Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.42 MB)

XML (1.78 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XLII. Hoofdtstuk.
Van de Bezweering en Duivelbanning, en met welk een Plechtigheit dit gaat verzelt.

Ga naar margenoot+ Hier doet zich een Ceremonie op, die de Ketters en Vrygeesten dikmaals hebben getracht bespottelyk te maaken. De eersten komen nochtans met de oudheit der bezweering overeen, te weeten, van 't vermogen om den quaaden Geest te verdryven; maar dit vermogen was toen het uitwerkzel van de gave der wonderwerken; en deeze gave van mirakelen te doen, sedert eenige eeuwen niet meer bestandt zynde, meenen ze dat de bezweering een verdichtzel is, en gelooven dat het Rechtsgebiedt der hedendaagsche Bezweerderen of Duivelbanners over de Helsche Mogentheden niet dan in des gemeenen volks inbeelding en zwakke harssen bestaat. Zy zeggen nochGa naar voetnoot(b), dat men na de ophouding der wonderwerken, geen beter hulpmiddel vind om de Bezeetenen te verlossen, dan het openbaar gebedt. Men geleidt hen in de Kerk, en 't is op deeze openbaare gebeden, dat het bevel van den Bezweerder in een ampttytel zynen oorsprong verschuldigt is. De Vrygeesten maaken van Bezweeringen en Bezeetenen een stoffe hunner boertery en vertellingjes. Zy eigenen aan de Godtdienstige bedriegery, de redenen van eigenbelang, en de wanschikkelykheit van 't begrip, de hedendaagsche Duivelary toe: maar wat de bezeetenheit der Dochter en Vrouwen aangaat, zy beelden zich in, dat zekere ongeregelde begeertensGa naar voetnoot(c) de Demons zyn die haar bezitten. Nochtans voegen zy 'er by, word 'er een Demon uit een Dochter gedreeven, viert men Godtvruchtiglyk de voorgewende verdryving van haar gespook.

 
- - - Et le Clergé n'est pas
 
Des plus tardifs à prendre part au cas.

Dat hier op uitkomt:

 
- - - - Hoe vreemd ook zy 't geval,
 
De Geest'lykheit nooit traag van uitvoer wezen zal.

Alhoewel het in den grondt licht genoeg heeft om te konnen overtuigt worden, dat een overdaadige ingetogenheit, een te lange onthouding en een krachtige lichaams

[pagina 113]
[p. 113]

gesteltheit zeer dikmaals de Bezeetenheit konnen veroorzaaken, en voornamentlyk in de Kloosters der Geestelyken, waar van de Bezeetenen, die in onze eeuw, veele goede Schryveren de pen hebben doen opvatten, in verstandinge menschen bekommering hebben verwekt, en de redelykste onder de Godtvruchtigen genoodzaakt te zeggen:

 
Est- ce l'esprit immonde,
 
Ou l'esprit de Dieu?
 
Ou plûtôt la Chair & le Monde,
 
Qui jonent leur jeu?

Dat is:

 
Is 't een onreine geest,
 
Of is 't den Geest van Godt?
 
Of Waereldtling geweest,
 
Die spelend' dryft den spot?

Zodanig redeneeren onze Vrygeesten en zelfs die geenen, die natuurkundige redenen van een zaak willen bybrengen, die aan het Volk een krachtig Denkbeeldt van de magt der Geestelykheit geeven. Waarlyk, kan men wel iets edeler en uitmuntender begrypen, als het voorrecht van den Vyandt van 't menschelyk geslacht uit het lichaam van een Christen te verdryven, en over dien te triomferen, die de Vorst der eeuwen is, de bron van alles quaadts, de Verzoeker en Verleider der Gelovigen, de groote en, zelfs naar 't oordeel van eenige Godtgeleerden, de eenigste Beweeger der wanorders van 't Heelal, en met een woordt gezegt de gezwoornen Vyandt van de Genaade, en de Tiran van 's menschen wil.

Ga naar margenoot+ De aloude Heidenen waren mede de behandeling van bezweering en Duivelbanning kundig. Duizenderlei voorbeelden vind men 'er in de Oudheit van: maar dit gebruik zoo heilig onder ons, was by hun het werk van eenige oude wyven, die van huis tot huis gingen, een besprenging van Lustraalwater deeden, en de geesten door middel van zekere gebruikelykheden en eenige zeldzaame Ceremoniën, die men eldersGa naar voetnoot(a) beschreeven vind, bezwoeren. Wat de hedendaagsche Heidenen aangaat, de Oost-en Westindianen hebben mede hunne plechtigheden, om de Demons en Spooken te verdryven; waar van wy vervolgens, over de Ceremoniën deezer Afgodendienaren handelende, den Lezer een vertoog zullen doen.

Ga naar margenoot+ Niet alleen verdryft de Kerk den Demon uit de lichaamen der Menschen en Dieren: maar zy bezweert mede om die uit plaatsen te doen vertrekken, alwaar hy zoekt zyn verblyf te neemen. Wy hebben eenigermaaten gezien, hoe men hem uit het Bruidsbedt en Kamer, met Zout, Oly, Wywater en Zalfoly verhuizen doet. Waar toe zouden alle deeze dingen dienen, indien hem de bezweering niet uitbande? Hier uit kan men immers oordeelen van welk een gewigt het Ampt van den Bezweerder of Duivelbanner moet zyn, naardien het den Bezweerder is, aanwien de Kerk het vermogen geeft, 't welk zy over de Helsche Mogentheden heeft. Nochtans word dit Ampt t'eenemaal onnutGa naar voetnoot(b) overzulks de Priesters zich 'er de bedieningen van aanmatigen: 't welk de Duivel hartnekkiger maakt, wiens hoogmoedt te meer word gevoedt, door de eer hem aangedaan van tegens hem Bisschoppen of Priesters te gebruiken.

De zekerste merktenen van des Demons bezeetenheitGa naar margenoot+ zyn, zegt het Gewoonte-Boek van Alet, dat men onverstaanbaare woorden en taal hoort voeren, voornamentlyk, indien ze uit een lange redenvoering bestaan, en die niet konnen voorzien worden. Laat ons 'er byvoegen, dat de Duivel noodwendig in taalen ervaaren moet zyn, en dat hy geen wantaal noch barbarische spreekwyzen onderhevig is, gelyk hem echter somtyds gebeurt en ontvallen zyn: getuige zy 't geen de Schryvers van de Duivelen van Loudun verhaalen, die nergens na zoo geleert niet dan die van Cartigny waren, vermits die bewys vanGa naar margenoot+ zestien taalen gaven. Indien men het quaad Latyn wil uitzonderen, 't welk die geene van Loudun te vaerdig tot de Duivelbanners spraken: maar mogelyk verstondenze veel beter het Fransch, 't welk ongetwyffelt hunne moedertaal was, en bygevolg kondenze die beter uitdrukken. Een ander merkteeken van Bezeetenheit is, het ondekken van geheime en verborgene dingen, 't welk in afgelegene plaatsen geschied; of 't geen in iemands gedachten valt. Een derde teken is 't in 't uitvoe-

[pagina 114]
[p. 114]

ren van boven natuurlyke krachten en dadelykheden van den Bezeetenen Persoon, in welk een staat of ziekte hy zoude mogen zyn. Een vierde merkteken zal mogelyk in het antwoorden op moeielyke vraagen bestaanGa naar voetnoot(a) en die het menschelyk vernuft niet zoude konnen oplossen.Ga naar voetnoot*

De Kerkgewoonte-Boeken verbieden de Bezweering zonder verlof van den Bischop,Ga naar voetnoot(b) by wien men zich altoos vooraf aangeeven moet en hem alle de kentekenen van den Bezeetenen beschryven, overzulks hy onderzoeke of dit wel in der daadt zoo zy, om alle bedriegery te myden die onder de zelve zoude konnen verborgen zyn. Hy is 't mede die het gedrag van den Bezweerder ter deezer gelegenheit regelen moet. OmGa naar margenoot+ in het Duivel-uitdryven wel te slaagen, moet de Duivelbanner bidden en vasten; en hy moet met geduld de beschimping verdragen, die de Demon hem mogte aandoen, en zich wachten dat hyin 't algemeen de ondeugt en vooral de hoogmoedt, aan deezen Vyandt van Godt geen overwinning geeve: Vervolgens zal hy deezen Vyandt trachten te ontdekken, en onderzoeken 't geen hem het meest hinderlyk is. By voorbeeldt, hy moet acht geeven welke woorden hem het

[pagina 115]
[p. 115]

allermeest smertelyk vallen en hem het meest ontrusten, herhaalende die telkens. Hy dient de naamen en 't getal der Demons te weeten die in den Bezeetenen huisvesten, insgelyks hoe lang de bezeetenheit heeft geduurt, deszelfs oorzaak en toevallen, waaruit ontstaan enz. Hy moet niet verzuimen van hun te noodzaaken met naaukeurigheit en rechtmatigheit te antwoorden: want volgens de Gewoonte-Boeken treeden de Duivels gaerne in 't slachveldt, en trachten door dubbelzinnigheit en omwegen de slagen die een Duivelbanner hen wil toebrengen te myden. Zomtyds stryden ze deinzende, en dikmaals zelfs veinzen ze t'eenemaal te vluchten.

Noodig is 't dat de Bezeetene een Kruis in de handt gegeeven worde, of dat 'er een in zyne tegenwoordigheit is, en dat men hem op 't hoofdt en op de borst Reliquiën van eenige Heiligen legge. Men moet hem mede van een Agnus Dei verzien, een Monnikskap opzetten, of een Stool of eenige andere gewyde plechtgewaaden bezorgen. Ten opzicht van de Eucharistie, de Gewoonte-Boeken verbieden die op het hoofdt of op de borst van den Bezeetenen te gebruiken. De zelfde Gewoonte-Boeken verbieden mede den Bezweerders een Vrouw of Dochter te bezweeren zonder van de Ouders of Bloedtvrienden van de Bezeetene, en van eenige Godtvruchtige persoonen verzelt te zyn. Zy moeten zich wachten haar aan te raaken, tenzy zy genoodzaakt zyn haar het Kruisteken voor 't voorhoofdt te maaken of op den mondt en de borst. De Bezeetene, vervolgen de Gewoonte-Boeken, moet Godt bidden en vasten, zich met hem verzoenen, de misdaaden verfoeyen, en voornamentlyk deeze die men gelooft oorzaak tot de bezeetenheit te hebben gegeeven. Zonder dat, zegt men, zou den arbeidt van den Bezweerder vruchteloos zyn,Ga naar voetnoot(a) men deed den Demon een soort van ongelyk, verdryvende hem uit den mensch die hem toebehoorende zy, en die zyn slaaf moet zyn. Waarlyk, hoe is men zoo onkundig dat het niet geoorloft zy een Overheerder uit zyne bezitting te doen verhuizen, wanneer hy 'er reeds een verkreegen eigendom ten zynen voordeele van bezit? en weet men niet dat het volgens den Zedelyken en Burgerlyken regel verboden zy een bezitter van zyn goedt te berooven, wan neer hy dit goedt zelfs onrechtmatig scheen verkreegen te hebben?

Ga naar margenoot+ De Bezweering moet in de Kerk geschieden: maar niet voor 't Autaar,Ga naar voetnoot(b) welk aanschouwen den Demon noch den Bezeetenen ongeoorloft is. Dus is 't dan noodig dat de bezweering in 't benedendeel der Kerke, naby de Kerkdeur word gedaan, 't welk de plaats der Catechumenen, Boetelingen en in den Ban geslagenen is, die niet waardig zyn het Autaar te naaderen. Indien men 't Gewoonte-Boek van Alet gelooven moet, veroorzaakt deeze verachting voor den Demon een te spoediger vertrek. Byaldien den geenen die men bezweeren moet ziek is, of zoo 'er eenige rechtmatige en billyke verhindernissen zyn die beletten deeze verrichting in de Kerk te doen, kan de bezweering in een byzonder huis in 't byzyn van getuigen geschieden. Voor deeze Ceremonie moet de Bezweerder zyne belydenis doen, waar na hy zich, zoo hy een Priester of Diaken is, met het Koorkleedt of een violette Stool verziet: en zoo de bezweering in de Kerk zal worden gedaan, gaat hy zyn gebedt voor 't Autaar doen, van eenige Kerkelyken in Koorkleeden, of ten minsten van een Klerk het Wywater en de Wyquast draagende, verzelt. Na het gebedt, naadert de Priester den bezeetenen, laat hem knielen, en indien 't noodig zy, handen en voeten binden. Vervolgens legtGa naar margenoot+ hy hem zyne Stool om den hals, en na het Kruisteken over den Bezeetenen, over zich zelf en de omstanders te hebben gemaakt, besprengt hy den Bezeetenen met Wywater: Insgelyks besproeit hy de omstanders, door een heilzaame voorzorg die altoos hem aanbevolen word. De Demon van den Bezeetenen het Wywater voelende, zou gansch verschrikkelyk uit het lichaam van den Bezeetenen konnen uitvaaren en vluchtende weder in dit van eenigen Omstander ingaan, indien de besprenging voor hem de deur niet gesloten had. Deeze eerste besproejing van Wywater gedaan zynde, knielt de Bezweerder en alle de andere die by hem zyn: hy begint de Litaniën der Heiligen op te heffen, waarop de Vergadering antwoordt. Eenige Psalmen en een gebedt volgen de Litaniën. Na het gebedt bezweert de Duivelbanner den Satan en zyne Gezellen door de geheimenissen van den Christelyken Godtsdienst, vraagt hem naar zynen naam, en verbied hem de persoon of de plaats die het onderwerp van de bezweering maakt, te ontrusten noch te beschadigen. Alsdan maakt de Bezweerder wederom kruistekenen over zich zelf, over den Bezeetene en over het Euangeli, waar van hy een leezing begint, verkiezende de plaatsen die de Vorst des luchts en zyne Trawanten het meest beschadigen konnen: By voorbeeldt, den aanvang van Johannes Euangeli, ge-

[pagina 116]
[p. 116]

wag maakende van de vleeschwording van 't Woordt, het vermogen 't welk Jesus Christus den Apostelen verleent om de Duivelen uit te dryven, en andere diergelyke plaatsen, alle volgens den inhoudt der Euangeliën. Hier op volgt een gebedt met nieuwe tekenen van 't Kruis. Alsdan legt de Bezweerder de rechter handt op het hoofdt van den Bezeetene, en doet een gebedt, waarop de bezweeringGa naar voetnoot(a) volgt. Deeze bezweering is de doodelykste voor den Duivel: maar deeze die volgt, nadat de Bezweerder drie Kruissen op de borst van den Bezeetene heeft gemaakt, is niet min. Men perst de booze Geest zeer krachtiglyk, men stelt hem met een goed getal Kruistekenen verzelt, de magt en Godts oordeelen voor oogen, insgelyks het Sakrament (of om beter te zeggen, de Offerhande van 't Kruis) het geloof der Apostelen en van alle de Heiligen, de doodt der Martelaren, de kuisheit der Biechtvaderen, de tusschenspreeking der Heiligen, en de kracht der verborgenheden van den Christelyken Godtsdienst. Men verwyt hem alle zyne schelmstukkenGa naar voetnoot*; men zegt hem dat zyn Ryk verwoest, en dat hy in de uiterste duisternisse geworpen is. Deeze reden is een der voornaamste die de Ketters bybrengen, om te bewyzen dat de Satan sedert de regeering van Jesus Christus met eeuwigduurende ketenen belaaden, in de Hel tot de voleinding aller eeuwen gebannen is. Niet tegenstaande bezweert men hem in den naame des Heeren uit den geenen te vertrekken die hy bezeeten heeft. ‘Het valt u hard te wederstaan, zegt hem den Bezweerder, en tegen den angel achteruit te slaan: maar uwe wederstandt zal de strengheit van uwe straf enz. doen vermeerderen. Hier op volgt een gebedt en daarna een derde bezweering, indien de Duivel noch niet uitgevaaren zy, 't zy op de eerste of op de tweede aanmaaning. Deeze derde bezweering is van andere bezweermiddelen, met Historische aanhaalingen uit de Heilige Schriftuur en byvoeging van Kruisteken verzelt, die zeer verdrietig voor den Geest der duisternissen te hooren zyn. Men moet deeze laatste bezweering herhaalen tot dat de Demon uit het lichaam van den Bezeetene vertrokken zy, en de gebeden van tydt tot tydt hervatten, als mede de Psalmen, Lofzangen en Dankzeggingen, het Geloof der Apostelen, dat van Athanasius, 't gebedt onzes Heeren, het Ave Maria enz.

Wanneer de booze Geest zyn verblyf inGa naar margenoot+ eenig huis genomen heeft, zal de Kerspelpriester of de Vikaris van de Kerspelwyk, na de vereischte onderzoekingen en zyns Bisschops last, de bewoonders van 't huis tot boete vermaanen, en zoo deeze handeling van inkeer voor Godt niet voldoet, zal hy zich naar het huis, van het Spook in bezit genomen, begeeven, het bezweeren in diervoegen als wy verhaalt hebben, en alle de vertrekken van den huize met Wywater besprengen.



illustratie

margenoot+
Gedachten over 't onderwerp der bezweering en Duivelbanning, en wat daar voor te houden zy.
voetnoot(b)
Hist. des Ceremonies & des superst. qui se sont introduites dans l'Eglise.
voetnoot(c)
De Vrouwen en Dochters zyn somtyds dampen en opstygingen der Lyfmoeder onderwurpen, die aan deeze verwringingen en kramptrekkingen konnen oorsaak geeven, die men in de Bezeetenen van Loudun, Cartigny, Louviers, enz. heeft aangemerkt. De Ziekte die de Artsen furor uterinus noemen, scheen de herssenen van deeze Bezeetenen van Loudun te hebben belemmert, die zich inbeeldden dat haar des nachts een gevleeschden Duivel onder de gedaante van den Biechtvader plaagde, en bezoedelde haar kuische bedt. Maar, zal men zeggen, de Bezeetenen van Loudun geeven andere merktenen van haare bezeetenheit, en zodanige die niet te verwerpen zyn. Men zou tegen deeze tegenwerpingen konnen stellen de kentekenen der Geleerden van Montpellier, die men over deeze Bezeetenen ondervroeg. Laat ons niet vergeeten, dat de Duivel in deeze laatste tyden geduurig geneegen is in de Vrouwelyke lichaamen te woonen, daar die in de eerste Kerke geen onderscheid van Sexe maakte.
margenoot+
Hoe die onder de Heidenen aangemerkt wierd.
voetnoot(a)
Voornamentlyk by Lomejerus de lustrationibus.
margenoot+
Middelen die in eenige bezweeringen worden gebruikt.
voetnoot(b)
Zie het Gewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
De Merktekenen der Bezetenen, en waarin die bestaan.
margenoot+
Als ook met welke hoedanigheden de Duivelen in de Bezetenen werken, en tegenmiddelen daar toe gebruikt.
voetnoot(a)
Zie hier van eenige vraagen by Bayle in zyn Woordenboek op 't Artykel van Grandier.
voetnoot*
[Maar 't lust ons het voornaamste van dit Artykel den Lezer in onze moedertaale kortelyk voor te draagen. Deeze Urbaan Grandiër was een Kerspelpriester en Kanonik van Loudun; overzulks hy een goedt Preker was, gaf dit oorzaak dat de Monniken van Loudun tegen hem een bitteren haat opgevat hebben, toen hy krachtiglyk over de verbintenis van in zyne Kerspelkerk op Paasch-Feesten te komen biechten, gepredikt had. Hy was van een schoone gestalte, aangenaam in gezelschappen, en net in kleeding, waardoor men op hem een vermoeden kreeg, dat hy een beminnaar der Vrouwelyke Sexe was, en ook van haar gelieft wierd. 't Gebeurde dan, dat eenige Geestelyke Dochters der Ursulinen van Loudun volgens des Volks gemeene gedachten voor Bezetenen gehouden wierden. Grandiërs Vyanden zuimden toen niet hem van Tovery te beschuldigen, als of hy de oorzaak deezer bezetenheit was: 't welk zeer zeldzaam scheen; want zy geloofden dat hy 't vermogen had den Demon in 's menschen lichaam te zenden, dies moesten zy zich wachten hem te tergen, en hem schuuwen, beducht zynde dat hy geen legioen Duivelen voortbragt. Hoe 't ook zyn mag, zy beschuldigden hem van tovery. De Kapucynen van Loudun, zyne hevige Vyanden, vonden toen goed de beschuldiging tegen hem werkstellig te maaken, en zochten zich van 't hoog gezag van den Kardinaal Richelieu te bedienen. Ten dien einde schreeven ze aan P: Joseph hunnen Medebroeder, die by den Kardinaal in groote achting stond, dat Grandier de schryver van een lasterschrift was, Schoenmakers winkel van Loudun genoemt, zeer stekelig op den Persoon en de geboorte van dien Kardinaal. Dies liet hy zich door P: Joseph wys maken dat Grandiër de schryver van dit schimp-schrift was: eerlang schreef hy dan aan den Heer Laubardemont, zyn afhangeling, zich naaukeurig van 't gedrag der Geestelyke Dochters te laaten onderrechten, en liet hem genoeg blyken hoe hy Grandiërs verdert zocht. De Heer Laubardemont hem in de maandt December 1633. in de gevankenis werpende, vaardigde men op den 8ste. July 1634. lastbrieven af, om Grandiërs Geding op te maaken. Deeze brieven waren aan den Heer Laubardemont en twaalf Rechters gezonden: maar alle lichtgelovig, en om deeze reden hunner lichtgelovigheit, alle Vyanden van Grandiër. Op den 18den. Augustus 1634. was 't dat op getuigenis van Astaroth, Duivel van der Seraphinen Orde en hoofdt der Duivelen van de Bezetenen, als van Easas, Celsus, Acaos, Cedon, Asmodeus, alle van de Orde der Tronen; en Alex, Zabulon, Nephtalim, Cham, Uriël en Achas, van der Vorstendommen Orde, te weeten, op 't getuigenis der Geestelyke Dochters die zich door deeze Demons bezeten achtten, de Commissarissen hun vonnis velden over deezen Urbaan Grandi00ër Priester, Kerspelpriester van St. Pieters Kerke van Loudun en Kanonik van de H: Kruis Kerk, en hem verklaarden schuldig en overtuigt te zyn van een misdaadt van tovery, alsmede over de bezetenheit van eenige Kloosterzusters der Ursulinen van Loudun, en andere Leken in de gedingstukken gemeld; om welke misdaaden hy in een Kerkboete wierd gedoemt en om levendig verbrandt te worden, verweezen, en voorts de assche in den wind gestrooit. Grandiër dit schrikkelyk vonnis zonder ontroerenis aanhoorende, verzocht tot Biechtvader de Gardiaan der Franciskaner Monniken, die men hem wygerde, en overzulks deed hy een innerlyke belydenis voor Godt: waarna hy naar de gerechtplaats gaande, volstandig en zeer Christelyk zyn strafvonnis leedt. Toen hy op de Houtmyt stond, gebeurden 't dat een groote vlieg van dat slag die men hommelbeyen noemt, brommende rondom zyn hoofdt vloog. Een Monnik die by de Houtmyt stond, en in het Concilie van Quieres geleezen had, dat de Duivels zich altoos by 't afsterven der menschen om hen te plaagen vinden lieten, en ook had hooren zeggen, dat Beëlzebub in 't Hebreeusch de Godt der vliegen beteekende: schreeuwde luidkeels dat het de Duivel Beëlzebub was die rondom Grandiër snorde, om zyne ziele ter helle te voeren, en daar op maakte men een juichgezang.
Om nu eenige bewyzen van de onbedrevenheit der Duivelen van Loudun aan te haalen, moeten we zeggen, dat de Bezweerder het Sakrament in hande hebbende, de Bezetene in deezer voegen aansprak: Adora Deum tuum, Creatorem tuum, dat is: bid Godt uwen Schepper aan; heir op wierd dan dit antwoordt afgeperst: Adoro te, ik aanbidde u. Waarop verder de Bezweerder vroeg: Quem adoras? Wie bidt gy aan? de Bezetene antwoorde: Jesus Christus, maakende een beweeging als of zy groot geweld leed. De Byzitter van 't Halsrechterschap kon zich hier op niet bedwingen opentlyk te zeggen: Welk een onervaaren Duivel is dit: maar de Bezweerder zyne aanspraak veranderende, vroeg aan de Bezetene: Quis est iste quem adoras, wie is 't die gy aanbidt? hy meende toen dat ze Jesus Christus zeggen zoude: maar zy antwoorde Jesu Christe. Men hoorde vervolgens verscheiden van de omstanders zeggen: dat is slecht Latyn: maar den Bezweerder hielt staande dat ze Adoro te Iesu Christe, ik aanbidde u o Iesus Christus gezegt had.
Behalven dit deed zich een scherpe beschimping tegen den Kapucyn als geleider van de gewaande Bezetene op. Men gaf voor dat ze van twee Duivels bezeten was, de eene Beelzebub en de ander Astarot genoemt. De Rechters spraken hen in 't Grieks en Latyn aan: maar Beelzebub antwoordde met een vergramt gemoedt, ‘dat indien hy wilde, kon hy zoo wel in 't Grieks als in 't Latyn antwoorden. De Kapucyn om zich hier van te verschoonen, zeide, Vriendt Beelzebub, 't is mogelyk om dat hier Ketters zyn waarom gy my niet antwoorden wilt. Hier op wilde hy met Astarot Latyn spreeken, die zich over zyne noch jonge jaaren verschoonde; en Beelzebub insgelyks, zeggende dat hy een armen Duivel was. Toen ontstond 'er onder de Rechters een groot geschil, of ook de Duivels gehouden waren school te gaan. De Rechtsgeleerden hielden staande dat het der Bezetenen proprium in quarto modo was, alle taalen te spreeken, gelyk die van Cartigni in Savoje deeden, die een proef van zestien taalen gaven.]
voetnoot(b)
Zie het Gewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
Hoe zich den Duivelbanner gedragen moet, aangemerkt.
voetnoot(a)
Zie het Kerkgewoonte-Boek van Alet.
margenoot+
Waarde Bezweering geschieden moet aangeweezen.
voetnoot(b)
Idem ibid.
margenoot+
Met welke omstandigheden de Bezweerder de Duivelbanning uitvoert.
voetnoot(a)
Exorciso te, immundissime spiritus &c. dat is: Ik bezweere u, onreine Geest, enz. in den naame van I: C. Beef Satan, Vyandt van 't geloof, Vyandt van 't menschelyk geslacht, gy die de Doodt hebt ingevoert, de menschen van het leven berooft, en tegen de gerechtigheit zyt wederspannig; Verleider der menschen, wortel van alles quaadts, begunstiger en beschermer van alle misdaden, oorsprong van de gierigheit, tweedragt en haat. Hoe bezwaarlyk en geducht valt het zodanig een ontzaglyken Vyandt te overwinnen!
voetnoot*
[De geweezene Roomsche Priester Mauritius getuigt, dat, als de Duivel hartnekkig blyft, en niet wil antwoorden, dat men dan een roede maakt die vooraf bezwooren en beleezen word, zulks hy kracht kryge den Duivel te verdryven, waarmede men dan aan 't tysteren gaat, jagende hem met gispen de vliegen van 't lyf, schreeuwende telkens; pak u van hier gy vervloekte, 't is de handt der Almagtigen die u treft; enz. t'elkens den armen Duivel lustig met rugsmeeren afrossende. Wil dit noch niet helpen, moet men hem door rookmiddelen trachten uit te dryven, die Vicecomes in zyn boek van de volmaakte kunst om Duivelen uit te dryven, beschreeven heeft; waarin hy mede aanwyst, hoe men de Duivelen door braakmiddelen loozen kan, als ook door purgatiën, en den stoelgang quyt te raaken, zulks hy 't zy hem lief of leet verhuizen moet; noch worden 'er door deezen Schryver verscheiden krachtige Pillen, Balzems, Olyen en Wateren voorgeschreeven, waarmede men den Bezetenen geneest, besmeert en wast; doch dat dit met omzichtigheit geschiedde. Si honestè fieri possit, zegt de Schryver; dat is: dat men zich wachte zyne handt niet te verre uit te steeken Kan dit noch niet helpen, is de laatste kunst van Duivelbanning dat men een groot getal Duivels naamen op een briefje schryft, waarvan Acharon, Tartoch, Melchon, Beëmoth, Sacothenot, Beëlzebub, Leviathan, Mahomet, Lucifer, Satan, Demon enz. de voornaamsten zyn, 't welk men den Bezetenen voor oogen houd, vervolgens in 't vuur werpt en verbrandt. Men maakt hem uit voor alles wat verfoeielyk is, en noemt hem een zielverstoorder: maar op dat hy zich hier over niet te trots aanstelle, vergelykt men hem by een Luizeknipper of Vlojevanger, een zwarte Raaf, een Varkendryver en een dronke Schoenlapper zich dagelyks in alzembier volzuipende enz.]
margenoot+
en hoe de Huisspooken verdreeven worden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken