Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VI. Hoofdstuk.
Van de Vrykooping der Eerstgeboornen; de opvoeding en Onderwyzing der Kinderen; en de Achting die men zynen Bloedtverwanten en andere schuldig is.

Ga naar margenoot+ Indien het eerste kindt, waar van de Moeder in de kraam komt, een zoon is, behoort het den Priester, schoon de Vader een kindt by een andere vrouw heeft gehadt, gelyk we reedsGa naar voetnoot(a) gezegt hebben, en zulks volgens het bevel 't welk behelst;Ga naar voetnoot(b) Heiligt my alle eerstgeboorne. En verder; Gy zult alle eerstgeboornen uwer kinderen vrykoopen, enz.

Zie hoedanig men dit uitvoert. Wanneer het kindt dertig dagen heeft bereikt, ontbied men van de afstammelingen van Aaron, den geenen die de vader 't genegenste is. Eenige vrienden ten zynen huize gekomen, brengt de vader in een drinkschaal of lampetschotel eenig goudt en zilver, en men geeft het kindt in de armen van den Priester, die overluidt tot de moeder zegt: Is dit uw jonge zoon? waar op zy ja antwoordt. Hebt gy, vervolgt hy, nooit geen ander kindt 't zy mannelyk of vrouwelyk, of eenige misdragt of miskraam gehad? waarop dan neen geantwoordt word. Dit zoo zynde, voegt 'er den Priester by, behoort my dit kindt als eerstgeboorne. Vervolgens wend hy zich naar den Vader, en zegt; Indien gy 't begeert, moet gy hem vrykoopen. Waarop de Vader antwoordt. Dit goudt en zilver word u ten dien einde aangeboden. Zoo wilt gy hem dan vrykoopen? vraagt wederom de Priester. Ja, ik wil, antwoordt de Vader. Wel, zegt de Priester overluit, zich naar de omstanders wendende, dit kindt als eerstgeboorne behoort my, gelyk in Numeri 18. vers 16. word gezegt; die nu onder de zelven gelost zullen worden, zult gy van een maandt oudt lossen, voor geldt van vyf Sikkelen, enz. maar ik vergenoege my met dit in verwisseling: en deeze woorden geëindigt hebbende, neemt hy omtrent zoo veel goud, 't zy min of meer als hy begeert, en geeft daarop aan den vader en de moeder het kindt. Waar na dezen dag met vreugde geëindigt word. Maar zoo de vader of moeder van der Priesteren of der Leviten stamme zyn; is deeze vrykooping van den eerstgeboornen niet noodig.

Zoo draa als een kindt spreeken kan, leertGa naar margenoot+ men 't leezen, en vervolgens de Bybel in de landstaale overzetten en verklaaren, zonder onderwys van de beginzelen en kennisse der spraakkunst, die men Dichduch noemt: maar omtrent tien jaaren bereikt hebbende, leert men hem zoo hy 'er lust toe heeft de spraak-of letterkunst. Zeer weinig 's dit onder de meeste Jooden in gebruikGa naar voetnoot(c), want de meeste van hun spreeken, lee-

[pagina 64]
[p. 64]

zen, schryven en stellen de reden te samen door een enkele gewoonte, en voor al de Hoogduitschen.

Ga naar margenoot+ Men laat vervolgens de jongelingen eenige uitleggers van den Bybel leezen; alsGa naar voetnoot(a) Rabi Salomon, en eenige beknopte tempelpligten en gewoontens der Rabbynen, gelykGa naar voetnoot(b) Rabenu Mosé en anderen. Deeze Boeken alle zonder punten gedrukt, welke punten en stippen de vocalen of klinkers van Consonanten of medeklinkers zyn, en wyders de spreekwyzen die met deeze van den Bybel zeer verschillende zyn, en niet dan door gewoonte konnenGa naar voetnoot(c) geleert en verstaan worden, zyn zeer moeielyk.

De Jongelingen die van een goed vernuft zyn, gaan onmiddelyk tot de Misnah over, en tot de stoffe in den Talmud vervat, die zy voor de beste gronden hunner geleertheit houden: maar andere zyn 'er die op meerder weetenschappen toeleggen, gelyk we in de tweede Afdeeling, tweede Hoofdtstuk gezegt hebben.

Ga naar margenoot+ Wanneer een jongeling dertien jaaren en een dag heeft bereikt, word hy manbaar geschat, en is dan verpligt de bevelen der Wet op te volgen. Waarom hy dan Barmizva zy genoemt, alhoewel andere MinianGa naar voetnoot(d) zeggen. Vermits deeze ouderdom voor meederjarig word verklaart, en hy als dan handelen mag en besluiten maaken, doordien hy niet meer onder zyne voogden staat indien hy die heeft, want hy alles wat hem behaagt zoo wel in 't tydelyke als in 't geestelyke mag verrichten. Wat de dochters aangaat, met den ouderdom van twaalf jaar en zes maanden, eigent men haar de hoedanigheit van vrouwen toe.

Onder de Jooden achten zich de kinderenGa naar margenoot+ ten hoogsten verplicht te zyn vader en moeder te eeren. Eert uw vader en moeder word in de Tiengeboden gezegt; 't welk de Rabbynen breedvoerig hebben verklaart, voor zoo veel men 't in dit leven verschuldigt is en na de doodt.

 

Zy leeren mede hoe een vader met zynen zoon moet leeven, voornamentlyk wanneer hy zyne jaaren bereikt heeft, om hem geene reden te geeven zich in de achting voor zynen vader te misgrypen.

 

Zy trekken, wat meer is, die gevolg van dit gebodt; dat men zynen ouder broeder en schoonmoeder moet eeren. Zy gelooven zelfs dat men meer achting den geenen schuldig zy die hen in den Godtsdienst onderwyst, dan deeze die oorzaak van hun leven is geweest. Want deeze niet dan 't wezen gaf: maar d'andere het welwezen. Ook begeeren ze dat men met woorden en werken den verstandigen en Godtvruchtigen eere,Ga naar voetnoot(e) de oudbejaarden en zelfs schoonze geene Jooden zyn: nademaal zy, gelyk de Rabbynen zeggen, de Aloude burgers der waereldt zyn, die veele gebeurtenissen beleeft hebbende, te meer ervaarenheit bezitten:Ga naar voetnoot(f) In de stok Ouden is wysheit en macht: en in de langheit der dagen is verstant.



illustratie

margenoot+
Plechtelyke omstandigheden der vrykooping van den eerstgeboorenen, waar in die bestaan.
voetnoot(a)
Eerste Afdeeling Hoofdtst. 6.
voetnoot(b)
Exod. 13.
margenoot+
Hoe de Jooden hunne kinderen laaten onderwyzen.
voetnoot(c)
Dit is de oorzaak waarom 'er weinig Jooden gevonden worden, die het Hebreeusch en Rabbyns Hebreeusch door gebrek van goed onderwys, niet grondig leeren konnen.
margenoot+
En welk een onderwys men den jongelingen geeft.
voetnoot(a)
Hy was een Fransman, en heeft een uitlegging over den Bybel en Talmud gemaakt.
voetnoot(b)
Dit is de beruchte Rabbyn Maimonides die een schrander uittreksel van den geheelen Talmud heeft gemaakt, en zuiver en verstaanbaar in 't Rabbyns Hebreeusch geschreeven.
voetnoot(c)
Men zou nochtans het Rabbyns Hebreeusch naar kunst konnen overbrengen, en 'er een letterkunstige oeffening in te werkstellen: maar 't zoude wat moeielyk vallen.
margenoot+
Wanneer een jongeling manbaar word, en een dochter huwbaar zy.
voetnoot(d)
Minian betekent een getal; en daar is van R: Moses een boek Minian Hammitsvot genoemt, te weeten, het getal der geboden die de Jooden genoodzaakt zyn te onderhouden.
margenoot+
Welk een plicht de kinderen hunnen ouderen schuldig zyn.
voetnoot(e)
Levit: 19.
voetnoot(f)
Job. 12.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken