Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IX. Hoofdtstuk.
Van de Zegeningen onder de Jooden in gebruik; en de Overeenkomst die deeze Zegeningen met die van de Christen Kerke hebben.

Ga naar margenoot+ Het bevel onder de Jooden van Godt te zegenen, word niet enkelyk van hunne Schriftgeleerden aanbevolen: maar 't word mede door een gebodt in de Wet belast, alwaar gezegt word,Ga naar voetnoot(b) wanneer gy zult gegeeten hebben, zult gy den Heere uwen Godt zegenen, en looven voor een zoo vruchtbaar landt aan u gegeeven.Ga naar voetnoot(c) Ook is niemandt van 't gebedt onbevoegt, nademaal men Godt ten allen tyde zegenen kan: maar alzoo de Rabbynen zeer behendig in hunne verklaringen van de Wet zyn; zoo meent Rabbi Moses, dat de woorden van de Wet niet stiptelyk tot de zegening betrekkelyk zyn, dan nadat men gegeeten heeft, en zynen maaltydt voleindt, overzulks deeze woorden in den Text gevonden worden: Wanneer gy zult gegeeten hebben, en verzadigt zyn. Nochtans willen de Schriftgeleerden, dat men Godt voor en na den maaltydt zegene, 't welk zy mede over veele andere zaaken hebben uitgebreid.

Ga naar margenoot+ Het zelfde gebruik van het eeten en drinken te zegenen, is uit de Synagoge tot de eerste Vergaderingen der Christenen overgegaan; 't zy gy eet, zegt Paulus,Ga naar voetnoot(d) of drinkt, of iet anders verricht; doet het ter eere Godts. Deeze soort van zegeningen worden ook dankzeggingen of loftuitingen genoemt; en 't is deezen zin, dat men de volgende woorden van Paulus ter deezer plaatse verstaan moet: Indien ik aan de dankzeggingen deel hebbe, waarom worde ik gelaakt over 't geene ik dankzegge? Onze Heilandt heeft mede deeze zegeningen naaukeurig in acht genomen, toen hy de vyf brooden in de Woestyne zegende.Ga naar voetnoot(e) De zegening die hy over het broodt en over den wyn afzonderlyk uitsprak, wanneer hy met zyne Apostelen het laatste Paasche vierde, gaat met de zelfde omstandigheden verzelt die nu noch in der Jooden Kerkgewoonte-Boek gevonden worden. Derhalven wy ons voornamentlyk hier mede zullen ophouden, en teffens toonen waarin onzen Zaligmaker de Joodsche Gewoonte nagevolgt heeft, wanneer hy deeze woorden over 't broodt, 't welk hy zegende uitsprak: dit is myn Lichaam, enz.

Eerstelyk staat aan te merken, dat deezeGa naar margenoot+ die de Beraca, of zegening over het Broodt en den Wyn uitsprak, onder de Jooden gemeenlyk iemandt was die de voornaamste en bequaamste van 't gezelschap geoordeelt wierd; dus deed onzen Heilandt insgelyks onder zyne Discipelen als Meester en Godtgeleerde. Lukas die deeze Historie naaukeuriger dan de Euangelisten Mattheus en Markus beschryft, maakt van twee drinkbekers gewag, waar over onzen Zaligmaker de zegen uitsprak, naardien eigentlyk de Jooden, wanneer zy het Paasch-Feest vierden, aanstonds door de zegening van den Kelk, die zy vol Wyn schonken, een

[pagina 169]
[p. 169]

begin maakten: en zy noemden deeze eerste zegening van den Kelk, om die van de andere te onderscheiden, de zegening van den Kelk des maaltyds. Zy namen vier Drinkbekers geduurende deezen maaltydt: maar zegende niet dan den eersten en laatsten, welk gebruik het meerendeel der Jooden noch hebben, behalven de Hoogduitsche Jooden die de zegening over alle de Kelken uitspreeken.

Hoe het ook met deeze verscheiden gebruiken zy, die tegenwoordig onder de Jooden worden in acht genomen, blykt het nochtans, dat onzen Heilandt gevolgt heeft, 't welk in dien tydt gebruikelyk was, en 't geen Lukas zodanig beschryft als 'er toen wierd waargenomen, daar de andere Euangelisten niet dan in 't algemeen spreeken, en alleen om deeze handeling in haar geheel beslag aan te merken. Men zou niet wel zeggen konnen, of Lukas zich ter deezer plaatse van een gewoone uitdrukking by de Hebreeuwen bedient heeft, die dikmaals een zelfde zaak herhaalen, of dat hy door deeze twee onderscheiden Kelken in 't byzonder twee verscheiden Paasch-Feesten, door den Zaligmaker met zyne Apostelen heeft willen aanwyzen, als of hy eerstelyk de Plechtigheit van Paasche volgens de aloude Wet had waargenomen, en vervolgens de gelegenheit hadt aan de handt gegeeven, die van het Paasch-Feest der nieuwe Wet te onderscheiden. Maar dit schynt geenzins op den Text van 't Euangeli te passen, vermits het waarschynelyker is, te zeggen, dat onze Zaligmaker het Paasch-Feest gehouden heeft, eveneens als toen de Jooden deeden, waarom zelfs de Euangelisten de Wyn die in den Kelk was, de vrucht van den Wynstok noemen, overeenkomende met het geen nu noch in 't Kerkgewoonten-Boek der Jooden met deeze woorden geleezen word: Bore peri Haggephen, gezegent zy de Heere onze Godt, Koning der Waereldt, overzulks hy de Vrucht des Wyngaardts geschapen heeft.

Ga naar margenoot+ Aanneemelyker is 't, dat onze Heilandt, nadat hy volgens der Jooden gewoonte het broodt gezegent en gebroken had, insgelyks de Jooden noch in deeze doch andere woorden navolgde: dit is myn Lichaam, eveneens wanneer zy het ongeheveld broodt eeten, en in de Chaldeeusche of Syrische taale zeggen: Halahma ania di acalou Abhatana be area Misraim. Dit is het broodt van verdrukking, 't welk onze Vaders in Egiptenlandt gegeeten hebben. Nochtans zyn 'er die deeze woorden in hunne moedertaale uitspreeken, en andere genoegen zich die in een taal te herhaalen, van alle die deeze Plechtigheit bywoonen, verstaan. De Goddelyke Heilandt gaf aan zyne Discipelen te kennen, dat het 'er niet meer op aanquam het broodt van verdrukking te eeten, 't welk hunne Voorvaders uit Egipte trekkende, gegeeten hadden: maar dat hy de Insteller van een nieuw Verbondt zynde, hun in de plaats van dit Broodt, zyn Lichaam en Bloedt gaf. Neemt, zegt hy, en eet, dat is myn Lichaam; en na de zegening over den Wyn die in den Kelk was, uitgesproken te hebben, heeft hy hun den geheiligden Wyn overgegeeven, gelyk de Jooden spreeken, te weeten, die waarlyk (volgens het gevoelen der Roomschgezinden) in zyn bloedt verandert was, en hun gezegt: Drinkt 'er alle van; want 't geen ik u toereike is myn bloedt, het bloedt des nieuwen Verbondts; zinspeelende op de woorden die Moses uitspraak, om het Verbondt 't welk Godt met de Israëliten in 't Oude Testament oprechte, te bevestigen. 't Is hier het Bloedt des Verbondts, 't welk de Heer met ons heeft gemaaktGa naar voetnoot(a). Alzoo dan het bloedt der Slachtofferen in 't aloude Verbondt waarlyk gestort wierd, dus kan men mede niet twyffelen, dat het Bloedt van Jesus Christus die het waarachtige Paasch-Lam was, waarlyk gestort is, om zyn nieuw Verbondt met ons te bevestigen;Ga naar voetnoot(b) Myn Bloedt, het Bloedt des Nieuwen Testaments, het welk voor veele vergooten word, tot vergeevinge der Zonden.

Eindelyk schynt het dat onze Heilandt mede gezinspeelt heeft op de voor verhaalde redenen, wanneer hy het broodt betuigt een broodt des levens te zynGa naar voetnoot(c); ik ben het Broodt des Levens, een iegelyk die tot my komt zal niet hongeren, en wie in my gelooft zal nooit dorsten. 't Welk niet t' eenemaal afgescheiden is, van de andere woorden die in de Hagada, of Historie gevonden worden, als de Jooden in de viering van 't Paasch-Feest verkondigen; Dit is het Broodt van verdrukking, 't welk onze Voorvaders in Egipte gegeeten hebben, een iegelyk die honger heeft, dat hy kome en eete; en deeze die behoeftig zyn, dat zy komen en Paasche houden, te weeten: dat zy van 't Paasch-Lam eeten, om 't leven te verwerven.

[pagina 170]
[p. 170]

Ga naar voetnoot(a) 't Is hier het Broodt, 't welk van den Hemel komt, voegt 'er de Heer ter zelver plaatse by, op dat indien 'er iemandt van eete, hy niet sterve; Vermits het, het waarachtige was van 't geen in 't Oude Testament niet dan figuurlyk had geweestGa naar voetnoot(b). Dikmaals nam hy de gelegenheit waar, de Jooden van dit waarachtige te onderrichten, hunne gedachten door leenspreuken naar den Hemel opheffende, welke byspreuken nochtans de waare zin van de H. Schrift uitdrukten, in den tydt toen hy die sprak; want wanneer hy zegt, dat hunne Voorvaders die het Manna gegeeten hebben, echter storven, naardien zy waarlyk byna alle in de Woestyne gestorven zyn; en dus niets van 't Landt genooten, 't geen hun was belooft geweest: maar dat dit in tegendeel het waarachtige Hemels Broodt was, 't welk in zich het eeuwig leven besloot, door dit beloofde Landt verbeeldt.

margenoot+
Hoe de Jooden de Zegeningen in gebruik hadden met die der Christen Kerke vergeleeken, en waarin diemoesten bestaan.
voetnoot(b)
Deuter. 8. vers 10.
voetnoot(c)
Rambani; Traktaat der Zegeningen.
margenoot+
Zegening over het Broodt en den Wyn, hoe in acht genomen, toen Christus het Avondtmaal hieldt.
voetnoot(d)
I. Brief aan de Corint. 10. vers 31.
voetnoot(e)
Lucas 9. vers 16.
margenoot+
Overeenkomst der Euangelisten over dit onderwerp bygebragt;
margenoot+
In een gevolg op de gewoonte der Jooden betrekkelyk.
voetnoot(a)
Hic est Sanguis faederis quod Dominus pepigit vobiscum.
voetnoot(b)
Matth. 26. vers 28. Hic est Sanguis meus Novi Testamenti, qui pro multis effunditur in remissionem peccatorum.
voetnoot(c)
Johan. 6. vers 35.
voetnoot(a)
Johan. 6. vers 50.
voetnoot(b)
Haec omnia in figuris contingebant illis.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken