Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

III. Hoofdtstuk.
Waarin de Leer der Jansenisten bestaat.

Ga naar margenoot+ Het geen wy reeds hebben bygebragt, wikkelt ons in om van deeze te spreeken, die men Jansenisten noemt. Hunne geboorte zyn zy, aan Jansenius,Ga naar voetnoot† een Leeraar in de Godtgeleertheit van de Hooge Schoole te Leuven en Bisshop van Iperen verschuldigt. De ongebonden Leer van eenige VadersGa naar voetnoot(c) uit het genoodschap der Jesuïten de Predestinatie en de Genade raakende, vond zoo veel ingang in de Schoolen der Godtgeleerdheit, zulks twee Hooge SchoolenGa naar voetnoot(d) zich genoodzaakt vonden die in den Jaare 1640. af te keuren en te doemen. Men klaagde toen deeze Leer den Heiligen Stoel aan; doch in weerwil deezer aanklage maakte ze niet weinig voortgang. Jansenius wilde het Geloof der Kerke en de Genade van Jesus ChristusGa naar margenoot+ verdeedigen. Hy stelde Augustinus tegen de nieuwe Leerstukken, en schreef over de Genade een BoekGa naar voetnoot(e) waarin men den ganschen Inhoudt van des grooten Leeraars Leere vond. Dit Boek werd door de Jesuïten bestreeden die Jansenius van vyf gevaarlyke en Calvinisten Ketteryen beschuldigden.Ga naar voetnoot(f) Te weeten:

I. Dat Jesus Christus niet geledenGa naar margenoot+ heeft noch gestorven is dan voor den geenen die verlost zyn.

II. Dat de mensch de Genade niet kan we-

[pagina 222]
[p. 222]

derstaan, noch die verwerpen, wanneer hy schoon wilde, en dat hy aldus genoodzaakt word, door een volstrekte noodzakelykheit, wel te doen, wanneer hy de Genade bezit; of quaadt te doen, als hem de Genade ontbreekt.

III. Dat men geenzins in de Genade en in de goede uitwerkingen kan medewerken, en dat wy geen deel aan hunne verdienste hebben.

IV. Dat men zich na den val van Adam niet meer in eenige onverschillige vryheit vind, om zich naar onzen wil volgens 't een of ander te gedragen.

V. Dat de Zonden die wy begaan niet vry noch vrywillig zyn dan in hunne oorzaak, 't welk de Zonde Adams is. Deeze is 't alleen die vry is geweest; al de andere misdaaden worden door noodzakelykheit en dwang gewrocht, nademaal 'er het gewigt van de begeerlykheit de wil toe overhaalt.

Ga naar margenoot+ De Augustinus, waar uit men meende deeze Stellingen te trekken, bragt verscheiden SchriftenGa naar voetnoot(a) over de Stoffe der Genade voort; maar de letterstrydt viel niet naar den zin der Molinisten uit, die zich hier op eerlang aan den Paus vervoegden, om den nieuwen Augustinus verdacht en zwart te maaken, die eindelyk t'eenemaal door een BulleGa naar voetnoot(b) van Paus Urbaan den VIII gedoemt werd. De Jansenisten gaven voor, dat deeze Bulle door iemandt opgestelt wasGa naar voetnoot(c) t'eenemaal den Jesuiten toegedaan. Ondertusschen veroorzaakten de geschillen over de Leere van Jansenius in de Nederlanden veel onorde, naardien de Godtgeleerden, met een yver aangemoedigt die de gewaande Rechtzinnigheit hen inboezemde, op 't geen zy voortbragten, nier verzuimdenGa naar voetnoot(d) de voorwerpen ongemeen te vergrooten.

Ga naar margenoot+ Jansenius, onder den naam van Patritius schuilende, schreef eenige Jaaren te vooren tegen den Amptenaar van den Kardinaal de Richelieu, een werk den naam van den Franschen MarsGa naar voetnoot(e) voerende. De Preekers en Leeraars den Kardinaal toegedaan, werden door de Jesuiten ondersteunt, en queeten zichGa naar voetnoot(f) wonderlyk dapper tegen der Jansenisten Leere.

Na de doodt van Urbaan den VIII. werd de zaak van 't Jansenismus weder op het tapyt gebragt, en op een zodanige manier die de party scheen te begunstigen: maar de geslepenheit der Molinisten, behielt echter tegen Jansenius het veldt. Onnoodig zal 't zyn in een onderzoek te treeden van alles 't geen over dit Artykel, en een oneindig getal twistschriften voorviel. De Aarts-Hertog Leopold stelde in 't Jaar 1648 zyne uitterste krachten in 't werk om de Jansenisten in Nederlandt te doemen, en de Molinisten werden te raade, dat het beste middel was om den aanhang te stremmen,Ga naar voetnoot(g) hun van alle Waardigheden, Ampten en Bedieningen buiten te sluiten die de Sekte der Jansenisten aankleefden. Dit middel was krachtig genoeg om staatzuchtige Persoonen te beproeven, en die niet besluiten konden waarheden te gelooven, schadelyk aan hunne tydelyke welvaart, hoe uitneemende datze andersins waren. Het besluit werd van een Voorschrift of Geloofsbelydenis gevolgt,Ga naar voetnoot(h) 't welk die geene die in Ampten wilden toegelaaten worden, moesten bezweeren. Men kan dit in de Historie van 't Jansenismus zien, die wy in de Aanmerkingen aanhaalen, en in 't zelve Boek leezen, op welk een voet Jansenius en de Bulle toen in Spanje gehandelt wierd.

't Geen het vermakelykst in deeze geschillen voorviel, die in weerwil de gewichtigheitGa naar margenoot+ van 't onderwerp en de deftigheit der Godtgeleerden, eindelyk beide partyen bespottelyk maakten, bestondt in tytels, waar mede de wederzyds geschriften versiert waren. De Namen van Schildt en andere diergelyke, scheenen het oogmerk van dit soort van Werken niet genoeg uit te druk-

[pagina 223]
[p. 223]

ken. Een Leeraar (dit was Fromond) nam de naam vanGa naar voetnoot(a) Vincent den Zachtmoedigen aan, om een Theriaak tegen 't gevoelen der Molinisten te geeven. Een ander voerde die vanGa naar voetnoot(b) Fakkel van Augustyn. De Jezuït Veron maakte de Muilbandt der Jansenisten. Eenige Godtgeleerden van zyne orde, wildenGa naar voetnoot(c) de Fakkel van Augustyn uitblusschen: maar Fromond meende verplicht te zyn deGa naar voetnoot(d) Snuiter voor deeze Fakkel te geeven. Laat ons van deeze Geschriften en hunne Schryvers af zien, om tot den Brief te komen door 68. Fransche Bisschoppen geteekent, zulks zy van den Paus Innocentius den X. het onderzoek en de wraakingGa naar voetnoot(e) der vyf beruchte Voorstellingen verworven, waar over, zoo zy meenden, zeer gevaarlyk te twistredenen was; te weeten:

I.

Ga naar margenoot+ Eenige Geboden Godts zyn den rechtvaerdigen onmogelyk, zelfs wanneer zy die willen in achtneemen, en dat zy die volgens hun tegenwoordig vermogen trachten te vervullen. Ook ontbreekt hun de Genade die de zelve mogelyk maakt.

II.

Men wederstaat nooit de inwendige Genade in den staat van de vervallen natuur.

III.

Om waardig en onwaardig in den staat van de vervallen natuur te zyn, is 't niet noodig dat de mensch een vryheit heeft die van de noodzakelykheit afgezondert zy, 't is genoeg dat hy een vryheit heeft, van dwang onbelemmert.

IV.

De Halve-Pelagianen stonden de noodzaaklykheit van een inwendige voorkomende Genade voor ieder werkdaadt toe, zelfs voor den aanvang van 't Geloof; En zy waren Ketters overzulks zy wilden dat deeze Genade zodanig was, dat des menschen wil haar kon wederderstaan of gehoorzaamen.

V.

Een gevoelen van Halve-Pelagianen is 't, te zeggen, dat Jesus Christus gestorven zy, of dat hy zyn bloedt vergoten heeft voor alle menschen zonder uitzondering.

De Jansenisten meenden, dat de Molinisten de afkeuring van deeze Artykelen niet vervolgden dan om die op Augustinus te doen vallen, en op de Leere van de uitwerkende Genade. Hoe het ook zy, de getekende Brief onder den naam van de Fransche Geestelykheit, werd in den Jaare 1650. aan den Paus Innocentius den X gezonden, en deezen Briefbragt weder nieuwe geschriften voort, waar van wy hier geen verhaal zullen doen. In dit zelve Jaar van 1650. was 't dat de Bul van Paus Urbaan den VIII. tegen de Jansenisten in Polen afgekondigt wierd.

Men zocht in dien tydtGa naar voetnoot(f) andere Roomschgezinde Mogentheden aan, zulks ze aan den Paus schreeven, om van hem eenpaarig de afkeuring der vyf Voorstelingen te verzoeken, aan Jansenius toegëigent.

Toen de Bul van Paus Urbaan den VIII. in der Roomschgezinden Nederlanden afgekondigt was, voldeed de afkondiging niet aan 't Roomsche Hof wegens de bepaaling daar in vervat, zulks dit zonder benadeeling der Rechten en Voorrechten van den LandeGa naar voetnoot(g) zyn zoude. In 't Jaar 1652. was 't dat de Paus een Vergadering van Kardinalen beriep om de Stoffe van de Genade te onderzoeken. Deeze Vergadering of Congregatie, die quanswys ten voordeele der Jansenisten oordeelen zoude, viel het echter vervolgensGa naar voetnoot(h) voor hen niet voordeeling uit, alhoewel

[pagina 224]
[p. 224]

anderzins Paus Innocentius de X. de Jezuïten geenzins gunstig wasGa naar voetnoot(a): maar het belang dat zyne Heiligheit nam in het Jansenismus nevens de vermeende voorstellingen van Jansenius te veroordeelen, had geen ander beginzelGa naar voetnoot(b) als om zyn gezag en zyneGa naar margenoot+ onfeilbaarheit te stevigen. Eindelyk werd Jansenius t' eenemaal verwezen, door een Bul van den Paus den 31den Mey 1653. verleent; waar in vervat stond, dat zyne Heyligheit na aandachtiglyk de bystandt van den Heiligen Geest gesmeekt te hebben, ter begunstiging van zyne genade, de vyf beruchte Voorstellingen doemde, zonder eenige verklaring om den zin te styven volgens welke zyne Heiligheit die verwees. Deeze Bul wierd aangeplakt en afgekondigt den 9den Juni te Rome, en in Vrankryk aangenomen. De BulGa naar voetnoot(c) gong echter niet door zonder onderzoek van wegens de Jansenisten: maar ze werd eindelyk ingewilligt, en het gedrag 't welk den geenen hieldenGa naar voetnoot(d) die dezelve deeden aanneemen, was niet t' eenemaal welgeregelt. Na de afkondiging in Parys daverden de Kansels door het luiden der brandklok die veele Kerspels Pristers tegen de Kettery van 't Jansenismus trokken. Zonder tot het onderzoek van de waar-of valschheit der verweezen Voorstellingen te komen, kan men zeggen dat de yver deezer Kerkelyken al vry wat ergerlyk was. Dit alles veroorzaakte, dat de beroertenGa naar voetnoot(e) en verbittering vermeerderde. Het Jaar 1656.Ga naar voetnoot(f) bragt de beruchte Provinctiaale Brieven van Paskal onder den naam van Louis Montalte voort en dat jaar zoude haast rampzalig voor de Abdye van Port Rojal geweest zyn, welke men altoos als het bolwerk van 't Jansenismus had aangezien. Ondertusschen de gevreesde bedryging waar door men alle Bedieningen wilden krachteloos verklaaren, en den geenen zelfs van hunne Waardigheden berooven, die weigerden 's Paussen Bulle te gehoorzaamen: vermurwde eenigeGa naar voetnoot(g) tegenstrevers. In 't zelve jaar verleende Paus Alexander de VII. een andere Bul, waar door hy uitdrukkelyk verklaarde, dat de vyf StellingenGa naar voetnoot(h) van Jansenius waren, en dat ze volgens 't oordeel van deezen Bisschop waren afgekeurt geweest. Ten einde van 't jaar 1659. verbonden zich zekere BuytenspoorelingenGa naar voetnoot(i) tegen de Jansenisten, onder den naam van de Broeders van de Sodaliteit of gemeenschap des Heiligen Sakraments. Een zeker Preeker Eudes genoemt, voor 's Konings Moeder in 't Jaar 1660. predikende, bezwoer by de Heylige Euchristie dat men de Jansenisten te vuur en zwaardt vervolgen moest. In 't Jaar 1661. drong het Fransche Hof krachtig op de tekening van 't Voorschrift, en dit bragt een onuitputtelyke bronaâr van onderscheidingen voort, die men wederzyds beproefde in 't werk te stellen, om te zien hoedanig men ten einde komen kon, om deeze tekening te doen doordryven. Dit was waarlyk een hevige strydt tusschen 't vleesch en den geest. De beyde partyen werden

[pagina 225]
[p. 225]

krachtiglyk over 't onderwerp van de tekening aangedrongen, en de ernstigheit van den Aartsbisschop van ParysGa naar voetnoot(a) geraakte by deeze gelegenheit t'eenemaal buiten den haak. De toorn van deezen Prelaat ontstak tegen de Dochters deezer Gezintheit, vermits zy niet anders spreeken wilden dan zy dachten, noch gelooven dat de vyf Voorstellingen in een Latynsch Boek te vinden waren, 't welk deeze onnozele Dochters nooit hadden geleezen, en ook niet magtig waren te verstaan. In 't Jaar 1665. blixemde Paus Alexander den VII. het Jansenismus door een nieuwe Bul, en wilde, om het t'eenemaal uit te rooyen, de tekening van een Voorschrift van zyn maaksel vorderen. Het werd in 't algemeen geteekent; maar van eenigeGa naar voetnoot(b) zuiverlyk en eenvoudiglyk, van anderen, met onderscheiding van 't recht des geschils.

Eindelyk werd in 't Jaar 1668. door Paus Clemens den IX. wederzyds een vredeGa naar voetnoot(c) getroffen, die den Franschen van een waare Christelyke ingetogenheit zynde, zeer verheugen deed: maar het gevolg heeft doen blyken, dat men 't veeleer had aan te zien als een wapenschorting, en dit bleek, dat het onvergelykelyk lichter is, de Vorsten deezer eeuw, dan Kerkelyke personaadjes over te haalen. De Oorlog nam overal weder begin toen Paus Clemens de XI in 't Jaar 1713. de BulGa naar voetnoot(d) tegen 101. uitgetrokken Voorstellingen uit het Nieuwe Testament van P. Quenel verleende. Deeze Bul vernietigde, volgens de meening der Jansenisten, alle Christelyke Zede: ten minsten kan men verzeekeren, dat ze onbequaamer was, om die in haare zuiverheit te handhaven.

margenoot+
Der Jansenisten Oorsprong aangemerk,
voetnoot†
[Een Man van groote Geleertheit, geboren in 't jaar 1585. in 't Dorp Abcoy, naby Leerdam in Hollandt gelegen. Zyn vader was Jan Ottye genoemt, een smidt van zyn handtwerk, en zyne moeder Lyntje Gysberts geheeten; men noemde deezen hunnen zoon Cornelis Janszen, die tot de studie overgegaan zynde, volgens de Latynsche naambuiging Cornelius Jansenius werd genoemt. De eerste grondt zyner Geleerdheit heeft hy te Utrecht opgelegt: maar van daar naar Leuven gezonden, oeffende hy zich onder de Jezuïten zodanig in de Philosophie, dat hy na verloop van twee jaaren Magister in deeze studie wierd. Vervolgens zich met allen yver op de Godtgeleerdheit toeleggende, reisde hy naar Vrankryk, in welk Koningryk hy zich twaalf jaaren ophield. Geduurende dien tydt onderhield hy met Johannes Vergerius een naauwe vriendschap; maar Vergerius Bisschop van Tours geworden, veroozaakte dit dat Jasenius zyne vriendschap missende, weder naar Leuven keerde. Naardien hy meer tot de Godtgeleerdheit dan de Philosophie genegen was, werd hy in 't jaar 1617 tot Dokter verheven, eerlang daar na tot Hoogleeraar aangestelt, en tweewerf uit den naam van de Akademie aan den Koning Philips den IV. naar Spanje gezonden, die hem in 't jaar 1635. tot Bisschop van Iperen verhief: doch in 't volgende Jaar rukte hem de Pest uit deeze waereldt weg.
Zyne Geleerdheit en ingetogenheit kon nochtans niet beletten dat de Jezuïten hem met een scheel oog aanzagen. Het berucht Boek, waar over onder de Roomsgezinden zoo veel onrust is verwekt, had hy zynen vriendt Libertus Fromondus aanbevolen, die het in 't Jaar 1640. in 't licht bragt, waar over toen t'eenemaal de bekende beweegingen tegen de Jansenisten opentlyk uitborsten, vermits in 't zelve Boek der Jezuïten leeringen niet weinig bestreeden wierden; dies zy hier over gestoort, de Jasenisten in openbaare geschriften verketterden, schoon toen de leere van Jansenius een grooten aanhang kreeg. Nochtans bragten de Jezuïten te weeg, dat 'er vyf Hoofdtpunten uit Jansenius getrokken, van Paus Urbaan den VIII. in 't jaar 1641. vervolgens van Innocentius den X. in 't jaar 1653. en laatsten van Alexander den VII. 1657. gedoemt wierden. Melch. Leydekk. Arnold. Kirch. und Ketz. Hist. Bayle &c.]
voetnoot(c)
P. Molina en Vader Leonard Lessius.
voetnoot(d)
Die van Leuven en Douay.
margenoot+
en Jansenius van vyf onderscheiden dwaalstellingen beschuldigt;
voetnoot(e)
Augustinus. Zie Hist. du Jansenisme. To. 1. p. 4. 1700. gedrukt. Dit Boek was reeds voor den Jaare 1636. geschreeven, vermits 'er sedert den Jaare 1639. voorrecht was op verleent: maar het quam niet dan in 't Jaar 1640 in 't licht, aan den Kardinaal Infant opgedraagen.
voetnoot(f)
Dit is getrokken uit de voornoemde Historie van 't Jansenismus. To. 1. pag. 20.
margenoot+
Die hief in bestaan.
margenoot+
Waar over onderling getwist word, en wat daar op volgt.
voetnoot(a)
In den Jaare 1641. 1642. en 1643.
voetnoot(b)
Deeze Bulle werd afgevaerdigt den 6den Maart 1642, en alleen in Rome den 19den Juni 1643. aangeplakt. De Jansenisten strooiden uit, dat deeze Bul valsch was, of zy wilden ten minsten dat menze als verdacht aanzag, van wegen veele tegenstrydigheden die men in 't Afschrift deezer Bulle vond, en naardien ze opentlyk de Leer van Augustinus doemde. Deeze Bul werd mede in Vrankryk niet aangenaamer ontfangen. Zy werd 'er zelfs door krachtige opmerkingen wederlegt, die ten dien tyde niet min spyt voor 't Hof van Rome uitwerkte, dan de Aanmerkingen in onze dagen over de Constitutie Unigenitus gemaakt.
voetnoot(c)
Zie Hist. du Jansen. Tom. 1. p. 48. in 't Jaar 1700. gedrukt.
voetnoot(d)
Zy schreeuwden geweldig over het onderwerp van Kettery, 't welk zich allerwegen verspreide. Zy vertoonden zyne Heiligheit dat 'er dit een van was, uit den Katholyken Godtsdienst ontsproten, en dat eerlang het Manichismus en Calvinismus de overhandt hebben zouden. Zie Hist. du Jansen. To. 1. p. 61.
margenoot+
Geschriften wederzyds uitgekomen,
voetnoot(e)
Patritii Armachuni Mars Gallicus. Hy schreef in 't Latyn: maar 't werd in Fransch vertaalt.
voetnoot(f)
Isaak Habert een Godtgeleerde van Parys, preekte in de Hoofdtkerk, wier rechtzinnigen yver hem 40 valsche gevoelens in de Leer van Jansenius deed opstellen. Eenigen tydt daar na den yver van den Leeraar verminderende, werden deeze gevoelens van kettery op twaalf gebragt, en eindelyk op vyf, die de voornaamste waren.
voetnoot(g)
Men volgt nu dit onderwerp, om de Jansenisten te verplichten de Constitutie Unigenitus aan te neemen.
voetnoot(h)
Het gebrekkelyk uitwerkzel van dit Voorschrift was in 't algemeen van dien aart, dat alle waar van men de onderteekening vorderde, niet dan Huichelaars voortbragt.
margenoot+
En onder welke versierde naamen men schreef.
voetnoot(a)
Vincentii Lenis Theriaca.
voetnoot(b)
Lucerna Augustiniana.
voetnoot(c)
Responsio Seniorum Facultatis Duacenae adversus Lucernam, &c.
voetnoot(d)
Emunctorium Lucernae.
voetnoot(e)
Indien men de Schryver van de Historie der Jansenisten gelooven mag, werd dit onderzoek op een ongeregelde wyze uitgevoert. De Kardinaal Barberinus, door de lastige verzoeken der Jezuïten overgehaalt, liet de zaak van Jansenius zynen Raadt van Gewisse in handen stellen, waar van drie Jezuïten een goed gedeelte uitmaakten. Hy liet 'er voorstellen of men den Augustinus van den Bisschop van speren zoude verwyzen of niet. Het getal der geene die hun gevoelen ten voordeelen van 't Boek geuit hadden, overtrof met eene Stem den geenen die het wilden verbannen: Toen maakten de Vyanden van Jansenius dat het zoo besteken wierd, dat de Byzitter of Assessor Albizzi die geen lit van deezen Raadt was, en zeer krachtig tegen dien Bisschop was ingenomen, in de Vergadering wierd toegelaaten, om zyne Stem by de Kabaal der Molinisten te voegen. Nochtans waren nu de Stemmen niet dan eenpaarig: maar de Kardinaal Barberyn, die toen in zynen Raadt van Gewisse te verschynen, noodig was, gaf zyne Stem tegen Jansenius, en maakte dat het getal der geene die het gewysde besluiten moesten, met zyne Stem wierd overgehaalt.

margenoot+
Vyf byzondere voorstellingen der Jansenisten, waarin die bestonden; en hun wierden toegeëigent.

voetnoot(f)
De Jesuïten; Zie Hist. du Jansen. reeds bygebragt.
voetnoot(g)
Ibid. Tom. 2.
voetnoot(h)
De Kardinaal Spada, Voorzitter deezer Vergadering was een tegenstrever voor de Leerlingen van den Oudvader Augustyn, gelyk Hist. du Jansenisme Fo. 2. Holland. druk 1700. zegt. Hy volgde in deeze waardigheit van Voorzitter den Kardinaal Roma op, die hun geen party was.
voetnoot(a)
De Jezuïten, zegt de Historie van't Jansenismus die wy aanhaalen, waren hen niet min ongenegen dan de Paus voor hun was, als duchtende dat hy geen oordeel ten hunnen nadeele uitspreeken mogt, veinsden ten minsten met zyne uitspraake niet te zullen verschillen, zonder benadeeling van de onfeilbaarheit van den Heiligen Stoel, zeggende, dat het wel waar was dat de Pausselyke besluiten onfeilbaar waren: maar dat men niet geloofde dat Innocentius de X een wettige Paus was.
voetnoot(b)
Op dien zelfden grondt is 't dat Paus Innocentius de XIII. zoo krachtig de belangen van de Constitutie Unigenitus heeft verdeedigt.
margenoot+
Janseniusnevens de vyf hem toegeeigende voorstellingen gedoemt en wat daar op is gevolgt.
voetnoot(c)
Zie Hist. du Jansenisme Fo. 2. p. 154.
voetnoot(d)
ibid. p, 155. en 166.
voetnoot(e)
In 't Jaar 1655. lieten de Bestryders der Jansenisten het graf van Jansenius en de steen die het Lofschrift behelsden wegruimen. Men herstelde het in 't Jaar 1672. door een ander met een Grafdicht veel steviger tegen de verongelykingen der Molinisten, De zelfde yver werd eerlang daar na toe weder op gebeurt.
voetnoot(f)
In dit zelve Jaar genas de Heilige Doorn de Traan-fistul waar mede een Kostganster van de Abdye van Port Royal gequeltwas, en dit mirakel, baarde veel geruchts, vermits het door de party der Molinisten wederlegt wierd.
voetnoot(g)
De Aartstbisschop van Sens daagde den Aerstbisschop van Toulouse (van Marca) uit, hem de vyf Voorstellingen in den Augustinus van Jansenius te toonen. De Heer van Marca zich op die wyze niet konnende verdeedigen, antwoorde: dat men 'er niet aan twyffelen moest, nademaal de Paus die had verklaart. De Aerstbisschop van Sens gaf het echter noch niet op: maar wanneer die van Toulouse en andere afgezondenen van de Vergadering der Geestelykheit verklaarden, dat den geenen die de Bul niet gehoorzaamden, van hunne waardigheden stonden berooft te worden, werd den Heer van Sens van een zoo betooglyk bewys getroffen, zulks hy aanstonds wierd overgehaalt.
voetnoot(h)
De Vyanden van Jansenius, zegt men, lieten op een bladt de vyf Voorstellingen drukken, en in een Exemplaar van den Augustinus binden, 't welk zy zyne Heiligheit aanboden. Dit bedrog overreede en porde de Pans aan. Zie Hist. du Jans. To. 2.
voetnoot(i)
Men noemde hen mede de Heremiten van Caen. Men verzekert in l' Hist. du Jansenisme To, 2 p. 448. Dat zy zich vereenigden met andere Gezichtdryvers onder geleide van den Jezuït Bagot. Zy beroemden zich zoo naau van reuk te zyn, dat ze een Jansenist alleen aan den reuk kenden. Een zoo uitneemend gevoelen moest de teekening der Voorschriften onnut maaken, of ten minsten dienen om den geenen te onderscheiden die de zelve op goed vertrouwen teekenden, van zodanige die zich te zwak vonden om by tyds het hooft in den schoot te leggen. De Heer van Berniëres was Hoofdt der Buytensporelingen van Caen. Zy strooiden uit, dat in deeze Stadt alle de Kerspel-Priesters, uitgezondert twee, Jansenisten waren, Een ongewoone Communie ging deeze afkundige voor: waar na zy zich zoo aanstelden datze half naakt door de straaten van Caen liepen, uitschreeuwende 't geen we gezegt hebben. Eenigen tydt daar na, vergaderde een zeker Juffer eenige andere deezer Buitensporelingen, en na dat zeven Priesters, hunne Priesters-rok omgekeert hadden, namen ze boomschorssen voor gordels en zich het aangezicht met slik bemorst hebbende, gingen ze door de Stadt Seez, biddende met een huilend gelaat voor de bekeeringe der Jansenisten,
voetnoot(a)
Nadat hy zich met den Kerkban tegen de Geestelyken van P.R. gewapent had, deed hy hun zeer harde en versmaade bejegeningen aan. Zie l'Hist. du Jans. in 't Jaar 1700. gedrukt.
voetnoot(b)
't Welk met zoo veel onkunde wegens eenigen geschiede, zulks men Bevelbrieven zag, waarin men het Jansenismus de Kettery van Cornelius Jansenius, toegenaamt Augustinus noemde. Zie de voornoemde Historie van 't Jansenismus. 3 Deel. pag. 204.
voetnoot(c)
De Vrede van Clemens den IX.
voetnoot(d)
De Constitutie Unigenitus genoemt. Zy was gedagtekent den 8 September 1713.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken