Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders oudste (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders oudste
Afbeelding van Moeders oudsteToon afbeelding van titelpagina van Moeders oudste

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (12.31 MB)

ebook (3.43 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Freddie Langeler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders oudste

(1929)–Willy Pétillon–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

III.

Er werd over het examen en de kweekschool niet meer gesproken. Francis was naar den directeur gegaan om zich aan te melden als leerling en had na verloop van een week een oproeping gekregen, om deel te nemen ‘aan het schriftelijk deel van het examen, dat zou plaats hebben op Dinsdag 4 April a.s. in het gebouw van de kweekschool, Valkenboschlaan 2, des morgens negen uur.’

[pagina 19]
[p. 19]

Ze had aan juffrouw Duprez gevraagd of ze dien dag weg mocht blijven en de juffrouw had niet alleen toestemming gegeven zonder naar de reden te vragen van dit schoolverzuim, maar ze had uit eigen beweging beloofd dien dag aan de onderwijzeres van Francis' klasse te zullen meedeelen, dat het meisje niet op school zou komen.

Over het examen zelf werd niet gesproken, thuis niet en op school ook niet. Francis had er met geen enkel meisje van haar klasse over gepraat. Zij wist nog niet of ze den dag van het schriftelijk examen een reden zou verzinnen voor haar wegblijven, als ze den volgenden dag weer op school kwam, want het mondeling gedeelte zou eerst een dag of tien daarna plaats vinden en er was voor haar geen reden om gedurende dien tijd de school te verzuimen. Die dagen, dat ze nog op school zou zijn vond ze tijd genoeg om de meisjes er op voor te bereiden, dat ze van school ging. Hoe ze deze mededeeling zou inkleeden wist ze nog in het geheel niet. Wèl wist ze, dat ze er vreeselijk tegen op zag. Haar trots verzette zich tegen de gedachte, dat de meisjes haar met half medelijdende, half geringschattende blikken zouden aanzien. Maar dit wilde ze voor zichzelf niet eens bekennen en als iemand het haar had gezegd en haar had verteld, dat dit een geheel verkeerde uiting van trots was, of liever een vorm van ijdelheid, dan zou ze waarschijnlijk driftig zijn opgestoven.

Haar moeder ontging het niet welke moeilijke dagen haar oudste doormaakte en soms, als Francis over een boek zat gebogen of plichtmatig studeerde op de oude, maar zorgvuldig onderhouden piano, die een hoek van de huiskamer vulde, kon ze haar dochtertje met medelijden aanzien. Maar zoodra Francis de oogen van haar moeder ontmoette, was de blik van moeders donkerbruine kijkers altijd opgewekt, bemoedigend, hoopvol.

Een enkele maal legde mevrouw Hooghwinckel de hand met een zacht druk je op Francis' schouder en zei:

- Maak het je zelf niet al te moeilijk, lieveling. Het gaat er mee als met het korten van de dagen en het naderen van den winter; zoolang het nog zomer is zie je vreeselijk tegen de sombere dagen op, maar als je eenmaal middenin bent, dan zijn er zooveel goede dingen om van te genieten, dat het je eigenlijk niet eens opvalt hoe koud en nat het is en hoe kort de dagen zijn.

Dan keek Francis dankbaar en een oogenblik later kon haar

[pagina 20]
[p. 20]

moeder hooren, hoe ze met haar broertje ravotte of Jetteke overhaalde om met haar te gaan wandelen.

Toch waren de dagen, die voorbij gingen, verre van opgewekt en als mevrouw Hooghwinckel alleen was, kon zij met een zucht verlangen naar het oogenblik, dat het examen goed en wel achter den rug zou zijn.

Op den gewichtigen dag zag ze haar dochtertje hoofdschuddend na; ze had niet gedacht, dat het kind er zich zoo ongelukkig over zou voelen en ze wenschte, dat deze dag maar spoedig voorbij zou zijn. Maar het was of ieder uur wel zes kwartier had in plaats van vier.

Eindelijk werd het vier uur. De tweelingen kwamen met Jettie uit school en waren zoo opgewonden, dat moeder moest dreigen ze de deur uit te zullen zetten, louter en alleen omdat ze dezen examendag zoo geweldig gewichtig en belangrijk vonden, zoo belangrijk, dat het hun op school moeite had gekost te voldoen aan Francis' verzoek om te zwijgen en een uitvlucht te bedenken, voor het geval er door de meisjes zou worden geïnformeerd waarom ze dien dag niet op school was.

Tegen half vijf kwam Francis thuis.

- Hoe is het gegaan? vroegen de tweelingen onmiddellijk; nog vóórdat hun zusje goed en wel de deur binnen was.

- Heel goed, antwoordde Francis, terwijl ze haar hoed en mantel aan den kapstok hing en moeder, die in de deur van de huiskamer stond, zag dat het gezicht van haar dochtertje veel opgewekter stond dan ze had durven verwachten.

Allen gingen de huiskamer binnen en terwijl moeder thee schonk en Annie de beschuitjes op een schaaltje legde, vertelde Francis.

- De leeraren leken me nogal aardig, heel vriendelijk en één keek er telkens in mijn werk en knikte dan. Eerst kregen we een opstel over geschiedenis, de graventijd, het ging vlot en ik weet zeker, dat ik daarvoor een goed cijfer krijg. Toen aardrijkskunde, den loop van de Rijn, van den oorsprong af en de plaatsen waarlangs ‘vader Rijn’ in Nederland stroomt. Daar wist ik er bijna geen een van, behalve Lobith, Arnhem, Wijk-bij-Duurstede en Katwijk. Maar daarmee was het ook finaal uit en om dat een beetje goed te maken heb ik maar wat gezeurd over overstroomingen en zoo. Daardoor is het nogal lang geworden, langer

[pagina 21]
[p. 21]

dan van de anderen. Toen kwamen de sommen, vijf. Eén vorm, dien heb ik geloof ik goed, want ik kreeg er nul uit en dan zijn die ellendige dingen meestal wel in orde. De tweede som was van zoo'n knoeier van een wijnhandelaar, die uit allerlei vaten wat door elkaar gooit met een flinken scheut water er bij. Hij knoeide in deze som zoo ingewikkeld en toen heb ik alleen maar onder de opgave geschreven wat ik er van dacht.

- Wat dan? vroeg Jo ademloos.

- Deze man is een knoeier.

De kinderen proestten van het lachen, maar moeder zei een beetje verschrikt:

- Frans dan toch.

Frans lette niet op de interruptie en vertelde verder:

- De andere sommen waren van hetzelfde soort, ik bedoel even onbegrijpelijk, één was van een voetganger, een fietser en een motorfietser, die over den weg rennen en dan een van een vat met kranen, waar ik ook niets van heb kunnen maken, zoodat ik van rekenen ongeveer niets heb terecht gebracht.

- Jammer, vond moeder.

- Maar moes, je weet toch, dat ik niet kan rekenen.

- En verder, wou Annie weten.

- Toen was het tijd om een boterham te gaan eten, maar ik had geen honger, dus heb ik ergens een kop chocola gedronken en ben toen wat gaan wandelen. Het is niet zoo ver van de duinen en buiten was het heerlijk. Den middag begonnen we met dictee. Daarover kan ik natuurlijk niets weten, want je denkt van alle moeilijke dingen altijd, dat je die wel goed hebt en zoo'n heel dictee kan je niet onthouden om later alle twijfelachtige dingen te gaan nazoeken. Toen schoonschrijven, dat was zoo, zoo; schitterend heb ik het er niet af gebracht. Tot slot een vrij opstel. Ik heb wat geschreven over aanhankelijkheid van katten en ik vond het zelf nogal goed, maar je weet natuurlijk nooit hoe een ander dat beoordeelt.

- En toen? vroeg Annie weer.

- Toen was het uit en we mochten naar huis gaan met de boodschap, dat we vandaag over een week moesten terugkomen voor het mondeling examen. 's Morgens om negen uur present zijn, net als vandaag.

- Met hoeveel waren jullie?

[pagina 22]
[p. 22]

- Twaalf meisjes, de jongens hebben morgen schriftelijk.

- Gaan er dan jongens ook? vroeg Jettie met een opgetrokken neusje.

- Ja, er gaan jongens ook.

- Hè, wat akelig, meende Jettie, die een preutsch juffertje was.

- Maar kind, op het gym en de H.B.S. gaan toch ook jongens, zei moeder.

- Ja, maar dat is wat anders.

- Wel nee, malle meid, dat is toch precies hetzelfde.

Jettie zweeg, maar een koppig trekje om het fijne mondje zei heel duidelijk:

- En tòch vind ik het anders.

- Vertel liever eens wat van de andere meisjes, drong Jo.

- Ik heb er eigenlijk niet erg op gelet, deed Francis onverschillig, behalve op het kind, dat naast mij zat. Het was een klein dikkertje met een vracht blond haar, langer en dikker dan het mijne. Ze droeg een blauwe jurk en een zwart haarlint. Ze had grappige oogen en was heel kalm en gewoon. De anderen deden meest heel zenuwachtig en nogal aanstellerig. En nu wil ik over het examen geen woord meer zeggen en er niets meer over hooren, de geheele week niet.

En Francis stond op van den hoek van den divan, waarop ze gezeten had, met het air van een vorstin, die te kennen geeft, dat de audiëntie is afgeloopen.

Er was niet de minste reden om geen gevolg te geven aan dezen uitdrukkelijken wensch van Francis; er werd niet meer over het examen noch over de kweekschool gesproken, maar dat belette het meisje niet er voordurend over te denken.

Zij was het nog steeds niet met zichzelf eens, of ze er op school over spreken zou of niet; het allerliefste wilde zij zwijgen, hoewel ze zichzelf voortdurend voor oogen hield, dat het tegenover de meisjes, en zeker tegenover Justine, die naast haar zat en die altijd lief voor haar was, heel onbehoorlijk zou zijn.

Ze weifelde en weifelde, tot ze eindelijk, twee dagen vóór het mondeling examen besloot niet langer laf te zijn en te vertellen, dat ze van school ging - naar de kweekschool.

En daarom zei ze het, vóór het begin van de lessen, zonder omwegen.

[pagina 23]
[p. 23]

- Over een paar dagen ga ik van school.

- Waarom?

- Hoe dat?

- Waarheen?

- Waarom heb je dat niet eerder verteld?

- Ga je naar een andere stad?

- Ik ga naar de kweekschool van mijnheer Van Bergen, antwoordde Francis kort, om aan al het gevraag een einde te maken.

- Is dat zoo ineens besloten? informeerde Justine.

- Mijn voogd vond het gewenscht.

- Oh!

Even was het stil. Intuïtief voelden de meisjes, dat ze liever niet op dit onderwerp moesten doorgaan. Vaag begrepen ze, dat het een gevaarlijk terrein was. Maar vóór de stilte drukkend kon worden, zei Justine met heel veel tact:

- Het moet een heel gezellige school zijn. Een achternichtje van mij gaat er ook en ze doet altijd zulke dolle verhalen. Zij zit nu in de tweede klas, maar ze hoopt de volgende maand over te gaan. Je zult haar natuurlijk wel leeren kennen, Emmy van Dalen heet ze.

- Wat een gekke tijd voor overgangsexamens, vond Bertha.

- Och, dat is natuurlijk op verschillende scholen ook anders, zei Justine; op deze school zullen de toelatings- en overgangsexamens verband houden met den tijd waarin de examens L.O. worden afgenomen.

- Zeg Frans, wat een dwaas idee eigenlijk, merkte een van de meisje op, dat jij schooljuffrouw zult worden. Te denken, dat jij later voor een klas zult staan en je moet laten plagen door schoolkinderen, net zooals wij nu de juffrouwen plagen.

- Ik denk niet, dat ik erg veel voor een klas zal staan, antwoordde Francis schijnbaar rustig. Het is niet mijn plan me bijzonder op de praktijk van het onderwijs toe te leggen. Maar omdat we niet gefortuneerd zijn, vindt oom het bezit van een acte L.O. een goed soort levensverzekering, die je op je achttiende jaar in den zak kunt hebben en dat ben ik wel met hem eens.

Zij wist zelf niet, hoe ze zoo gauw deze opvatting uit den donkeren hoek van haar denken te voorschijn bracht, maar nu ze het eenmaal had uitgesproken, vond ze het ook werkelijk zoo.

[pagina 24]
[p. 24]

En ze voelde het opeens veel lichter in zich worden. Alleen de bekentenis ‘we zijn niet gefortuneerd’ had haar, te midden van deze meisjes, wier ouders zeer welgesteld waren en die het begrip ‘nieuwe armen’ in het geheel niet kenden, eenige moeite gekost en een brandende blos op haar wangen gebracht.

Justine zag het en ze bewonderde haar vriendinnetje, want zij wist heel goed, dat zij zelf zoo iets nooit zou hebben durven zeggen. Ook had ze medelijden met Frans, omdat die niet kon doen, zooals zij zelf graag wilde, maar zij begreep, dat het tactloos zou zijn dit medelijden te toonen. Om het gesprek af te leiden, vroeg ze aan Bertha een boek, dat deze haar beloofd had en zoo kwamen ze op een ander terrein.

Maar toen ze later in de klas naast Francis zat, fluisterde ze snel, terwijl ze in haar kastje naar een schrift zocht:

- Zeg Frans, als je het erg naar vindt om geen Latijn te leeren, zal ik mijn boeken met je doorwerken, als ik op het gym ben.

- Lief van je, fluisterde Frans terug, maar eigenlijk geloof ik, dat ik, alles wel beschouwd, latijn niet zoo erg zal missen.

- Stilte meisjes, verzocht de juffrouw en het gestommel en gefluister verstomde en de les begon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken