137]

sen sin, 't is voor eene al te nau, voor twee ruym genoegh, voor drie al te wijd. 't Welck aldus vvierde uyt-geleyt, hebt ghy yet op u herte dat u te nau, en ghy 't niet alleene kont dragen, soeckt daer toe eenen getrouvven Vriend, dien ghy u heymlijcke noodt openbaert, en gaet dan niet verder. Want het is voor tvvee ruym genoegh: Maer in dien ghy 't eener derden openbaert, dat is 't al te ruym en vvijd. Want selden sal eene saecke als 't totte derde komt, blijven verhelen. Daerom vertrouvvt alleen eenen of geenen: omdat een getrouvv vriend een selsame gast is, die selden vverdt gevonden.

 

De Oude maelden Harpocratem, die den vinger op den mondt hiel, voor een God der Stilsvvijgentheyt, als mede de Goddinne Angerona, die geheel met een kleed vvas omsloten: Daer mede sy uyt druckten, dat men alle geheymnissen most bedeckt houden, en den mond met een zegel toe-drucken. Want van geene dingen kondy soo gerust zijn, als dat ghy vveyingh met vreemden spreeckt, doch meest by u selven.

 

Cato seyde, Leert voor eerst u tonge bedwingen, want hy is God aldernaest, die met reeden kan swijgen. Diogenes Laertius verhaelt dat als Xenocrates in 't gastmael vvierde gevraeght, vvaerom, tervvijl de andere schersten en krioelden, hy alleen stille svveegh? Antwoorde, My is noyt berouwen dat ick heb' geswegen, maer dickwijls, dat ick heb gesproken. Want hy hadde sijne tijden af-gedeelt, en had oock de Stilswijgentheyt hare tijdt gegeven.

 

Leest van 't gebruyck der tonge Iac. 3. Daer ghy 't selve vvijtloopigh sult vinden. Salomon seydt Prov. 18: 21. In de macht der tonge bestaet doodt en leven.

 

Van de Stilsvvijgentheyt kondy oock lesen in de Iconologia of Uytbeeldingen des verstants, Fol. 487. en vervolgens, vvaer in ghy sult groot vermaeck scheppen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken