Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

V. Hooftstuk.
Van de straffen den Jooden opgelegt; Kentekenen die zy gehouden waren te draagen, om van de Christenen te worden onderscheiden enz. Besluiten der Vorsten en Kerkelyke Dekreeten tegen de Jooden.

DE aloude en hedendaagsche Historiën verschaffen ons geen voorbeeldt van eenig volk noch Godtsdienst, die op een der haatelykste wyze is onderscheiden geworden, dan de Jooden en 't Jodendom. Wy laaten den Godtgeleerden de zorg bevolen van in deeze onderscheiding de zichtbaare merktekenen der verwerping van deezen Godtsdienst te vinden, en wy zullen ondertusschen overgaan tot de voorbeelden die ons de Historiën hebben nagelaaten.

De CalifGa naar voetnoot(d) Giafar-SadekGa naar voetnoot* maakte tegenGa naar margenoot+ de Jooden en Christenen de beruchte Wet, die ordende, dat hunne kinderen die Musulmans wierden, zouden de eenige erfgenamen der goederen hunner namaagschap zyn. Deeze Wet veroorzaakte grooter quaad dan de allerhevigste vervolgingen.

Adalla was 't, die begeerde dat de Christenen den baardt lieten scheeren, en neerhangende hoeden droegen; ook bleek het dat hy den Jooden niet gunstig scheen:

[pagina 90]
[p. 90]

Want hy belaste dat de een en den ander op de handt zouden getekent worden. De Califen voerden 't uit. Vervolgens noodzaakten zy de JoodenGa naar voetnoot(a) een lap geel laken op hunne kleederen te draagen om hen van de Musulmannen te onderscheiden.

MotawakelGa naar voetnoot(b) begeerde dat de Jooden zich van de Musulmannen onderscheiden zouden, draagende een leere Gordel. Hy weerde hen uit de bedieningen, verbood hen het te paerdt ryden, en wilde hen geen rytuig dan voor ezels en muilezels toestaan. Deeze bevelen van Motawakel houden noch stant, op 't geen men verzekert, sleepen ze oneer en schande na zich: maar daar was noch iets faamrovender in de handeling waar van zich de Keizer Hadriaan bediende, om de Jooden na de oproeren door den Verleider Barchochebas verwekt, te plaagen; want hy liet hen de ooren afsnyden. Eenigen tydt te vooren begeerde Ptolomeus Philopater dat men op 't lichaam der Jooden met een heet yzer de gedaante van een klimopbladt drukte, vermits deeze plant aan Bacchus was toegewyt: om te kennen te geeven dat zy hunne vryheit verlooren hadden. Deeze Vorst wilde hen tot zynen Godsdienst trekken door de vreze van kastyding, en een straffe te schandelyker, vermits ze een gevolg van slaverny was.

Ga naar margenoot+ Iets ongemeens was 't, de manier hoedanig men de Jooden te Sichem in de achtste eeuw handelde. Men gaf hen aan de deur van een Kerk door den Bisschop aangeweezen, driemaal's jaars kinnebakslagen, en het Hoofdt der Jooden was 't die den kinnebakslag voor reekening van den Joodschen Landaart ontsing. De oorsprong van deezen slag kan men in CatélGa naar voetnoot(c) en in de Historie van Basnage vinden. Te Beziers joeg men eertyds de JoodenGa naar voetnoot(d) van Palmzondag tot den laatsten dag van Paasche met steenen de Stadt uit; maarGa naar voetnoot(e) een opbrenging van zekere Schatting kocht hen by den Bisschop van deeze strafheit vry.

In 't Oosten begeerte de CalifGa naar voetnoot(f) Hakim, die men zegt de Sekte der Drusen te hebben ingevoert, dat de Jooden gemerkt waren, waaraan men ze kon onderscheiden.

In de twaalfde eeuw meent men opgekomenGa naar margenoot+ te zyn, een merkwaardige plechtigheit die de Jooden gehouden waren, op de bezitneeming van een nieuwen Paus waar te neemen.Ga naar voetnoot(g) Zy moesten de Paus op den weg naar St. Jan van Lateranen opwachten, en hem aldaar op hunne kniën een Exemplaar van de Wet aanbieden. De Paus het aanneemende, zeide dan: ‘ik houde de Wet in waarde die Godt aan Moses gegeeven heeft; maar ik doeme de valsche uitlegging die gy aan deeze Wet geeft, want gy verwacht de Messias te vergeefs, die al voor lang gekomen is en die de Kerk gelooft Jesus Christus te zyn. De oorsprong deezer gewoonte was aldus: Wanneer Paus Innocentius de II. die naar Vrankryk vluchten moest, te Parys zyn intreê deed, gingen de Jooden hem te gemoet met zeer veel plechtigheit, en boden hem onderdaniglyk het Gewyde Boek van de Wet aan, 't welk de Stedehouder

[pagina 91]
[p. 91]

van Jesus Christus uit hunne handen ontfing.

In een ConcilieGa naar voetnoot(a) besloot men dat de JoodenGa naar margenoot+ een Radt op de borst dragen zouden. Eenige andere Concilien voegden 'er by, dat de tabbarden en mouwen even lang moesten zyn;Ga naar voetnoot(b) maar zonder plooyen. De roode hoedt moestenze te Toulouze omtrent den aanvang van de twaalfde eeuw draagen. Het gebruik van 't Radt werd in de veertiende eeuw bevestigt, en men voegde 'er voor de vrouwen en dochters de Hoorn by. Philips de Onvertzaagde begeerde mede dat de Jooden een hoorn aan hunne muts zouden draagen; een verdrietig merkteken voorwaar. Onderscheidende hen van de Christenen, wierden ze dus ter beschimping van 't gemeene volk ten toon gestelt. Men verbood hen mede zich in 't water te baden, 't welk de Christenen om te baden gebruikten. Koning Jan wilde dat men ze door de verwe onderscheiden zoude, belastende hun het rood en wit te gebruikenGa naar voetnoot(c). Een Concilie van de veertiende eeuw oordeelde dat de vrouwen, gelyk de mannen, het roode radt moesten draagen. De gehoornde hoedt werd op verscheide plaatsen den mannen te draagen bevolen. Het Concilie van Saltzburg bevestigde deeze orde in 't jaar 1420. Het radt op het kleedt, van geele draaden gestikt, werd den Jooden door een Concilie van Keulen in 't jaar 1442, bevolenGa naar voetnoot(d) te draagen. De vrouwen moesten zich mede op 't hoofdt van twee witte draaden verzien. Twee PausenGa naar voetnoot(e) huldden de Jooden met een geelen hoedt, en de Joodinnen met een sluier van de zelfde kleur. Insgelyks droegen ze zodanig een hoedt te Avinjon; maar te Venetië moest die rood zyn; en alzoo het zeer gemeen is in versierzels te veranderen 't geen in den beginne versleeten was; de Jooden droegen te Venetië de schoonste scharlakens die zy met zware taf voerden. De hooge hoeden, de tulbandt en violette schoenen maaken een gedeelte van der Joden kleeding te Konstantinopolen en in 't Oosten uit, waarmede de gelovige aanhangelingen van Mahomet of Ali van de ongelovige, zoo wel besnedenen als onbesnedenen, konnen onderscheiden worden. Behalven dat zyn ze van de Musulmannen ook zeer veracht. Borromeus Aartsbisschop van Milaan, die door de Roomsche Kerk onder 't getal der Heiligen is gestelt, verbood den Jooden zonder hoedt en geele sluier uit te gaan, en drie dagen voor Paasche hunne huizen te verlaaten, om naby de Kerken hun verblyf te neemen. Voor hem heeft het Concilie te BazelGa naar voetnoot(f) een gedeelte deezer verboden ingevoert. Wy zullen, eindigende dit Hoofdtstuk, hunnen quaaden reuk niet vergeeten, en het bloedt waar mede hunne kinderen gebooren worden. Dit zyn zichtbaarlyke kentekenen van des volks verwerping en van den toorn Godts, indien men zekere Christenen gelooven mag. 't Is dan rechtmatig deeze merktekenen te rekenen onder de strafplegingen den Jooden onderhevig. Avitus een Christen Dichter, heeft gezongen dat de quaade reuk der Jooden door de genaade van den Doop verdreeven word.

Het verblyf der Jooden te Augsburg, wanneer hunnen handel hen aldaar vereischt,Ga naar margenoot+ word hun voor een duuren prys verkocht; kostende hen ieder uur een duitsche gulden. Te Trente mogen ze zich niet langer dan drie dagen ophouden. Eertyds mogten zy 'er dus lang hun verblyf neemen: maar vervolgens heeft men hun dit ontzegt, om dat zy Buda tegen 's Keizers leger kloekmoedig verdeedigt hadden. Dus werdenze dan gestraft, om datze hunnen Opperheer getrouw waren. Moeten we dus niet besluiten, dat men de getrouwigheit den ongeloovigen niet schuldig is?

Wy zullen hier alle de belastingen; hen nu en dan opgelegt, niet onderneemen te beschryven;Ga naar voetnoot(g) de onrechtmatige ontslagingen van schulden door de Christenen hen afgeperst; de goedkeuring van hunne geding-gelden hen te onthouden; hen ongestraft te dooden; het verbodt dat men hun oplei, den geenen te antwoorden, die hun over den Godtsdienst lastig vielen;Ga naar voetnoot(h) de ontvoering hunner kinderen, enz. Maar wy zullen van eenige Kerkelyke bevelen spreeken, den Jooden betreffende.

Een ConcilieGa naar voetnoot(i) belast hen op aannadering van 't Sakrament hunne huizen gesloten te houden. Een ander verbied hun van de Maagt, de Heiligen en den Godtsdienst der Roomsche Kerke qualyk te spreeken. Wy moeten het goed besluit deezer twee Dekreeten goed keuren. Vermits het nooit gedoogt word den geenen te beschimpen of ergernis te geeven, die van een ver-

[pagina 92]
[p. 92]

schillende Godtsdienst met de onze zyn, en noch min word dit geleden van deezen die belydenis van een niet heerschende Godtsdienst doen. Ook moet men het Dekreet goedkeuren, 't welk den Jooden beveelt, de Bedienaars der Kerke te eeren; het verbodt met de Christenen in 't huwelyk te treeden; als mede van geen Christen Slaven te mogen hebben; de Joodsche kinderen die zich tot het Christendom bekeeren niet te mogen onterven: maar wy zwygen van zoo veele deezer instellingen die aan een zieken Christen verbieden een Joodsche Arts te ontbieden; van deeze die verboden hebben een Joodt tot getuigen te verzoeken, alhoewel voor een eerlyk man bekent, en geen andere vlek hebbende dan dat hy besneden is; van deze die een Christen van een schuldt ontlast met een Joodt onderling verdragen, by aldien de eerste zwoer dat hy die van hem gewoekert hadt.

voetnoot(d)
Hy leefde in 't jaar 770.
voetnoot*
[Deeze Giafar, was de zesde der Imans, want dus noemden de Musulmans hunnen Oppergezachvoerder over de Mosqueens, hebbende een dubbel Gezach zoo wel over het Tydelyke als Geestelyke. Dien geduchten Giafar was een bittere vervolger der Jooden zich in Arabië en Persië onthoudende. De Persen hebben voornamentlyk twaalf van deeze Imans geëert, waar onder Giafar de beruchtste was. Zyne ingevoerde Wet, hier boven aangeroert, deed hy op 't aller naaukeurigste uitvoeren, waardoor veele kinderen der Jooden en Christenen zich Musulmannen verklaarden en door dit middel van 't gewettigde erfrecht afvielen. Basnage Hist. des Juifs Tom. 9. C: H.]
margenoot+
Wetten door de Mahometanen ten lasten der Jooden gemaakt, en waar in die hebben bestaan.
voetnoot(a)
In Persië draagen ze nu noch een lapje stof. Dit is, volgens het bericht van Thevenot, een klein stukje vierkant stof, twee of drie vingeren breet, op hunne Caba of rok gebecht, 't welk zy op 't midden van de maag omtrent twee vingeren boven den gordel dragen. Evenveel is 't van welke stoffe dit lapje zy, byaldien de kleur met het kleedt verschilt, waar op het gennait is.
voetnoot(b)
Deeze Calif leefde in 't jaar 846.
margenoot+
Hoe versmadelyk men hun op veele plaatsen gehandelt heeft.
voetnoot(c)
De gewoonte is vervolgens afgeschaft door middel van geldschieting. De geweltplegingen in zaaken van Godtsdienst zyn den volke smaakelyker, vermits het altoos voor een handeling van waare Godvruchtigheit gehouden word, alles 't geen men tegen de Vyanden van 't geloof uitvoert; maar de Schatting was eerlyker en waardiger voor de Kerke. Nochtans waren de Schattingen en slagen by de Jooden eveneens als vervolgingen aangezien. Waar is 't dat de oorsprong goet was, en dat alles in den naame van de Landvoogt geschiede: maar de Jooden konden de uitvoering den Christenen wel betwisten, en hun ontkennen dat zy ter deezer gelegenheit met den Geest Godts waren aangedaan, naardien hun leven de Zeden van 't Euangeli weerstreefde. Niet noodig was 't zynen aanklaager weder van lastering te beschuldigen, in een tydt alwaar de diepe inzichten en bezigheden der Kloosteren een uitwydende stoffe verschaften. Vooral moesten ze niet de onderbroeken die de Geestelyken van Trier van een zeker fatsoen maakten, vergeeten, zulks men hen te meer geneegen was. Het denkbeelt is te zonderling en te bespottelyk om het met stilzwygen over te stappen; als men genootzaakt is met een oploopenden twistredenaar in de renbaan te loopen.
voetnoot(d)
Men genoegde zich niet hun te verjaagen; maar men brak ook de deuren en vensters hunner huizen op; ja somtyds ging dit zoo verre, dat men hen steenigde, en dit geschiede wanneer zich het volk tot de Communie van Paasche bereide. Een zeeker Bisschop deeze onorde wars zynde, verlofte de Jooden van 's volks dwingelandy door middel van een schatting ter waarde van vier mark zilver; en dit verdrag met de Jooden werd in 't jaar 1160. geslooten.
voetnoot(e)
Zie Catél Hist. de Languedoc. Basnage Hist. des Juif. L. 9. C. 3. De kinnebakslag waar van gesproken is, bleef noch eenige eeuwen in gebruik.
voetnoot(f)
Hy regeerde in den beginne van de elfde eeuw.
margenoot+
Plechtigheit die de Jooden een nieuw verkooten Paus te bewyzen verplicht waren.
voetnoot(g)
Cum Pontifex ad montem Jordanum pervenit, Judaei illi obviam veniant, genuflexi legem Pontifici offerunt, linguâ Hebraicâ legem laudantes & hortantes Pontificem ut illam veneretur. Pontifex verò illis auditis respondet, sanctam legem laudamus & veneramur, utpote quae à Deo Moysi tradita est; observationem vero vestram, & vanam interpretationem damnamus & improbamus, quia Salvatorem, quem adbuc frustra expectatis, Apostolica fides, jam predem advenisse docet, &c. Zie Sacrar. Ceremon. Eccles. Rom. L. 1. fol. xvii. Edit 1516. folio.
voetnoot(a)
Van Narbonne in 't jaar 1227.
margenoot+
Welke merktekenen zy op hunne kleederen draagen moesten
voetnoot(b)
Zie Basnage Hist. des Juifs L. 9. C. 15.
voetnoot(c)
Te Revenna in 't jaar 1311.
voetnoot(d)
Die van Frankfort worden 'er mede toe gedwongen.
voetnoot(e)
Paulus de IV. en Pius de V.
voetnoot(f)
In 't jaar 1434.
margenoot+
Schattingen hen opgelegt, en met welke belastingen men hun vervolgens heeft geplaagt.
voetnoot(g)
In 't jaar 1391. onder de regering van Wenselaus hen opgelegt.
voetnoot(h)
Zie de aanhaling in de Hist. des Juifs van Basnage L. 9. C. 15.
voetnoot(i)
Zie Basnage Hist. des Juifs L. 9. C. 14.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken