Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIV. Hoofdtstuk.
Hoedanig men de Kerk en 't Autaar toewyt enz.

Ga naar margenoot+ Indien 't geschieden kanGa naar voetnoot(b) moet men tot deeze PlechtigheitGa naar voetnoot(c) den Zon-of Feestdag verkiezen. De Aartsdiaken moet de toewying aan de Geestelykheit en de Inwooners van de Stadt of plaats bekent maaken, opdat men 's daags te vooren vaste. MidlerwylGa naar voetnoot(d) bereid men de ReliquiënGa naar voetnoot(e) die in 't Autaar van de nieuw gebouwde Kerk moeten opgesloten en bewaart worden. Men legt ze in een bequaam vaatwerk wel gezuivert met drie graanen wierook; en met voegt 'er een stuk perkement by, waar op men

[pagina 318]
[p. 318]

schryft: ‘Dat op zodanig een dag, maandt en jaar de Kerk van ** en haar Autaar door den Bisschop ** zyn gewyt, dat men de Reliquiën onder 't Autaar van deeze Kerk heeft geplaatst, en dat 'er voor de Gelovigen aflaaten te verdienen zyn, die deeze Kerk bezoeken, enz.’ Het Vaas waarin de Reliquiën bewaart worden, moet verzegelt zyn en op een zuivere plaats gezet.Ga naar voetnoot(a) Twee brandende Waschkaerssen dienen tot dit gebruik. Veele andere zaaken zyn over dit onderwerp waar te neemen, in de Kerkgewoonteboeken te vinden, waar van hier een lyst van de benoodigde dingen volgt, om tot het gebruik voor de Inwying van de Kerk en 't Autaar te dienen.

 

Ga naar margenoot+ Een kleine kruik, waarin het Heilige Olyzel word bewaart.
Een andere kruik, waarin men de gewyde OlyGa naar voetnoot(b) heeft.
Twee pondt wierook in greynen.
Het Wierookvat, de Wierookbus en Lepel.
Een Vaas om 'er de glimmende kolen in te doen.
Een ander waarin asse word gedaan.
Een ander waarin het zout is.
Een kruik voor den Wyn.
Een sprengquast voor den yzoop.
Eenige handdoeken van grof linnen om de tafel van 't Autaar mede te wryven.
Een gewascht doek om deeze tafel daar mede te dekken.
Vyf kleine wasche Kruissen.
Eenige houte spatels om het aanbrandzel van 't wierook en het wasch der Kandelaren op 't Autaar druipende af te schrabben.
Een vaas om dit afschraapzel in te doen.
Kalk, zant of gemaalen steen, waarvan men het sement moet maaken, om de plaats te sluiten, alwaar de Reliquiën rusten, enz.
Twee Toortzen of brande Waschkaerssen die men voor den Bisschop draagt.
Een kruik waarin men het handtwater voor den Bisschop doet.
Eenige Handtdoeken om te droogen.
Eenige broodtkruimen.
Twee pondt vloszyde om 'er de Kruissen mede te wryven, die de Bisschop met het H. Olyzel op de muuren der Kerke en rondom het Autaar heeft gemaakt.
Twee kruiken met Wywater.

 

Alle deezen dingen behooren tot dien toestel. Wy hebben dit uit het Roomsch Pontifikaal getrokken, en wy zullen zien tot welk een gebruik zy dienen moeten.

Voor dat men tot de in- en toewying treedt, is men bezorgt drie Kruissen op ieder muur van de Kerk ter bequaamer hoogte te laaten schilderen. Aan het hoofdt deezer twaalf Kruissen moet menGa naar voetnoot(c) een kaers plaatsen. Laat ons niet vergeeten te zeggen, dat de Sakristyn een leer voor den Bisschop moet gereed houden; dat het Wywatersvat moet zuiver en schoon zyn, en dat men alles in de Kerk moet uit den weg ruimen, overzulks des anderen daags de in wying met alle vereischte bequaamheit verricht mag worden.

's Morgens op den bestemden dag van dit Plechtgebruik, verschynt de Bisschop in zyn plechtgewaadt en belast de twaalf kaerssen, waar van we gesproken hebben, op te steeken. Vervolgens treedt hy de Kerk uit, en nevens hem de Medehelpers, behalven alleen een Diaken die in de Kerk blyft, verzien van het Hoofdtdekzel, de Albe, de Gordel en de Stool. De Bisschop begeeftGa naar margenoot+ zich ter plaatse, alwaar 's daags te vooren de Reliquiën gelaaten zyn. Aldaar begint hy met een laage stem de zeven Boet-Psalmen, nevens een Antienne zonder Litaniën op te heffen, bekleedt zynde met het Priesterlyk Hoofdtdekzel, de Albe, het witte Pluviaal, enz. De andere medehelpende Geestelyken zyn insgelyks in hun gewoon Kerkgewaadt. Na het gezang der zeven gemelde Psalmen, gaat de Bisschop van zyne Bedienaaren gevolgt naar de Kerkdeur en heft een Antiënna op, nadat hy zyn Myter heeft afgezet. Deeze Antiënna word gemeenlyk van 't Oremus gevolgt. Daar na plaatst zich de Bisschop in een stoel, aldaar op een tapyt gezet, en de Litaniën worden gezongen; vervolgens zegent hy het water en 't zout, besprengt zich en zyne Bedienaars, en laat zingen. Zodraa het gezang begint, zet hy den Myter wederop, en gaat ter rechter zyde om, een keer om de Kerk doende, voorgegaan van den Onder-Diaken die het Kruis tusschen twee Waschkaersdragers draagt, nevens de Klerk het Wywatersvat draagende. Dus omgaande besprengt hy de muuren van de Kerk in den naam van de Heilige Drieëenigheit; terwylGa naar voetnoot(d) de twee Medehelpers van den Bisschop

[pagina 319]
[p. 319]

aan wederzyde zyn Pluviaal oplichten, en moet den Wywaterdrager acht geeven, zich een weinig ter zyden van 's Bisschops rechterhandt te houden, opdat hy telkens Wywater noodig hebbende, zich daar van bedienen kan.

Weder ter voorige plaatse gekomen, en de Antienna op 't eindigen van den Psalm herhaalt hebbende, zegt de Bisschop, die overend staat, met ontdekten hoofde het Oremus, en keert zich naar de Kerkdeur. De eerste Medehelper zegtGa naar voetnoot(a) Flectamus Genua. Alsdan knielen zy behalven den Bisschop, nevens de Kruisdrager en de twee Waschkaersdragers. De andere Medehelper zegt Levate, staat op, wanneerze dan gezamentlyk weder opstaan. Deeze Geestelyke oeffening valt al vry moeielyk, wegens de verscheidenheden die de zelven verzellen, en hier om is 't dat alle de Kerkgebruiken met het Kerkgewoonteboek in de handt verricht worden.

Wy verzoeken den Christenen verschooning, wegens de Vergelyking die wy gemaakt hebben; vermits ze geen opzicht op 't wezen van den Godtsdienst heeft.

Het Gebedt 't welk in 't Pontifikaal op Levate volgt, is van een verborgen aart. Nadit geëindigt te hebben, zet de Bisschop de Myter wederop en de Kerkdeur naderende, klopt hy 'er met den Bisschopsstaf tegen, zeggende:Ga naar voetnoot(b) Attollite portas & introibit Rex Gloriae. De Diaken die in de Kerk gebleeven was dit kloppen aan de deur hoorende, vraagt hem wie is deeze Koning der Heerlykheit, waarop de Bisschop antwoordt: het is de Heer de Almachtige Godt, de Godt der Heir schaaren. Is dit om zich naar de menschelyke zwakheit te voegen, en gelyk Charron zegt:Ga naar voetnoot(c) overmits de dwaasheit met die der kleine kinderen moet gedoogt worden, dat men een plechtgebruik oeffent, 't welk geenzins uit den Apostolischen Geest voortvloeit? Deeze die de Geestelyke Plechtigheden hebben uitgevonden, hebben zeer wel gerooken, dat het menschelyk vernuft in 't stuk van den Godtsdienst niet dan over middelbaare zaaken vermogen heeft.

Na deeze Processie ter rechterzyde om de Kerk te hebben gedaan, doet de Bisschop insgelyks een ter linkerzyde, besprengende de muuren van de Kerk omtrent ter zyner hoogte van buiten. De Antiënne die als dan gezongen word, is de zelfde niet die te vooren gezongen was, als mede het gebedt: maar de Plechtigheit is de zelfde, behalven dat de Diaken die in de Kerk is, gevraagt heeft: wie is de Koning der Heerlykheit, de Geestelykheit met den Bisschop antwoordt:Ga naar voetnoot(d) 't is de Almagtige Heer; hy is 't die de Koning der Heerlykheit is, en dat zy gezamentlyk driemaal roepenGa naar voetnoot(e) doe open. De Bisschop maakt het Kruis op de Kerkdeur en spreekt ondertusschenGa naar voetnoot(f) een Latynsch Vaers van 't Brevierboek uit: 't welk niet min de Duivel en alle de helschen machten verbaazen doet; waar van de zin is: dat alle de booze Geesten op 't gezicht van dit Kruis vluchten moeten. De Kerkdeur eindelyk geopent zynde, treed de Bisschop alleen met zyne Bedienaars in de Kerk, zonder dat hy van 't volk, deeze plechtigheit bywoonende, gevolgt word, behalven eenige Metsellaars die het graf van de Reliquiën sluiten moeten, en de tafel van 't Autaar met sement dicht stryken. In 't ingaan van de Kerk zegt de Bisschop: dat de vrede in deeze Wooning zy, en de Diaken antwoordt:Ga naar voetnoot(g) wanner gy 'er zult inkomen. Terwyl zingt men dan de woorden van de Schriftuur, die met deezen wensch overeenkomen, en de Bisschop nadert ondertusschen het hart der Kerke, begint knielende en ongedekt het Veni Creator, met het gezicht naar het hoog Autaar gekeert. Alsdan neemt een der Onder-Diakenen de Asch en strooit die kruisgewys op den vloer, zodanig als het Pontifkaal belast, en gelyk alhier het AfbeeldzelGa naar voetnoot(h) vertoont. Vervolgens zingt men de Litaniën, waarin men tweemaal den Heilig

[pagina 320]
[p. 320]

noemt, deeze Kerk en 't Autaar toegewyt. Wy moeten hier noch aanmerken dat men diergelyke eer den geenen geeven moet, wier Reliquiën onder 't Autaar bewaart worden. Dit geschied telkens om met drie herhaalingen tot Godt te zeggen;Ga naar voetnoot(a) verhoor ons: doch teffens de Heilig van de Kerk, met de tekenen van 't Kruis te maaken, noemende. Deeze Plechtigheden worden van een Oremus, een Antiënna nevens den Lofzang van Zacharias gevolgt; en terwyl de Bedienaars in 't Koor zingen, zet de Bisschop zyn Myter op, en schryft met zyn Bisschops staf op het kruis der gestrooide asse een dubbelGa naar voetnoot(b) A.B.C. met groote letteren, in 't Grieksch en Latyn. De Lezer zal wat van deeze Plechtigheit is, in de nevensgaande AfbeeldingGa naar voetnoot* genoeg begreepen hebben, gelyk in de twee eerste AfbeeldzelsGa naar voetnoot(c) worden vertoont.

Na dat de BisschopGa naar voetnoot(d) in de asse het gemelde A.B.C. geschreven heeft, gaat hy op een zekeren afstandt naar het Hoog Autaar, zet zyn Myter af, knielt en bid. Waar op hem het KoorGa naar voetnoot(e) antwoordt. Dit word driewerf herhaalt en telkens met een verheven stem en toon. Vervolgens dekt zich den Bisschop, zegent het water, zout, de asch en den wyn. De bezweeringGa naar voetnoot(f) van 't zout en 't water enz. nevens het Oremus 't welk word gezegt, zyn verschillende van deeze, waar van wy by de zegening van den eersten Steen gesproken hebben. Op de Zegening van de asch, bid men Godt, dat hy zynen Engel om intewyen en te zegenen zende, op dat ze een heilzaam middel den geenen worde die den heiligen naame Godts aanroepen en hunne zonden belyden. Insgelyks bid men, dat deeze die zynen heiligen naam aanroepen, de verlossing en vryspreeking hunnen zonden gevoelen zullen, en de gezontheit des lichaams en de Zaligheit der Ziele ontfangen. Het gebedt geëndigt zynde, neemt de Bisschop het zout, mengt het kruigsgewys met de asch, en neemt alsdan een handvol van deeze stoffe, werpt die met drie verpozingen in 't water, en herhaalt telkens de gedaane Zegening. Daarna zegent hy den Wyn, en mengt die kruisgewys met het water. Deeze Zegening word, gelyk de voorgaande, met eenige toepasselyke gebeden verzelt; en zy eindigt door een verhaal van de voordeelen die het water uitwerkt, en de wonderwerken daar door uitgevoert. De inwying van 't Autaar volgt hier niet aanstonds op: maar de Bisschop maakt weder boven en beneden aan de Kerkdeur, met zynen Bisschops staf, het teken van 't kruis en bid GodtGa naar voetnoot(g) dat het kruis onverwinnelyk zy, dat die geen die de Kerk bezoeken, met weldaaden begunstigt worden enz. Eindelyk komt hy weder ter plaatse, alwaar hy het water gezegent heeft, en zich naar het Hoog Autaar keerende, vermaant hy, met gedekten hoofde, de Vergadering Godt te bidden, dat hy deeze plaats door de besprenging van 't water met wyn, zout en asse vermengt, daor Jesus Christus zegene en bewaare,

[pagina t.o. 320]
[p. t.o. 320]


illustratie
No. 29.
l'evêque ecrit l'alphabet sur la croix de cendres que le sousdiacre a fait.




illustratie
figure de la croix de cendres qu'on a tracée sur le pavé de l'eglise.




illustratie
l'evêque fait la croix avec de l'eau benite au milieu de l'autel.




illustratie
l'evêque asperge le pavé de l'eglise avec de l'eau benite.




illustratie
On porte les reliques en procession dans l'eglise.




illustratie
l'evêque enferme les reliques dans l'autel.


[pagina 321]
[p. 321]

enz.Ga naar voetnoot(a) Hier op volgt een Antiënne, die dikmaals word herhaalt. In den aanvang van de Antiënne staat de Bisschop voor 't Autaar, doopt den vinger van de rechter handt in 't water, 't welk hy te vooren gezegent heeft, en maakt op het midden van des Autaars-tafel een kruis, welk AutaarGa naar voetnoot(b) hy ter eere van den Almachtigen Godt, van de Maagt Maria, en van alle de Heiligen, in den naam en ter gedachtenisse van den Heilig... enz. inwyt, en zulks in den naame des Vaders, des Zoons en des H: Geest.

Bahalven dit kruis op het midden van 't Autaar, moet hy mede op de vier hoekenGa naar voetnoot(c) diergelyke kruissen maaken: een ter zyden van 't Euangeli, een ander ter zyde van 't Epistel, en de twee andere aan beide de einden. Op deze kruismaking volgt een gebedt, waarna de Bisschop zevenwerf om 't Autaar gaat, besprengende het met Wywater. Wy zullen ons over de plechtigheit dezer zeven omwandelingen niet verder uitbreiden, doordien het onnoodig is: maar wy voegen 'er by, dat de Bisschop na deeze Processie, terwyl men een Antiënne zingt, achter het Autaar en ter rechter zyde omgaat, om de Kerk rond te gaan, en de muuren van haar benedendeelen te besprengen. Wederkeerende vervolgens door den zelven weg dien hy te vooren gehouden heeft, besprengt hy het middendeel; en ten derden zynen weg ter linker zyde neemende, besprengt hy het bovendeel; waarna hy de vloer besprengt, en begint deeze besprenging voor het Autaar, van waar hy naar de groote Kerkdeur gaat, en vervolgt deeze plechtigheit dwars over van 't eene einde des muurs tot aan 't andere. Insgelyks sprengt hy in 't wederkeeren naarGa naar voetnoot(d) de vier deelen der waereldt. Daarna keert hy weder naar de groote Kerkdeur, en bidt Godt met een kort, maar Christelyk gebedt:Ga naar voetnoot(e), 't welk door een ander gevolgt word, en gemeenlyk niet min van kracht is. Vervolgens legt hy de handen op zyne borst, en herhaalt met het Koor dat geen 't welk de KerkGa naar voetnoot(f) de Voorrede of Inleiding noemt.

Na deeze Inleiding mengt de Bisschop of den Dienstdoende Priester het sement met Wywater, 't welk dienen moet om den steen vast te leggen, die het graf van de Reliquiën dekt; hy zegent het, en na de zegening volgt het gebedt.

margenoot+
Hoe men de toewying van 't Autaar en de nieuwgebouwde Kerk behandelt.
voetnoot(b)
Dit is uit het Roomsch Pontifikaal en 't Gewoonteboek van Alet gettokken.
voetnoot(c)
Indien men door toewying de Heiliging verstaat die men van een zeker gebouw door den Gebede tot Godt doet, moet men deeze oeffening als zeer oudt en zelfs door de Apostelen ingestelt, aanmerken: maar wat den nasleep der plechtelykheden aanbelangt, men heeft die ongetwyffelt begonnen in te voeren, toen de Kerk van de vervolging haarer Vyanden was verlost, en zich in voorspoedt en Waereldsgezintheit haarer Bedienaren opgetoogen zag. Bedenkelyk is 't dat de aloude Christenen hunne Kerken bouwden in zodanigerwyze met den Tempel van Jeruzalem overeenkomende: maar dat men 'er vervolgens de gedaante van 't Kruis ter gedachtenisse van den Zaligmaker aangaf. Zie Bona L. 1. C. 20. Rerum Liturg. en Casalius de Veter. Christ. ritibus. C. 33.
voetnoot(d)
Dit geschied 's daags voor de Zegening van de Kerk.
voetnoot(e)
Men meent dat de gewoonte van de Reliquiën onder 't Autaar te plaatsen zynen Oorsprong heeft, uit de eerbewyzing der eerste Christenen op de Kerkhoven en graven aan de aldaar rustende Martelaren beweezen. Toen de Christen Kerke over het Heidendom triomfeerde, bouwde men de eerste Tempels ter deezer plaatse, en om zoo te zeggen op deeze Gelovigen en Belyders der Waarheit. De Roomsche Kerk heeft allereerst het gebruik waargenomen van de Reliquiën onder 't Autaar te plaatsen. Deeze gewoonte is zeer oudt, nademaal 'er Ambrosius en Prudentius van spreeken: maar het kan nochtans zyn dat ze bygeval ontsprooten is. Indien men op de graven der Martelaren Vergadering hield, geschiedde dit mogelyk niet ter liefde van hun: maar vermits men 'er zich voor 't woeden der Heidenen zeker vond. Hoe het ook zyn mag, het gebeurde vervolgens dat 'er gelast wierd, dat die de Kerken, zonder te vooren van eenige Reliquiën te hebben verzien, inwyden, zoude worden afgezet en als overtreeders der Kerkelyke Overleveringen aangezien zyn. Zie verder Bona.
voetnoot(a)
By voorbeeldt onder een Verhemelzel in den ingang van de Kerk.
margenoot+
en welke dingen ten gebruike der Kerke en 't Autaar dienen moeten.
voetnoot(b)
Oleum Catechumenorum.
voetnoot(c)
Deeze twaalf kaerssen verbeelden de Leere des Euangeliums, wier licht de gansche Waereldt door de twaalf Apostelen bestraalt, en de aandacht die 'er den gelovige van hebben moet.
margenoot+
Welke plechtigheden tot de inwying van de Kerk en 't Autaar vereischt worden.
voetnoot(d)
Zie het Gewoonte-Boek van Alet.
voetnoot(a)
Dat is, laat ons knielen.
voetnoot(b)
Opent u eeuwige deuren op dat 'er de Koning der Heerlykheit ingaa. Ps. 23. volgens de Latynschevertaling.
voetnoot(c)
L. 1. de la Sagesse. §. 8.
voetnoot(d)
Dominus virtutum.
voetnoot(e)
Deeze Bisschops-Staf waarmede de Bisschop aan de Kerkdeur klopt, verbeeldt de Priesterlyke macht die Jesus Christus aan zyne Discipelen heeft mede gedeelt, en die hunne Opvolgens door de Wapenen verkreegen hebben, en door den Godtsdienst hun verleent. De slagen aan de Kerkdeur gegeeven, onderrechten ons dat de Hemel, Aarde en Hel, t'eenemal onder de macht van den Stedehouder van Jesus Christus bukken moet. Wy hebben deeze Verklaring getrokken uit Casalius de Kitib. Vet. Christ. C. 43.
voetnoot(f)
Ecce Crucissignum, fugiant phantasmata cuncta. Pontif. Rom.
voetnoot(g)
Zie hoe zeldzaam deeze Plechtigheit word aangemerkt. Somtyds veroorzaaken de gemyterde Geestelyken eer den Oorlog dan Vrede. Het Schip der Kerke staat dikmaals in gevaar van voor schipbreuk bloot te staan, indien de Schipper door zyn wys bestier de uitwerking van de boevery der Bootsgezellen niet belet, die het Scheepsbedryf mishandelen.
voetnoot(h)
Zie het eerste Afbeeldzel van de volgende Afbeelding.
voetnoot(a)
Te rogamus audi nos.
voetnoot(b)
Dit A.B.C. verbeeldt de eerste grondregels van den Christelyken Godtsdienst. Het Kruis geeft ons te kennen, dat het eerste 't welk een Christen weeten moet, Jesus Christus gekruist zy. Zie Casalius de Ritib. &c.
voetnoot*
Zie de nevensgaande Afbeelding in 6. verbeeldingen verbeeldt, waarvan de eerste, vertoont hoe de Bisschop het A.B.C. in de asch schryft, Kruisgewys door den Onder-Diaken gestrooit; de tweede, vertoont het Afbeeldzel van 't Kruis en de Letteren op den Vloer van de Kerk in de Asch geschreeven; de derde, hoe de Bisschop het Kruis met Wywater midden op het Autaar maakt; de vierde, hoe de Bisschop de Kerkvloer met Wywater besprengt; de vyfde hoe men de Reliquien in Processie in de Kerk brengt; en de zesde, hoe de Bisschop de Reliquien in 't Autaar sluit.
voetnoot(c)
Zie de twee eerste Afbeeldzels van de nevensstaande Afbeelding. Wy twyffelen niet, dat deeze plechtigheit en eenige anderen iets byzonderlyks vertoonen; dat het Jodendom de bron van Verborgenheden en Tempelgebruiken is geweest, en dat het Heidendom over dit onderwerp niet te wyken heeft, is niet te verwonderen. Men zou mogen zeggen dat de Plechtigheden eenigermaaten de wezentlykheit deezer twee Tempeldiensten hebben uitgelevert: maar te verwonderen is 't dat het Christendom, waarvan de beginzelen ongemeen eenvoudig zyn, zich met een zoo moeielyk en zwaaren vracht heeft willen belasten, als deeze, die men dus verplicht is te onderhouden en niet dan een eindelooze moeite na zich sleept. Te gelooven is 't, en niet zonder reden, dat het veel meer arbeidt kost dit alles te leeren, dan te begrypen wat den Godtsdienst is.
voetnoot(d)
Zie Pontific. Rom.
voetnoot(e)
Wanneer hy Deus in adjutorium zegt, antwoordt het Koor; hy zegt Gloria Patri &c. en het Koor antwoordt: sicut erat in principio. Dit alles moet ordentelyk geschiedden; want het gebruik de ziel der voorschriften is. De minste oplettenheit wat de Kerkelyke en Waereldlyke bedryven aangaan, zal 'er den Lezer van overtuigen.
voetnoot(f)
Het Pontifikaal noemt deeze dingen Creatura Salis, Creatura aquae enz.
voetnoot(g)
Sit positis crux invicta liminibus &c. Pontifi. Rom.
voetnoot(a)
Indien 'er een ander Autaar in te wyen is, oeffent de Bisschop de zelfde Plechtigheden, en wyt ze den een na den anderen. Pontif. Rom.
voetnoot(b)
Idem ibid.
voetnoot(c)
Het Autaar is het Afbeeldzel der Kerke. De vier hoeken of zyden verbeelden de vier deelen der Waereldt. Deeze plechtigheit beteekent dan de uitgestrektheit der Kerke en van de verdienste van Jesus Christus Kruis. De zeven omwandelingen van zeven besprengingen verzelt, drukken de volheit der Genade van den H: Geest uit.
voetnoot(d)
Versus Orientem, Occidentem &c. Pontif. Roman.
voetnoot(e)
De zin van dit gebedt is: dat Godt zyne barmhartigheit over den geenen uitbreide die hem in deeze Kerk aanroepen.
voetnoot(f)
Per omnia Soecula, &c.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken