Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
Afbeelding van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des VerstantsToon afbeelding van titelpagina van Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.75 MB)

XML (2.78 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants

(1971)–Dirck Pietersz. Pers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Oblivione d' Amore, Vergetenisse der Liefde, van den Heere Giov. Zaratino Castellini.

Een gevleugelt en slaepende Ionghsken, met Maenekoppen gekroont, sittende by een Fonteyne, aen wiens voet geschreven staet Fons Cysici, houdende in de slincker hand een bossel Orego of grove Marioleyn, waer onder de Visch Polipus hanght, hebbende den hand onder 't hoofd, leunende op eene tronck ofte steen.

Het gevleugelt kindeken wort voor een beeldenisse van de Vergetentheyt, der verdwijnende Liefde, en voor een vluchtigh gemoed gestelt. Het behaeghde Eubulus noch Aratus niet, gelijck Athenaeus verhaelt, dat de Liefde gevleugelt geschildert wierde, meenende dat dit eerst van een onverstandigh en oneervaeren Schilder was gevonden, en die weinigh den aert en eigenschap der Liefde bekent was, want die was niet soo geheel luchtigh en vluchtigh, maer wel boven maeten swaer, aengesien hy niet lichtlijck, uyt die borst wederkeert, alwaer hy eenmael zijne schuyl-plaets hadde ingenomen: Waer door het geschiet dat niemand, soo op een sprongh, van de ongeneeslijcke Minnesiekte, verlost wort.

Alexides seyt oock, dat onder persoonen, die de Liefde kennen, dickwijls praet is, van dat de Liefde niet vlieght, maer dat die geene die minnen, met hare gedachten vliegen, door ongestaedigheyt en verscheydene driften des gemoeds: en niet te min, soo schilderen hem de oneervarene Schilders af, met vleugels, sulx dat het den Griexschen Poëten onbetaemlijck dachte, dat hy met vleugels wierde vertoont: maer zy stelden dieselve vast en swaer. Gewis soo sich de Liefde in de Vergetentheyt luchtigh en veranderlijck vertoonde, soo most men dieselve veranderlijck afbeelden, te meer, nae dat de Liefde, of te licht, of te haestigh, of te langhsaem was. 't Is genoegh als hy maer ten laesten vlieght: en soo de Vryers met hare gedachten, door hare onbestandigheyt, vliegen, soo geven zy buyten twijfel de vlucht aen de Liefde, die van haer verjaeght zijnde, verdwijnt, en oversulx soo sietmen door de eervaerentheyt, dat by veelen de Liefde in vergetentheyt komt, en dat de Minnegedachten, dickwijls, buyten de borst, van de Vryers vliegen. En daerom beelden wy de Vergetentheyt der Liefde met vleugels af.

De Vergetenisse der Liefde slaept, want de Vryers haere Liefde in Vergetenisse gestelt hebbende, rusten dagh en nacht met de sinnen, 't welck zy niet konnen doen, wanneerse door de buyen der Liefde, hier en gins geworpen worden, besprongen zijnde door de aenvallen der Minne, want de Liefde is een Hoofdman van een ongeruste krijgh: Dus,

 
Vertreckt ghy traege ver van hier,
 
Want dit is 's Liefdes Oorloghs-vier.
 
Het is geen krijgh eens blooden Mans,
 
Want hier valt al te snooden kant.
[pagina 535]
[p. 535]
 
By daegh en nacht vol rou en smert,
 
Soo pranght dit sachte Leger 't hert,
 
In hagel, sneeu, in mist en douw,
 
Soo leyt men naeckt en trilt van kouw.

Dit selve seght Ovidius dickwijls. En Petrarcha singht doorgaens, dus klagende:

 
Den gantschen dagh ben ick vol klacht,
 
Iae mijmer oock den gantschen nacht,
 
Mijn tijd slijt door een droevigh Lied,
 
En maeckt noch dubbel mijn verdriet.

Dus staende in den oorlogh der Liefde, soo isser nimmer ruste, maer de Liefde in Vergetentheyt zijnde, denckense niet meer, om 't geene haer ontstelt heeft.

De slaepbollen zijn teyckens van de ruste, waerover men in de Vergetentheyt der Liefde sich verblijd, want de Maenkoppen baeren den slaep en brengen Vergetentheit aen, soo men die te veel gebruyckt, gelijck Ruellius seght, en niet sonder reeden singht Ariosto aldus, als hy het huys en de speloncke van den slaep beschrijft, en daer hy de Vergetentheyt aen den ingangh der deure stelt:

 
In 't doncker bosch daer was een kuyl,
 
Een hol alwaer de slaep ter schuyl,
 
Had' om haer voorhoofd klimops bla'en,
 
En quam met kromme treeden aen,
 
Vergetentheyt die hiel de wacht,
 
Liet yder in en sloegh geen acht.

Door dieselve gelijcknisse, diewelcke de slaep mette Vergetentheyt heeft, maeckt Euripides, dat Orestes, een weinigh van de rasernie rustende, beyde de slaep en de Vergetentheyt danckte, seggende:

 
O soete slaep! o heyl in smert!
 
Hoe soet verschijndy in mijn hert:
 
Vergetentheyt wischt uyt het quaet:
 
Goddin die my te wenschen staet.

Waer by te verstaen is, dat Euripides, de Vergetentheyt van 't quaed, wijs en eerwaerdigh noemt. Want dese zijn eerwaerdigh en wijs geacht, diewelcke de tochten van 't gemoed, en de pricklingen van de Minnejanckingen in Vergetenisse brengen, tot tegenstellinge, van die geene, die sich selve aen de droefheyt en aen de schaedelijcke gevoelijckheyt van de Minne, ten roof geven.

De Fonteyne Cyzica, is een beeldenisse van de Vergetenisse der Liefde, want in Cyzico, een stad in kleyn Asien, was een Fonteyne Cupido geheeten, van welckers waeter als iemant dronck, soo wierde de Liefde in Vergetentheyt gestelt. Plinius in 't XXXI b. I cap. seyt, zy wort genoemt de fonteyne van de Cyzische Cupido, waer uyt iemant drinckende, Mutianus gelooft, datmen de Liefde afleyde en vergat.

Men soude oock, tot een Vryer, die Minnesieck is, uyt boerterye, mogen seggen, dat hy gaen soude en drincken uyt de Fonteyne Cyzica, en dat hy alsdan sal genesen: en aen eene, die de Liefde in vergetenisse gestelt heeft, om by gelijcknisse te spreken, kan men seggen, dat hy uyt de Fonteyne Cyzica heeft gedroncken, dat is, dat hy niet meer verlieft is. Pausanias seyt dat de Mannen en Vrouwen, die sich wieschen uyte reviere Selennus, haere Liefde vergaeten. Soo dit waer is, magh men wel betaelen voor een once van dit waeter Selennus, en van de Fonteyne Cyzica, een pond gouds.

De Visch Polipus met het kruyd Orego, wort voor een beeld genomen, van die het beminde heeft verlaeten: en alhoewel dese Visch Polipus seer vast daer aen gehecht is, niet te min, soo haest hy den reuck van den Orego ruyckt, soo geeft hy sich terstont van zijne plaetse, daer hy was vast gemaeckt: Sulx datmen die kan nemen, voor een beeld, van die de Minne verlaeten en uyter sin gestelt heeft; want men kan niet seggen, dat die in der waerheydt de Minne heeft verjaeght, die daer t'elckens om denckt, als zijnde in zijn gemoed, gewortelt, alhoewel hy voor 't geliefde vlucht: Maer dieselve heeft, in der daed, de Minne verjaeght, en weghgedreven, diewelcke heel en al dieselve in Vergetentheyt heeft gestelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken