Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.63 MB)

XML (2.16 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXV. Hoofdtstuk.
Hoe de Reliquiën in een Omdragt naar de Ingewyde Kerk worden gebragt; en hoe de Kist met deeze Reliquiën in 't Autaar word gezet.

Ga naar margenoot+ De Bisschop gaat plechtelyk naar de Reliquiën van veele Geestelyken gevolgt, en voorgegaan van het Kruis tusschen twee Waschkaersdragers gedraagen. Men brengt het H: Olyzel aan den ingang van de Kerk; en komende ter plaatse alwaar de Reliquiën zyn, zingt men een Antiënne en de Psalm die, volgens de Latynsche Overzetting, de 94ste. is. Somtyds vergenoegt men zich een Repons ter eeren van den Heilig te zingen, waarvan men de Reliquiën haalt. Na dit gezang ontdekt zich den Bisschop, die zich voor de Reliquiën onthoud, en doet een gebedtGa naar voetnoot(g) ter eere van de zelve. Men werpt vervolgens de wierook in 't Wierookvat, en de Omdragt begint in deeze orde.

De Kruisdrager heeft tusschenGa naar voetnoot* twee Waschkaersdragers den voortogt, en de andere Geestelyken volgen, zingende. Na hem komen de Priesters, die de Reliquiën op een draagbaar torssen, prachtig overdekt.

De Wierookvatdrager gaat ter zyden, en draagt zorg de Reliquiën geduurende de Processie te bewierooken. Verscheiden Waschkaersdragers gaan mede met hunne Waschkaerssen een weinig ter zyden, en

[pagina 322]
[p. 322]

voor den draagbaar. Na de Reliquiën vertoont zich de Bisschop van zyne Bedienaren verzelt. Wanneer de Omdragt met de Reliquiën uit haar verblyf plaats komt, heft men een Antiënne op, van eenige anderen gevolgt, die het Koor vervolgt te zingen. De Processie aan de Kerkdeur gekomen, gaaat de Bisschop uit het Koor voorgegaan van den Kruisdrager, de Waschkaersdragers en Reliquiën, om een Omgang om de Kerk te doen; waarna hy zich weder aan de Kerkdeur stil houd en tot den Volke een aanspraakGa naar voetnoot(a) doet. Vervolgens vermaant hy den Grondlegger der Kerke om middelen uit te vinden waar door de zelve kan bestaan; in welker vergelding de Kerk door den mondt van den Bisschop aan den Stichter en zyne Erven belooft, dat zy de eersten in de Omdragten zullen zyn, die jaarlyks wegens de Inwying enz. gedaan worden. Vervolgens bid men voor hem, men zingt een Repons, en bidt noch eens. Voordat de Bisschop de Kerk intreed, maakt hy een ander Kruis aan den buiten kant van de Kerkdeur met den vinger van de rechter handt. Eindelyk de Priesters belaaden met de draagbaar der Reliquiën op hunne schouderen, en de Processie in de Kerk gekomen, van 't Volk en de Geestelykheit gevolgt; alsdan heft den Bisschop een Antiënne op, en het Koor hem navolgende, worden de Heiligen, wiens kostelyk en dierbaar overschot men derwaarts overbrengt, verzochtGa naar voetnoot(b) bezitting van hun verblyf te neemen, voor hen dusdanig bereid. Ondertusschen gaat men als noch met den Omdragt voort, en wanneer die by 't Autaar gekomen is, alwaar men deeze Reliquiën plaatsen zal, ontsteekt men de Waschkaerssen die men naby het Autaar zet. De Bisschop vereert dan de komst der H: Reliquiën door het gezang van een Antiënne, 't welk nevens twee Psalmen herhaalt word; waarop aanstonds een kort gebedt volgt.

Voor dat men de Reliquiën in 't GrafGa naar margenoot+ zet, merkt de Bisschop of iemandt anders deeze bediening waarneemende, de kist of koffer met de H: Oly, nadat hy te vooren het Vaas, waarin de Reliquiën zyn, verzegelt heeft. Hy geeft wel acht dat het merk van 't H: Olyzel met vier tekenen van 't Kruis verzelt gaat, 't welk op de vier zyden van 't Graf in den naame des Vaders enz. word gedaan. Dit is waarin de wying van 't Graf bestaat. Vervolgens zet men de Reliquikas met alle mogelyke eerbiedigheit ter bestemder plaatse, en om dit te meer de Vergadering te betuigen, geschied zulks met ongedekten hoofde. Deeze behandeling word van een Antiënna gevolgt, die men mede herhaalt, terwyl de Bisschop, ongemytert, de Reliquiën bewierookt; waarna hy den Myter weder opzet, de Steen die het graf sluiten moet in de linker handt neemt, de vinger van de andere handt in den H: Oly doopt, waarop hy op 't midden van den Steen en op de zyde naar de H: Reliquiën gekeert, een teken van 't Kruis maalt, om die van deeze zyde te wyen. Waarop dan de Antiënnen en het OremusGa naar voetnoot(c) volgens gewoonte volgen moeten. Daarna legt de Bisschop de Steen op het graf; en de Metzelaar voltrekt zyn werk. Alsdan heiligt de Prelaat de zelve door een teken van 't Kruis, 't welk hy op den Steen afmaalen moet.

[pagina t.o. 323]
[p. t.o. 323]


illustratie
No. 30.
Le celebrant oint avec le st. chrême, les douze croix des Muraïlles.




illustratie
Il fait avec le st. chrême une croix au devant de l'autel.




illustratie
Il benit les vaiseaux, qui doivent servir à l'autel.




illustratie
Il verse de l'huïle et du chrême sur la table de l'autel.




illustratie
B. Picart sculp. dir. 1723.

Il allume les cinq croix de cire qui sont posée sur les cinq croix d'encens.




illustratie
Il consacre les paremens de l'autel.


margenoot+
Hoe men de Reliquien overvoert, en met welk een plechtigheit dit gaat verzelt.
voetnoot(g)
Men bid Godt, dat de gelovigen door zyne Genaade waardiglyk de ledemaaten der Heiligen mogen aanraaken, die hem byzonderlyk zyn toegewyt enz.
voetnoot*
Zie de vyfde Verbeelding van de Afbeelding Pag: 320.
voetnoot(a)
Deeze aanspraak behelst de achting die men Godt en de Kerke schuldig zy; insgelyks over de Vryheden der Kerken; en over de eerbied die de Joodsche Vorsten en vervolgens de Christen Mogentheden voor deeze Heilige plaatsen hebben gehad. Men vergeet mede niet aan te roeren, dat de strafwaardigen die een vryplaats in de Kerken zoeken, voornamentlyk in Italië, Spanje en Portugal, de zelve ongestraft, door voorspraake der Kerkelyken die deeze Kerken bedienen, genieten mogen. Daarenboven vermaant hy te Christenen om 'er niet dan eerbaarlyk in te komen: ‘De Heilige Pausen, voegt hy 'er by, hebben deeze voorrechten aan de Kerke toegestaan, die wy ter eere van den Almachtigen, van de gelukzalige Maagdt Maria, van alle de Heiligen en byzonderlyk van den Heilig - - - toeëigenen. Wy verklaaren datwe de Reliquiën der Heiligen --- onder zyn Autaar geplaast hebben, en dat de lichaamen deezer Heiligen --- en van den Heilig - - - ter deezer plaatse rusten. Deeze die de zelven bezoeken, zullen Aflaat genieten, door --- toegestaan. Wy vermaanen u tot onderhoudt der zelven en die deeze Kerk bedienen zullen, hun de tienden te betalen.’ De Bisschop breid zich voornamentlyk over dit Hoofdtpunt uit, en bewyst dat Godts Zegening hier van Afhangt enz. Zie, Pontific. Rom.
voetnoot(b)
Ingredimini Sancti Dei, praeparata est enim à Domino habitatio Sedis vestrae &c. Pontif. Rom.
margenoot+
Wat 'er vereischt word, voor dat men de Reliquien in 't Graf des Autaars zet.
voetnoot(c)
Door dit gebedt betuigt men voor Godt, dat men met een Geestelyke liefde de Reliquiën der Heiligen omhelst, waarvan het in deeze plechtigheit behelst; enz.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken