Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Salubrita o purita del aria. Heldrigheyt, Cesont weder. Van den Heere Giov. Zaratino Castellini.

Een Vrouwe van een lieflijck en schoon opsicht in 't goud gekleet, houdende in d'eene hand een Duyfken, en d'ander om hoogh, komende de Wind Zephyrus door de Wolcken dringen, met een letterrolle, waer op staet: Spirat levis aura Favoni, dat is, daer blaest de soete Weste wind; ter syden heeftse een Adelaer.

Met een lieflijk en schoon opsicht isse ge naeckt, zijnde het voornaemste teycken van gesondheydt of suyveringe der locht.

Zy heeft een gouden kleedt, want Aurum, het Goud, komt van Aura, de Locht, gelijck Isidorus seyt. Want dat blinckt soo veel te meer, als het door de locht wordt geslagen: en hoe 't selve suyverder is, soo veel te vermaecklijcker en heylsaemer is het. Waer van het Goud een sinteycken is in dese beeldnisse, want dat is boven alle metallen, het aldersuyverste, vermaecklijckste, gesondste en van een versterckende kracht, gelijck B. Anglicus seyt. Alsoo heeft oock een gematighde suyvere en versterckende locht, de kracht van 't goud.

Zy houdt met d'eene hand een Duyve, want Pierius seyt, dat dieselve een beeldnisse van de Locht is, en in tijde van Pest en besmettinghe, soo waeren die geene die alleen Duyven vlees aeten, noyt met eenige besmettinghe aengetast, en 't was in 't gebruyck, als wanneer de Peste den Menschen begost te overvallen, dat dan den Koninghen geen ander vlees wierde verschaft, als Duyve vlees. Al hoe wel Diod. Siculus verhaelt, dat de spijse deser Koninghen alleene was Kalfs- en Gansse vlees.

De Weste wind die zy om hoogh hout, wordt haer gegeven, om dat eenige seggen, dat de Winden haeren oorsprongh uyte locht nemen, gelijck Isidorus seyt, en de locht wort gesuyvert door de gemaetighde en lieflijcke Winden, gelijckse door de quaedaerdige en ongemaetighde wordt bedorven. Want de Zuydewind kan een Zuygewind worden geseyt, en om datse het Waeter nae haer treckt, soo maecktse de locht dick, zy voet en versamelt de Wolcken, en wort van de Griecken Nothus genaemt, om datse de locht verderft: Waer uyt dan Pest en andere kranckheden, die door de ongetempertheyt van den regen of uyt de groote drooghte worden veroorsaeckt, voortkomen, die terwijlen de Zuyde wind geduyrt, in veele Landen wordt over geblaesen. Maer als de Weste wind waeyt, die een aenbrenghster is van 't leven soo verdrijftse de Peste, suyvert de locht, en verstroyt de wolcken; gelijcke kracht heeft oock de Noorde wind, maer

[pagina 198]
[p. 198]

wy hebben de Weste wind als de lieflijckste en soetste uytgekoren, zijnde den Poëten aengenaemst. Homerus willende de gesonde, suyvere en gematighde lucht van de Elysische velden beschrijven, seyt dat de Zephyrus daer lieflijck blaest, alwaer hy singht:

 
Indien de Goden u gebien,
 
Dat schoon Elysisch veld te sien:
 
Waer in dat Rhadamantus sweest,
 
En elck een jeughdigh leven heeft:
 
Hier is 't daer u geen Winter knelt,
 
En daer u sneeu noch regen quelt,
 
Daer 't Westewindjen uyter Zee,
 
Verfrischt den Menschen en het Vee.

Waerover oock Plutarchus uyt Homerus te kennen geeft, dat de gemaetighde locht gesond is, en de gesondheyt van des Menschen lichaem vorderlijck, en dat de oorsprong van de Winden spruyt van de vochtigheden, en dat de ingeborene hette in de Dieren een verkoelinge van een soele Wind noodigh is. En om dese heylsaemheyt en maetigheyt van de locht uyt te drucken, isser de spreucke by gedaen, daer blaest de lieflijcke Weste wind; dan waer een gesonde locht is, daer waeyt de lieflijcke Wind van Favonius, 't welck is dieselve van Zephyrus. Wy hebben dese Wind om hoogh in de locht gestelt, om dat hoe de locht hooger van de aerde is, zy soo veel te suyverder is, en by gevolgh, veel gesonder. Want hoe de locht laeger op der aerde hanght, hoe zy kouder en dicker is, nae haere hoedanigheyt, en by gevolgh, isse daerom oock ongesonder.

De Adelaer die ter syden staet, bediet de heylsaemheyt van de locht, want zy weet wanneer in eenigh Land de locht ontsteken is, vliegende nae een suyverder, en 't selve doen oock alle andere vogelen uyter natuyre. Maer 't is genoegh dit selve door den Adelaer af te beelden, also dese Koningh is van alle andere vogelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken