Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Aequinottio della Primavera. Lentes Evenaer, maeckende Dagh en Nacht even langh.



illustratie

Een Ionghman van rechter gestalte, die van de rechter sijde van boven af, tot beneden toe, wit, en van d'ander sijde swart sal wesen, met een gordriem in 't midden, die wat breed is, wesende van blauwe verwe sonder knoopen, daer eenige sterren in komen, nae de maniere van een Circkel, onder den rechter arm sal hy seer aerdighlijck eenen Ram houden, mette slincker een ruycker van verscheyden bloemen, aen de voeten sal hy twee vleugels hebben, die als de verwe van 't kleed sullen zijn, te weten wit aen de witte, en swart aen de swarte sijde.

Aequinoctium is die Tijd, wanneer Dagh en Nacht even langh is, en datselve geschied tweemael des Iaers, d'eerste den XXI Martii, als wanneer de Sonne in het teycken van Aries gaet, ons den Lente toebrengende, en de tweede den XXIII Septembris, maeckende den Herbst, door de rijpigheyt van de vruchten.

't Wort Aequinoctium genoemt, om dat

[pagina 505]
[p. 505]

die den evenaer der Waeghschaele gelijck is, die alles gelijck weeght, en dagh en nacht even lang maeckt. En gelijck Sacrobosco seght, is het Aequinoctium een circkel, die de Sphaere in 't midden doorsnijt, omringende het primum mobile, dienselven deelende in twee deelen, als mede de Polen der Werreld.

Iongh wort hy gemaelt, om dat het Aequinoctium, komende in 't beginsel van de Lente, in de Maend van Maert, van de Oude geseyt wierde, dat in dese Maend het begin van 't Iaer was, als mede, dat de Werreld in dese tijd geschapen soude zijn, en dat het Iaer van onse verlossinge en des H. Lijdens I. Christi, daer in geschiet was, mede dat de Sonne, die het Aequinoctium maeckt, in den eersten graed van Aries soude geschaepen zijn. Waer uyt de Oude, niet buyten reeden, stelden, dat in dese Maend het begin van 't Iaer was, en datse boven d'andere was begenadight, niet alleen om reeden, die boven geseyt is, maer oock om dat hier uyt de Epacten, de Sondaghs-letteren, en andere Hemels rekeningen werden genomen. Van rechter gestalte wort hy gemaeckt, om dat dagh en nacht, als de Evenaer, aen alle sijden gelijck zijn.

De witte verwe bediet den dagh, en de swarte den nacht, door 't middel van de gelijckheyt: Daerom is het witte oock aen de rechter sijde, om dat de dagh voor den nacht gaet, wesende de aldereedelste.

Het gordel van Hemels blaeu, waer op eenige sterren staen, vertoont de circkel, die het Aequinoctium maeckt, en het primum mobile omcingelt. 't Gordel heeft oock geen knoopen, om dat de circulen noch begin noch einde hebben, maer over al gelijck zijn.

De Ram, die hy onder den rechter arm heeft, vertoont, dat de Sonne, gaende in dit teyken, het Aequinoctium van de Lente maekt: Waer over hy, tot soodaenigh bewijs, in de slincker hand een ruycker van bloemen heeft, gelijck mede vertoont wert, dat de Ram den Winter laet aen de slincker, en de Lente aen de rechter sijde: gelijck oock de Sonne des Winters aen de slincker sijde van 't firmament staet, en in de Aequinoctie begintse aen de rechter sijde te staen.

De vleugels aen de voeten, bedieden de snelligheyt des tijds en den loop van dese teyckenen. 't Wit aen de rechter voet voor de snelligheyt van den dagh, en 't swart aen de slincker, voor den nacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken