Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VI. Hoofdtstuk.
Van de Heiligen der Joodsche Kerke sedert Jeruzalems tweede verwoesting; en verscheide Wonderwerken door hen verricht.

Wy zouden een vrugtbaare oirsprong van zeldzaamheden en wonderwerken in de Historie van Joseph, Gorions zoon vinden, die men der JoodenGa naar voetnoot(a) Jacobus à Voragine noemen kan: maar zonder ons daar mede op te houden, zullen we ons enkelyk aan eenige merkwaardige voorbeelden bepaalen.

Maimonides is te berucht geweest, om van hem geen gewag te maaken. Deeze Joodsche Schriftgeleerde is zyne geboorte in 't jaar 1131. verschuldigt door het besluit, 't welk zynen vader nam, om de ongehuuwde staat, waar in hy te vooren geleeft had, den schop te geeven. NochtansGa naar margenoot+ dorst Maimon vader van Moses Maimonides in deeze gewichtige zaak niets besluiten, zonder eenige byzondere openbaring. Hy vleide zich dat een last van boven hem van zyne gelofte, mogelyk een weinig te onbedacht beslooten, zoude konnen ontheffen. Zyne hoop was niet ydel. Een droom deed hem begrypen, dat het hem in 't toekomende te trouwen zoude geoorloft zyn, wordende een vleeschhouwers dochter Maimon in den slaap aangeweezen. Deeze dochter zyne vrouw geworden, werd moeder van Maimonides en storf van hem in de kraam. De vader, smaak in 't huwelyk gekregen hebbende, gaf eerlang aan den jongen Moses een stiefmoeder, doch van een quaaden aart. Met sloeg hem en handelde hem qualyk. Hy liep weg, liep onder het dak van een Synagoge, en bevond zich, wakker geworden, een vernuftig mensch, daar hy te vooren dom en bot van begrip was geweest. Dit mirakel was niet nieuw. Hesiodus, een geringe schaapharder in Beotië, had agttien hondert jaaren voor Maimonides geboorte gedroomt, dat hy een dichter wierd, en was 't ook wezentlyk, wakker geworden zynde. Vervolgens had de Joodt deel aan de begunstiging van den Egiptischen Sultan, 't welk hem den nayver der Mahometaansche Artszen over den hals haalde. Zy noodzaakten hem vergif te drinken, zich verbeeldende dat d'ervaarenheit van Maimonides voor de kracht van 't vergif bezwyken zoude. Dit gevaar te boven gekomen, deed hy in tegendeel tien van deeze Artszen barsten, hen dwingende vervolgens te ondergaan, 't geen zy over hem gebrouwen hadden. Hy werd ook beschuldigt op 't leven van den Sultan te hebben toegelegt. Men belaste hem de aderen te openen: maar hy redde zyn leven, dit aan een ader te doen aan niemandt dan aan hem bekendt, en die van toenaf den bequaamste Ontleders niet bekent was geweest; want vermits de rechte ader niet geopent was, had de bloedstorting geen gevaar. Toen hy eindelyk was overleden en men hem meende te begraaven, viel een bende struikrovers op de volgers zyner begraavinge aan. Men nam de vlucht; men verliet het lyk van den overleden Geleerden, 't welk de rovers wilden in zee werpen: maar deeze booswichten, die niet wisten dat ze met een Heilig te doen hadden, waaren onmachtig hem op te beuren.

De Rabyn Juda den GodtvruchtigenGa naar voetnoot(b)Ga naar margenoot+ geraakte in gevaar van te sterven eer hy geborenGa naar voetnoot(c) was Een Hooiwagen zoude haar verplettert hebben zy die van hem zwanger ging, vermits zy zich tusschen den wagen en een muur belemmert vond Hier op beval Godt de muur te wyken, zoo dat de

[pagina 93]
[p. 93]

zwangere vrouw middel vond zich te bergen.

De Jooden eeren de gedachtenis hunner Heiligen en Martelaren op eene Diptique wyzeGa naar voetnoot(a) Men vind van eenen Isaak Castro van Tartas gemeld, die de Portugezen levendigGa naar voetnoot(b) te Lissebon verbrand hebben, en die dit strafvonnis met groote stantvastigheit uitstondt. De Amsterdamsche Jooden merkenGa naar margenoot+ hem als een Heilig aan. Insgelyks vind men van een Arts aangetekent, Sylva genoemt, die de Spanjaards wilden verbranden: maar een hevig onweer doofde het vuur uit. Dit mirakel is wel het nieuwste. Van een anderen in Portugal verbrandt, vielen de ketenen van handen en voeten, en hy was zoo gelukkig dat hy zich redde of veeleer door bystand van een onzichtbaare macht verdween. Dom Lopez de Vera, Joodsch geworden, en vervolgens Juda de geloovige genoemt, leed het strafvonnis van 't vuur met een zoo groote stantvastigheit en onverzachtheit voor zyn eeuwig welzyn, dat 'er zyne Rechters over verbaast stonden. Uit deeze voorbeelden kan men oordeelen, dat de stantvastigheit der geenen die men Martelaars noemt, niet altoos van een Goddelyken bystant is, en dat de vooroordeelen zeer dikmaals een verwonderlyke onverzachtheit byzetten. Dat men dan niet verwondert zy onder alle Godtsdiensten Martelaars te vinden. Zal men zeggen dat het uit zinnigheit, oplopendheit, hartnekkigheyt of huichelary is, die in den mensch overnatuurlyke krachten uitwerkken, en hem de eigenzelfs liefde vergeeten doen? Wy zullen hier op niets besluiten, om deeze bekende spreuk niet te verongelyken: dat de oorzaak een Martelaar maakt, maar niet de straf; doch hoe 't ook zy, de Martelaars der Zedekunde zyn niet zeer gemeen,Ga naar voetnoot(c) zoo lang ze hunne grondregels aanzien als een grondslag va veeltallige Godtsdiensten. Laat ons noch eenige voorbeelden van Heiligen der Joodsche Kerke en hune mirakelen voorstellen.

Ga naar margenoot+ JochananGa naar voetnoot(d) was van een voorbeeldelyk rein gedrag. Hy droeg zorg ten minsten vier elleboogslengte van een huis des gebedts, te zyn, wanneer hy genoodzaakt was zyn water te moeten maaken. Hy vierde de feestdagen met Godtvruchtigheit, en om den Sabbat beter te onderhouden, dronk hy tot dronken wordens toe. Hoe licht is de ongeregeltheit deezer Godtvruchtigheit te merken.

Wanneer Juda de HeiligeGa naar voetnoot(e) begraaven wierd, verlengde de dag, en de nacht vertoefde tot dat ieder wederom t'huis quam om zyne Sabbatslamp t'onsteeken. De Dochter der stemme verkondigde, dat alle die ter geleide van de begraving waren geweest, zouden verschoont worden, behalven een die wanhopende storf. Deeze Dochter der stemme was gemeenlyk een goedt of quaadt voorzegzel, 't geen men uit de eerste gesproken woorden trok, door den eersten persoon die men hoorde, of die op de raadvraging ontmoete. Dit woordt was alzoo ontzachlyk als het Orakel der Goddelyke voorzienigheit, en men heeft Jooden gezien, uitzinnig genoeg om die hooger te schatten dan die der Profeten des alouden Testaments; en deeze woorden wierden gevallig uitgesproken. Dus hebben de Heidenen over hun noodlot raadgepleegt met de vaarzen van Homerus en Virgilius; insgelyks zochten eertydts de bygelovige Christenen den uitslag hunner onderneemingen, in den Bybel op twee of drie verscheiden plaatsen by geval opgeslagen, te mogen weeten.

De Geestelyke ampten natuurlyk voor alleGa naar margenoot+ anderen den voorrang hebbende, valt het nier moeielyk te begrypen, hoe men zich voorlaat staan dat Godt die met zekere byzondere genadengiften begunstigt. Genoeg is 't Priester of Godgeleerde te wezen om te gelooven de bezitter der geheimen van 't Opperwezen te zyn, en wat meer is, om het zich zelf in te beelden. Hier uit ontstaan wonderwerkende bedryven aan deeze Geestelyke verrichtingen toegeëigent. De Overleveraars waren eertydts by de Jooden van 't getal deezer bevoorrechten, naardien zy de bezitters der Overleveringen waren, en hun de zorg aanbevolen was, die den nakomelingschap na te laaten. Deeze Overleveringen bestonden in zeer veele Godtsdienstige taalvitteryen, nochtans den gelovigen Jooden zoo noodzaakelyk, dat zonder de zelve het onmogelyk was, dat de Wet door Godt aan Moses gegeeven hen den weg ten Hemel baanen kon. Billyk was 't dat een zoo zwaare bediening met veele ongemeene giften verzelt ging. Deeze uitneemende wegwyzers voerden de mirakelen uit; zy hadden magt over den duivel; zy weerstonden de betoverende werken; zy voorzeiden of voorzagen de doodt der kranken, enz. Wy zul-

[pagina 94]
[p. 94]

len voordachtelyk de naamen deezer Overleveraars en hunne wonderwerken, die zonder tal zyn, niet gedenken. Men kan ze in den Joodschen Talmud vinden.

voetnoot(a)
Aartsbisschop van Genua en Schryver van de Gulde Legenden; die op 't einde van de 13de eeuw leefde.
margenoot+
Wat men van Maimonides wonderwerken vertelt,
voetnoot(b)
Hy leefde in de twaalfde eeuw.
margenoot+
en wat Rabbi Juda 's moeder voor zyne geboorte wedervoer.
voetnoot(c)
Te Worms.
voetnoot(a)
Dit word op verscheide plaatsen gedaan.
voetnoot(b)
In 't jaar 1647.
margenoot+
Verscheiden wonderwerken van Jooden gebeurt, bygebragt.
voetnoot(c)
't Zoude niet moeilyk zyn in de aloude en hedendaagsche Historiƫn personen te vinden, die niet dan een onvolmaakt denkbeeldt van hunne pligt hebben gehadt, en waar van de deugdt het middelmatigste was; die zelfs ter gelegenheit betoonden genoeg van een blind geloof en van vooroordeelen verzien te zyn, krachtig genoeg om met stantvastigheit de doodt te ondergaan.
margenoot+
Jochanans gedrag aangemerkt, nevens andere zeldzaamheden voorgevallen.
voetnoot(d)
Hy leefde onder de regering van den Keizer Mespasiaan.
voetnoot(e)
Die ten tyde van Antoninus den Godvruchtigen leefde.
margenoot+
Hoedanig de wonderwerken de kracht op der menschen inbeeldingen werkt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken