Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeders oudste (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeders oudste
Afbeelding van Moeders oudsteToon afbeelding van titelpagina van Moeders oudste

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.23 MB)

Scans (12.31 MB)

ebook (3.43 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Freddie Langeler



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeders oudste

(1929)–Willy Pétillon–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXIV.

Zonder dat zij eigenlijk veel had nagedacht over de mogelijkheid van te zullen blijven zitten, ging Francis van de derde naar de vierde klasse over. Hierdoor werd een vrij aanzienlijke verandering gebracht in de dagverdeeling, maar daarmee was alles gezegd.

In plaats van 's middags moest ze nu 's morgens naar de ‘practische oefenschool’, 's middags had ze van twee tot vijf uur les op de kweekschool en 's avonds nog eens van zes tot acht. Haar vrije Woensdagen moest ze nu missen en tijd voor eigen studie bleef haar weinig over, maar ze troostte zich met de gedachte, dat nu het laatste jaar van kwelling was aangebroken en dat ze dan vrij zou zijn, volkomen vrij om den weg in te slaan, dien ze verkoos. Hoe ze zich die vrijheid precies voorstelde, wist ze niet, dat zou zich later wel van zelf ontwikkelen, het voornaamste was, dat nu eindelijk het laatste jaar was aangebroken en daarvoor had ze zelfs over, dat een groot deel van haar vrijen tijd werd afgeknaagd, als thans het geval was.

Den middag nadat ze den uitslag van het overgangsexamen had vernomen, verwaardigde ze zich voor het eerst uit eigen beweging het woord te richten tot de onderwijzeres van haar klas.

- Ik kom nu in de vierde klas, deelde ze zakelijk mede, dus

[pagina 186]
[p. 186]

in het vervolg zal ik hier 's morgens komen in plaats van 's middags. Is het voldoende, dat ik het u zeg, of moet ik het aan mijnheer Van der Steen ook nog mededeelen?

- Och, dat hoeft niet, zei de juffrouw schouderophalend.

En zonder eenig verband liet ze er op volgen:

- Je steekt nu zeker je haar op hè?

- Mijn haar? vroeg Frans verbaasd, welnee, hoe komt u daarbij?

- Omdat het dunkt me meer dan tijd is, viel de juffrouw uit, ineens weer snibbig en snauwerig, zooals altijd als ze tegen haar weerbarstige kweekeling sprak. Het is idioot, zooals jij met die vlecht blijft loopen. Als je eenig begrip hadt van wat een kweekeling past, zou je al lang je haar hebben opgestoken.

- Ja het is jammer, dat ik dat heelemaal niet heb, stemde Francis toe.

De juffrouw keek haar even twijfelend aan, maar het bruine gezichtje, waarvan de trekken wat scherp leken, nu ze de eerste kinderlijke ronding verloren hadden, stond volkomen ernstig en de donkere oogen staarden haar vaag en ondoorgrondelijk aan. De onderwijzeres voelde, dat ze verstandig zou doen een gesprek af te breken, waarbij ze beslist aan het kortste eind zou trekken.

- Nu, tot morgenochtend dan, at ju.

- Dag juffrouw, lispelde Frans zedig.

Maar den volgenden morgen, toen ze zich kleedde om zich drie uur in plaats van twee op de leerschool te gaan vervelen, blies een klein ondeugend duiveltje Frans in om haar lang, zwaar haar eens niet te vlechten maar met een grooten zwarten strik midden op haar rug samen te binden. Een oogenblik was de verleiding haar bijna te machtig om het heelemaal los te laten hangen, maar ze wist zeker dat moeder het nooit zou goed vinden. Daarom strikte ze het lint er losjes om, dat was mooi genoeg.

Ze had succes met haar plagerijtje. Nauwelijks was ze op school of de juffrouw begroette haar met den uitroep:

- Kind, wat mankeert je? Wat zie je er uit? Hoe komt het bij je op?

- Wat bedoelt u? vroeg Frans onschuldig.

- Wel, gisteren heb ik je gezegd, dat het idioot was om met

[pagina 187]
[p. 187]

een vlecht te blijven loopen en vandaag kom je met zoo'n hoofd aanzetten. Ik heb je toch duidelijk genoeg gezegd, dat je je haar moest opsteken?

- Ik heb, meen ik, even duidelijk gezegd, dat ik er niet over dacht, antwoordde Francis met het hoofd in den nek.

- In ieder geval ga je nu onmiddellijk je haar vlechten, beval de juffrouw.

Frans verroerde zich niet.

- Versta je me niet? Hoor je niet wat ik zeg?

- Zeker juffrouw.

- Waarom doe je het dan niet?

- Omdat u over mijn haar niets hebt te vertellen, antwoordde Frans hooghartig. U kunt me zeggen, dat ik boeken moet uitdeelen of opbergen, dat ik de leien moet linieeren, dat ik Beppie's schortje moet dichtmaken, of Wim's neusje moet snuiten, dat ik het bord moet schoonvegen of den krijtdoek uitkloppen, dat kunt u allemaal bevelen, zonder dat ik het recht heb te weigeren, maar hierover hebt u niets te zeggen.

Het bolbleeke onbeteekenende gezicht van de onderwijzeres vertrok van drift.

- En ik zeg je, dat je nu dadelijk doet wat ik zeg, krijschte ze, of....

Een paar kinderen keken om en stootten elkaar gniffelend aan. Ze wisten niet wat er aan de hand was, maar ze roken ruzie en genoten bij voorbaat.

- Of? vroeg Frans tartend.

De juffrouw greep haar bij den arm en duwde haar in de richting van de deur.

- Zal je nu gaan? Zal je gaan?

Frans rukte haar arm los uit den vinnigen greep.

- U gaat buiten uw boekje, juffrouw, zei ze koeltjes. Ik ben geen schoolkind uit uw klas en ik wensch niet door u aangeraakt te worden.

En zonder verder een woord te zeggen nam ze haar boeken en ging aan een der achterste banken zitten met de vingers in de ooren.

Dien morgen was er niets meer met haar te beginnen, ook de volgende dagen niet. Tegen de onderwijzeres in kwestie zei ze geen woord. Ze deed zwijgend wat haar bevolen werd en

[pagina 188]
[p. 188]

verscheen iederen morgen op school met hetzelfde kapsel, dat zoo de woede van de juffrouw had opgewekt. Op de kweekschool vonden alle meisjes, dat het losse haar Frans veel aardiger stond dan die stijve vlecht, maar op een gegeven oogenblik deed Frans de ontdekking, dat een vlecht toch practischer was en dus vlocht ze het weer.

De juffrouw had de schermutseling niet vergeten. Zij waagde het niet meer regelmatige aanvallen te doen, maar ze bleef stekelige opmerkingen maken en tegen de andere onderwijzeressen, zóó dat Frans het hooren kon, uitweiden over de noodzakelijkheid, dat een meisje van zeventien er uitzag als een ernstige, degelijke, aanstaande onderwijzeres, bij welke verhalen Frans over haar boeken lachte, dat ze schudde.

Ze sukkelde de weken door tot de zomervacantie. Het kon haar nu niet zoo erg veel schelen dat de leerschool later begon en eerder eindigde met de vacantie, omdat ze toch niet uit de stad ging en in ieder geval de middagen vrij had.

Den dag voordat de groote vacantie op de leerschool begon, liet de hoofdonderwijzer haar in zijn studeerkamer roepen. Om daar te komen moest Frans eerst heelemaal de poort van de school uitloopen, langs de onderwijzerswoning gaan en bellen aan de voordeur aan den anderen kant. Het was alles heel omslachtig en daarom nam ze, hoewel het nog geen twaalf uur was, haar boeken en haar fiets meteen maar mee. Ze vergat in de haast de onderwijzeres een prettige vacantie te wenschen, waarover deze ten zeerste gebelgd was.

Met een gedwee gezicht en een uitdrukking van groote gelatenheid trad Frans de studeerkamer binnen, het vertrek dat door de onderwijzeressen der school als een soort heilige der heiligen werd beschouwd.

- Je schijnt haast te hebben, merkte de heer Van der Steen op, met een misnoegden blik naar het pakje boeken, dat Frans onder den arm had.

- Het is kwart voor twaalf, antwoordde Frans met een blik op haar horloge, ik dacht, dat het niet de moeite waard zou zijn om terug te gaan.

- Over te grooten ijver behoeft ten minste niemand zich te beklagen, waar het jou betreft.

Frans zweeg.

[pagina 189]
[p. 189]

- Juffrouw Verster heeft zich in een ander opzicht wel over je beklaagd.

- Ik kan het me voorstellen, knikte Frans.

- Zoo, jij schijnt je er dus van bewust te zijn, dat er nog al iets aan je gedrag hapert.

De sarcastische toon van het schoolhoofd scheen Frans ten eenen male te ontgaan. Zij beantwoordde zijn opmerkingen ten minste met den grootsten ernst.

- Dat niet, maar ik ben er mij wèl van bewust, dat zij het land aan mij heeft. En misschien heeft ze gelijk - van haar standpunt, voegde ze er half lachend bij.

De hoofdonderwijzer keek haar aan met een blik, alsof hij wilde zeggen: hoe is het, houdt je me voor den gek of niet? Hij besloot te doen alsof hij de eigenaardige houding van de kweekeling geheel over het hoofd zag en begon opnieuw:

- Je kunt je zeker wel voorstellen waarover juffrouw Verster geklaagd heeft?

- Nee, dat in het minst niet, antwoordde Frans uit den grond van haar hart.

- Zoo, dan zal ik het je zeggen. Al eenigen tijd geleden heeft juffrouw Verster er bij je op aangedrongen, dat je je haar zoudt opsteken, omdat het ongehoord is, dat een meisje van zeventien, achtien jaar nog niet voldoende besef heeft van de taak, die haar als onderwijzeres wacht en er de voorkeur aan geeft, als een schoolkind rond te loopen in plaats van zich met ernst voor te bereiden voor haar loopbaan als onderwijzeres.

Frans glimlachte even bij de gedachte, dat die voorbereiding er in bestaan moest, dat ze haar haar met een paar haarspelden in een knoedeltje tegen haar achterhoofd stak. De heer Van der Steen zag het niet en ging voort:

- Het is bijna nooit noodig, dat aan een kweekeling daaromtrent eene opmerking gemaakt wordt, meestal zijn ze zelf verstandig genoeg. Komt het echter voor, dat een wenk in deze richting gegeven moet worden, dan is die tot nu toe steeds met dezelfde welwillendheid aanvaard als gegeven.

- Ik kan u verzekeren, dat dit ook nu het geval is geweest, mijnheer, merkte Frans op.

Hij zag haar van het hoofd tot de voeten aan en zei koel:

- Ik wil nu over het gebeurde niet verder uitweiden. Je bent

[pagina 190]
[p. 190]

nu eenmaal het onhandelbaarste schepsel, dat ik ooit als kweekeling op school heb gehad, maar ik heb je één ding te zeggen, en daarvoor heb ik je hier laten roepen; na de vacantie zorg je, dat je met behoorlijk opgestoken haar hier op school komt. Ik duld verder nu geen tegenstreven. Heb je mij begrepen?

Hoog opgericht stond Frans voor hem. Er lag een spottende, minachtende trek om haar mond. Ze keek hem strak aan.

- Heb je mij begrepen? herhaalde hij scherp.

En woord voor woord, duidelijk accentueerend, als druppels water, die van een groote hoogte in een kristallen kom spatten, liet Frans haar antwoord vallen.

- Ik heb u begrepen, mijnheer.

- Dan kan je nu gaan.

Ze boog even, bijna onmerkbaar, het hoofd en verliet de kamer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken