Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VIII. Hoofdtstuk.
Aanmerkingen over de Gebeden der Jooden, en de Overeenkomst hunner Gebeden met die der Christenen.

Ga naar margenoot+ De Jooden hebben een groot getal van Gebeden, die in verscheiden soorten bestaan. Schoon zy altoos verplicht waren Godt te bidden, blykt het niet te min, dat terwyl zy met het offeren der Offerhanden in den Tempel bezig waren, nochtans de zelfde bestemde en vastgestelde gebeden niet hadden, die zy nu in hunne Synagogen oeffenen. De gebeden tegenwoordig by hun in gebruik, konnen eenigermaate de vervulling hunner Aloude Offerhanden genoemt worden; dieshalven geeven zy mede aan hunne Synagoge den naam van kleine Tempel. Alzoo men dagelyks in den Tempel van Jeruzalem twee byzondere Offerhanden deed, een des morgens en een des avondts, zoo hebben de Jooden ook een morgen-en avond-gebedt ingestelt, om aan deeze twee offerhanden te voldoen. Behalven deeze gewoone offerhanden die men dagelyks offerde, voegde men 'er, wanneer een Feestdag inviel, een offerhande voor de plechtigheit van 't Feest by; hierom is 't dat ze mede op zodanig een Feestdag een nieuw gebedt doen, Musaph genoemt, 't welk Byvoeging betekent. Wat meer is, men bevind dat ze niet alleen dit morgen en avondt gebedt doen, om de twee offerhanden te verbeelden die op dien tydt gedaan wierden; maar dat ze noch een nachtgebedt hebben, 't welk zy oeffenen om aan 't overige van het avondt-offer te voldoen.

De Christenen, hebben mede, gelyk de Jooden hunne gestelde gebeden; en alhoewel zy verplicht zyn Godt zonder ophouden te bidden, volgens aanbeveeling van den Apostel,Ga naar voetnoot(a) nochtans zyn 'er byzondere uuren om in 't gemeen te bidden; en dit gemeen gebedt is te krachtiger en aangenaamer voor Godt. 't Is wel waar dat onze Heilandt vooral het Gebedt in 't verborgen aanbevolen heeft: maar men moet daarom niet meenen dat de openbaare gebeden verweezen worden, naardien hy die zelf met de Jooden bywoonde. Hy heeft alleen de groote gebaarmaking van eenige Joodsche Schriftgeleerden willen veroordeelen, die Godt om van de menschen gezien te worden in 't openbaar baden.

NochtansGa naar voetnoot(b) schynt het als of onzenGa naar margenoot+ Zaligmaker volstrektelyk heeft willen de lange gebeden die de Jooden openbaarlyk in hunne Synagogen deeden, afkeuren, wanneer hy zyne Discipelen verbied, zodanige gebeden na der Heidenen wyze te doen, die geloofden dat zy door sterk bidden te eerder verhoort wierden. Hy schreef hun zelf de hoedanigheit van hun gebedt voor, verwerpende alle andere gebeden die hem te min vertrouwelyk scheenen, en wilde dat men bidden zoude: Onze Vader, gy die in de Hemelen zyt, enz. Men antwoordt hier op dat 'er geenzins blyk is, dat onze Heilandt t'eenemaal de gebeden die de Jooden gemeenlyk in hunne Synagogen deeden, wilde veroordeelen; maar alleen deeze van eenige Schriftgeleerden die dagelyks nieuwe gebeden uitvonden. Dit waren zoo wy meenen de nieuwe gebeden die hy afkeurde, en om 'er zyne Discipelen t'eenmaal van af te trekken, bepaalde hy een manier van bidden aan hun in 't byzonder, zonder nochtans te beletten datze de Gebeden der Synagogen bywoonden.

Dit zelve gebrek word ook onder eenige Christenen gevonden, en 't is noodig geweest dat de Conciliën eertyds het gebruik van zekere gebeden verboden hebben, die men in de bediening der Kerke had ingevoert, en naar ieders gedachten opstelde. Men

[pagina 167]
[p. 167]

moet zich niet inbeelden dat 'er altoos deeze overeenkomst van gebeden heeft geweest, die wy in de Latynsche Kerke zien, en zelfs hebben de Geestelyken zich van andere Kerkelyken zoo wel door hunne ampten als door hunne Inzettingen onderscheiden: waar in zy deeze Aloude Joodsche Schriftgeleerden navolgden, die, behalven de openbaare en door de Synagogen goed gekeurde gebeden, eenige byzonderen hadden opgestelt, om die aan hunne Leerlingen te geeven.

Ga naar margenoot+ Voor 't overige zoo hebben de Jooden versheiden wyze van biddingen, die zy door onderscheiden woorden uitdrukken. Het schynt zelf dat Paulus alle deeze verscheiden naamen in zyn Brief aan TimotheusGa naar voetnoot(a) heeft willen uitdrukken, wanneer hy den gelovigen aanbeveelt, zmeekingen, gebeden, aanhoudingen, en dankzeggingen in 't openbaar te doen. Hy had het van de gebeden in 't algemeen konnen zeggen, indien alle deeze onderscheiden biddingen in deezen tydt zoo veel verschillende naamen onder de Jooden niet hadden gehad; gelykze nu noch in hunne gebeden boeken onderscheiden zyn. Zy noemen, by voorbeeldt, Bakasot, verzoeken, verzoekschriften of smeekingen, 't welk Paulus door het woordt Deesis uitdrukt. Zy noemen Tephillot 't geen hy Proseuchas, Geloften of gebeden noemt, enz.

Ga naar margenoot+ Augustinus, die geen toegang tot het gewoonte-Boek der Jooden heeft gehad, heeft al zyn vermogen ingespannen om allerlei gebeden te onderscheiden, die in de Latynsche Vertaling van 't Nieuwe Testament door deeze woorden uitgedrukt zyn, als: Obsecrationes, gebeden, Orationes, redenvoeringen, Postulationes, smeekingen, Gratiarum actiones, Dankzeggingen. Hy verklaarde ze in overeenkomst met verscheiden gebeden, die toen in de Kerke gebruikt wierden, en nu noch in gebruik zyn.Ga naar voetnoot(b) Men zal Gebeden noemen zegt deezen Godtgeleerden, die men in de bediening der Sacramenten doet, voor dat men 't geen op den Altaar is, zegent: en deeze die gedaan worden, wanneer men zegent, en die men heiligt, hebben den naam van Oratio Gebeden: Maar alhoewel deeze twee soorten van gebeden waarlyk onderscheiden zyn, en dat ook de Jooden de naam van Zegeningen en Dankzeggingen aan hunne inwyingen geeven, is zoo 't ons toeschynt, eigentlyker alle deeze versheiden naamen te verklaaren door zoo veelerlei gebeden die in der Jooden Synagoge in gebruik waren: want de zin van Paulus woorden is, dat de Christenen in hunne Vergaderingen de zelfde gebeden voor de Mogendheden, en voor alle andere Personaadjes van eenig gezag, hoe 't ook zy, deeden, gelyk de Jooden van dien tydt in hunne Synagogen oeffenden.

Wy zullen ons hier niet ophouden omGa naar margenoot+ veele andere gebeden aan te haalen, die mede den Jooden en Christenen gemeen zyn: gelyk deeze waren die zy, eer dat ze zich op den weg van eene reistogt begaven, of die zy meenden ter Zee te moeten doen. Niet noodig is 't dat de Christenen hier in de Jooden zouden navolgen; maar de gevaren waar voor zy zich gaan blootstellen, geeven genoeg te kennen dat ze toevlucht by Godt te zoeken, noodig hebben. Wy merken alleen aan, dat de Jooden, alzoo wel als de Roomschgezinden, in hunne gebeden op twee zaaken steunen, die Godts goedheit en zyne barmhartigheit zyn; en de heiligheit of reinigheit hunner Vaderen. De Jooden maaken van Abraham, Isaak, en anderen, zoo wel Patriarchen als Profeten gewag. Doe dit, zegenze met Godt spreekende, ter onzer gunste, wegens de verdiensten van alle de Rechtvaerdigen en Heiligen, die in ieder geslacht onder de Israëliten zyn geweest. Le maan zecout col Hatsadikim vehanasidim Scehajou becol dor neemanim al Israël.

Niet noodig is 't, datwe ons over de verscheidenheit die onder de Jooden in hunne gebeden Boeken gevonden word, uitbreiden. 't Zal genoeg zyn dit in 't algemeen aan te merken, dat 'er hier over verscheiden gebruiken onder hun zoowel als onder de Christenen zyn, en dat men aan 't hoofdt van ieder Seder tephillot, of orde der gebeden, heeft aangetekent, welk gebruik dan volgt. De Spanjaarden, by voorbeeldt; voegen 'er deeze woorden by: Cheminhag Kahal kados sepharad, volgens de gewoonte of het gebruik der Vergadering van Spanje. De Italianen gebruiken ook deeze woorden: volgens 't gebruik der Vergaderingen of Synagogen van Italië. De Hoogduitschen, de Poolen en andere volkeren, nemen al het zelfde waar. Onder den naam van Hoogduitschen echter begrypenze de Poolen, naardien hunne gebruiken van geen onderscheid zyn.

Wy zullen 'er alleen byvoegen op 't geen reeds deeze gebeden betreffende aangemerkt is, dat niemandt, 't zy vrouwen of kinderen,

[pagina 168]
[p. 168]

zich van Godt te bidden ontslaan mag, voor zoo veel men ten allen tyde bidden kan, gelyk de Rabbynen aanmerken, en dat dit volk aan geen bestemt uur bepaalt is. Mogelyk dat PaulusGa naar voetnoot(a) op deeze aanmerking der Joodsche Schriftgeleerden zinspeelt, wanneer hy de Christenen van Thessalonica vermaant onophoudelyk Godt te bidden, doch niet dat ze geheele dagen en nachten in 't bidden moesten doorbrengen; maar dat men ten allen tyde en uuren bidden kan.

Ga naar margenoot+ De orde hunner gebeden was, dat men met Godt te loven een aanvang maakte, en vervolgens verzocht men de zaaken die men noodig had. Men kon mede door het verzoek beginnen, men loofde Godt vervolgens en zegende zynen geheiligden naam. Het schynt dat onze Zaligmaker zich naar deeze schikking in 't bidden gevoegt heeft, in dat gebedt ons nagelaten; vermits het aanstonds met Godts naam uit te drukken begint: Onze Vader, gy die in de Hemelen zyt, uwen naam worde geheiligt, enz. Waar op de Verzoeken volgen, te weeten: Geef ons heden ons dagelyks broodt, enz. Veele andere zaaken waren 'er raakende de gebeden der Jooden aan te merken: maar ons voorneemen is niet geweest, dan ons de voornaamste voor te stellen, en vooral 't geen eenige verklaring aan den Godtsdienst der Christenen geeven kan.

margenoot+
De gebeden der Jooden in overeenkomst met die der Christenen aangemerkt.
voetnoot(a)
I Tess: 5.
voetnoot(b)
Matth. 6. vers 7.
margenoot+
Welk een manier van bidden Christus heeft voorgeschreeven;
margenoot+
en welke benamingen men aan onderscheiden gebeden gaf
voetnoot(a)
Hoofdtst. 2. vers 1.
margenoot+
Hoe Augustinus die getracht heeft te onderscheiden.
voetnoot(b)
Aug: Epist. ad paulin.
margenoot+
Welk een oogmerk zoo wel Jooden als Christenen in hunne gebeden hebben.
voetnoot(a)
I. Brief aan de Thessal. 5. vers 17.
margenoot+
In hoedanig een orde de gebeden wierden ingestelt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken