Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Alterezza. Hooghmoedigheyt, Grootsheyt in een gemeen sober Burger Man.

Een jonge Maeghd die blind is, met een hooghmoedigh opsicht, hebbende een kostele en cierlijcke roode wapen rock, gestickt met eedelgesteenten van grooter waerde, en onder 't opperkleed salse een slordigh onderkleed hebben, dat gantsch gescheurt zijnde, de aerde of de asch gelijckt, hebbende onder den rechter arm een Pauw, en de slincker staet open en om hoogh gekeert, staende met d'eene voet, op een groote kloot, en met d'ander als ofse daer van boven af slibberde.

Grootsheyt heeft haer oorsprongh uyte hovaerdye, niet seer ontaerdende van haere Natuyre, diewelcke nergens anders uyt voortkomt als uyt een valsche inbeeldinge, van dat men sich waent beter te zijn als een ander: Waer over Augustinus seyt in 't XIV boeck van de stad Godes, dat de Hovaerdye niet anders is als een hertztocht van een verkeerde grootdunckentheyt. Dit selve bevestigen Hugo, Isidorus en D. Thomas, en bepaelen de Hovaerdye die alreede bevestight is, seggende, datse is een ongeschickte hertztocht tot Hoogheyt. Iongh wortse gemaelt, om dat de Philosooph in sijne Welsprekens konst seght, dat het den Iongelingen eygen is, eergierigh, groots en hovaerdigh te zijn.

Blind is zy gemaelt, om dat de Grootsheyt den Mensche soodaenigh verblint, dat het quaede, waer in meest ons verderf gelegen is, aldermeest van ons wort begeert, en wy zijn altijd besorght dat wy meest daer nae staen, waer in het meeste gevaer is, zijnde berooft van het licht des Heeren. Waer over oock de H. Oudvaeder de Hovaerdigheyt by de blinde vergelijckende, aldus seyt: Gelijck de blinde, van een yder, licht kan worden beschadight, alsoo kan oock een hovaerdige, die God niet kent (want het beginsel van de hovaerdye is God niet te kennen) lichtlijck van de menschen gevangen worden, als zijnde van 't opperste licht berooft. Zy wordt gemaelt datse het aengesicht en haer wesen om hoogh steeckt, om te vertoonen, 't geene Dante in sijn Vagevier seyt:

 
Om dat de Grootsheyt plaeght dit broose Adams saet,
 
So buygt het noch sijn hals, noch kent sijn eygen quaet.

Het kostle en rijcklijcke roode kleet, met eedele steenen geborduyrt, bediet dat de Hooghmoedigheyt in sijne Iongheyt veele bloeds heeft, 't welck een oorsaecke is van de natuerlijcke hette, gelijck Galenus seyt, alsoo dat hy door dese hette en overvloet des bloeds, sich in sijn doen sterck en welgestelt vint, door de subtijlheyt en opheffinge der geesten, achtende sich daer door veel machtiger en rijcker als andere.

Het gescheurde kleed van verwe als de aerde of als assche, bediet dat de groothertige en hovaerdige van geener waerde is, slecht en veracht als dreck en assche, gelijck Syrach seyt, Ghy dreck en assche wat verhovaerdight ghy u? Hierom is 't insonderheyt in de Arme ondraeghlijck en lelijck, groots en hooghmoedigh te zijn, gelijck Augustinus mede seyt, de Hovaerdye vvort meer in de Arme, als in de Rijcke, gelastert.

In de rechter arm houtse een Pauw, tot een teycken, dat dit Dier behaegen schept in sijne uytwendige veeren, sich te groots houdende by 't geselschap van andere vogelen: alsoo veracht oock een groots en hovaerdigh Mensch alle andere persoonen. Waer over Augustinus seyt, de Hovaerdye haet haere medegesellinne.

[pagina 204]
[p. 204]

De slincker arm om hoogh, met de open hand beteyckent, dat de grootsche Mensch met pochen en voordoen, sich waent meester te zijn in alle dingen. Dat zy op een kloot staet, bediet, het gevaer waer op de Hovaerdige staet, wesende dese kloot een seer beweeghlijck beeld, sich bewegende door 't aenroeren, om dat dieselve geen vastigheyt heeft, en daerom wortse gestelt, als ofse met d'ander voet daer af viel, hebbende de grootsheyt geen grond, waer op zy staen kan, sich selve stortende van boven neer in armoede en ellende.

Seecker aerdigh Latijns Poeet, heeft op deser wijse van de Hovaerdye geschreven:

 
Siedy iemand 't hoofd op steecken,
 
Veel van stam en schatten spreecken,
 
Trots van opslagh, 't hert vol vvind,
 
Segh vry, dat sijn val begint.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken