Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2 (1727)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.42 MB)

XML (1.78 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2

(1727)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 279]
[p. 279]

XIV. Hoofdtstuk.
Hoedanig de Rechtsplegingen van de Inquisitie behandelt worden, en met welke Onrechtvaardigheden zy zich behelpt.

Ga naar margenoot+ Uit het geen we in 't voorgaande Hoofdtstuk gezegt hebben, is genoegzaam kennelyk hoe jammerlyk de Slachtoffers van de Inquisitie zich elkander beschuldigen; en hoe een Gevangene door dit middel echter de onschuldigste zyn kan, schoon hy vyftig Getuigen tegen hem heeft, die hem beschuldigen. Nochtans word deeze elendige, hoe onschuldig hy ook zy, indien hy zich niet beschuldige wil, of zyne beschuldigers raaden kan, den Scherprechter overgelevert, als genoegzaam overtuigt: 't welk niet of ten minsten zeer zelden gebeuren zoude, indien men bezorgt was de Beschuldigers, de Getuigen en de Beschuldigden tegen elkander te vergelyken.

Alles 't welk tegen de personen van 't Jodendom verdacht in 't werk word gestelt, en alles 't geen wy 'er van gezegt hebben, strekt zich mede uit over den geenen van Tovery beschuldigt, nademaal zy geacht worden in de Vergaderingen der Bygelovigen te hebben geweest, waar van wy reeds gesproken hebben. De moeielykheit om hunne Getuigen te noemen, is noch grooter, nademaal zy niets als de Nieuwe Christenen ten voorwerp hebben, om hunne Getuigen en Medeplichtigen in een zeker slag van menschen te zoeken: maar het word vereischt, dat ze die by geval en onverschillig onder alle die zy kennen, vinden, 't zy vrienden, magen, vyanden en onverschillige van allerlei beroep: 't welk noch meer den onschuldigen in deeze gevallige en gedwonge beschuldigingen belemmert, nademaal men 'er een zeer groot getal van noemen moet, om in deeze meenigte van onnozelen de Getuigen te vinden, waar over men word ondervraagt.

Ga naar margenoot+ De goederen der geenen die met de doodt gestraft zyn, en van deeze die de zelve door hunne bekentenis hebben ontworstelt, worden alle verbeurt verklaart, nademaal zy beide schuldig geacht worden; en alzoo de Inquisiteurs zich niet zoo veel aan 't leven dan de goederen laaten gelegen zyn, en dat men volgens de Wetten van de Vierschaar niet dan de Afvallige, en die hunne beschuldigingen niet willen gestand doen, aan den Waereldlyken Rechter overlevert; zoo stellen de Rechters alle middelen in 't werk, om de Gevangene ter bekentenisse te noodzaaken, verzuimende zelfs het gebruik van de pynbank niet, om 'er hen toe te brengen. Zy hebben zelfs de goedheit van die aan deeze beschuldigden te strenger te oeffenen, om hun leven te redden, en hun te noodzaaken de misdaadt te bekennen waar van zy beschuldigt worden: maar de waare reden die hun zoo zeer wenschen doet, dat men zich beschuldige, is, dat een Gevangene zich schuldig hebbende verklaart, de waereldt geene reden van vermoeden hebben zoude, dat men zyne goederen onrechtvaerdig heeft aangeslagen, en dat men de straffe van de doodt aan deeze gewaande misdadigen uitgevoert, voor de oogen der eenvoudigen voor een goedheit en schyn van gerechtigheit zoude doen blyken, 't welk niet weinig dienstig is om het Denkbeeldt te handhaven, 't welk men van de heiligheit en zachtmoedigheit deezer Vierschaar heeft, vermits die zonder deeze konstenary niet lang zou konnen bestaan. Ook is 't noodig alhier te zeggen, dat die geen die dus door hunne gedwongen bekentenis de straf van 't vuur ontworstelt zyn, uit de Gevankenis van de Heilige Bediening ontslagen zynde, zeer naau verbonden worden en genoodzaakt zyn te bekennen, dat men hun aangaande veel goedheit en zachtmoedigheit heeft gebruikt, naardien men haar de behoudenis van hun leven verschuldigt is, 't welk zy rechtmatig verdient, te verliezen hadden: want indien iemandt, door haar schuldig verklaart, zich na zyne ontslaging zoude willen rechtvaerdigen, zoude hy eerlang aangeklaagt worden, in hechtenis genomen, en in de eerste Handeling des Geloofs, zonder eenige hoope van vergeevinge worden verbrandt.

't Is dan zeker dat men dikmaals de valschelyk beschuldigde Christenen ten vuure doemt, en te onrechte van 't Jodendom overtuigt; gelyk de Rechters van de Heilige Bediening genoegzaam ervaaren, indien zy de moeite willen neemen de zaaken zonder vooroordeel te onderzoeken, en acht geeven dat onder hondert verweezene personen als Jooden ten vuure gedoemt, naaulyks vier zullen gevonden worden, die stervende dit Geloof belyden zullen. De andere roepen en betuigen altoos tot in den laatsten doodtsnik, dat zy Christenen zyn,

[pagina 280]
[p. 280]

dat zy 't al hun leven hebben geweest, dat zy Jesus Christus als hun eenige en waare Godt aanbidden; dat het niet dan op zyne barmhartigheit en de verdienste van zyn aanbiddelyk bloedt is daar zy al hun hoope bouwen. Maar het geschrei en de betuigingen deezer rampzaligen, indien men hun met deezen naam dus noemen mag, die lyden om dat ze de bedriegeryen niet hebben toegestemt, en deeze Rechters niet konnen beweegen, dat zy zich erinneren dat deeze geloofwaardige bekentenis van hun Geloof, door een groot getal stervende menschen beleeden, niet alleen verdient dat men 'er de minste opmerking over heeft, en die gelooven, dat een zeker getal Getuigen, die de vrees alleen voor 't vuur noodzaakt onschuldige menschen te betigten, een genoeg krachtige reden zyn zal om hun voor de rechtvaerdige wraake Godts te dekken. Indien zoo veele Christenen voor Jooden aangezien, onrechtvaerdiglyk den Beulen in de Inquisitie overgelevert zyn, zoo begaat men niet minder ongerechtigheden in de Indiën, omtrent den geenen die van Tovery en Betovering beschuldigt worden, en als zodanige ten vuure gedoemt. En om dit alhier wat klaarder aan te toonen, moet men aanmerken dat de Heidenen, die in 't Heidendom ongemeen veel bygelovigheden in acht neemen, om, by voorbeeldt, de gevolge van een zaak of van een ziekte te weeten; of men van een zeker persoon bemint word; wie iet ontrooft is, of verlooren heeft; en om andere redenen van diergelyke natuur; men moet, zeggen we, aanmerken, dat deeze Heidenen alle deeze bygelovigheden zoo licht niet konnen vergeeten, die zy noch dikmaals in 't werk stellen, nadat zy den Doop ontfangen hebben: 't welk men te min vreemd vinden zal, zoo men aanmerkt dat men in Vrankryk, alwaar den Christen Godtsdienst zedert zoo veele eeuwen heeft stant gegreepen, echter noch veele menschen vind, die hier aan geloof geeven en deeze ongerymde plechtigheden oeffenen, die in een zoo langen tydt het geheuge niet uitgewischt zyn Noch moet men aanmerken, dat deeze Heidenen nieuwelyks tot het Geloof bekeert, het meerendeel van hun leven in 't Heidendom hebben doorgebragt, en dat die in de Staten van 't Koningryk Portugal in de Indiën leeven, Onderdanen of Slaven zyn, die gemeenlyk van Godtsdienst niet veranderen, dan hoopende daar door te beter van hunne Heeren en Meesters gehandelt te worden. Ondertuschen verdiende deeze soort van misdaadt, in deeze plompe en onweetende menschen, naar ons oordeel, veel eer den geessel dan 't vuur, om door deeze wreede strafpleeging te boeten, wanneer zy volgens 't gebruik van deezen Rechtbank overtuigt zyn: en zulks voor de tweede reis, zoo zy de eerste beleeden, of voor de eerste, indien zy in 't ontkennen volharden. De Inquisitie straft niet alleen de Christenen die vervallen, of die beschuldigt worden vervallen te zyn, in zaaken waar van zy het recht heeft onderzoek te doen, maar ook de Mahometanen, Heidenen, of andere Vreemdelingen, van welk een Godtsdienst die mogen zyn, die eenige van deeze misdaden zoude hebben begaan, of die eenige oeffening van hun Godtsdienst waarneemt in de Landen den Koning van Portugal onderworpen. Want schoon de Vorst de vryheit van gewisse toestaat, de Heilige Bediening deeze verlofgeeving verklarende, bewilligt wel dat de Vreemdelingen in hunnen Godtsdienst leeven; maar straft den geenen als schuldigen, die 'er eenig gebruik van maaken. En alzoo 'er in de Landen onder 't gebied der Portugeezen in Indiën veel meer Mahometanen en Heidenen dan Christenen zyn, en dat de Inquisitie, die de afvallige Christenen met de doodt straft, nooit deeze tot de uitterste strafoeffening vervolgt, die den Doop niet ontfangen hebben, wanneer ze schoon hondertmaal in de zelfde misdaadt vervallen, en meerendeels door een banning, geesseling of de galeien vryraaken; zoo belet deeze vrees van ten vuure gedoemt te worden veele het Christendom te omhelzen: Dus is dan de Heilige Bediening in deeze Landen t'eenemaal nadeelig voor de Voortplanting des Geloofs, en dient niet dan het Volk van de Kerke af te leiden en 'er hun een afkeer van te doen hebben.

De geduurige aaneenschakelingen van beschuldigingen, die noodzaaklyk uit het gezegde volgt, en de Vryheit die zich een ieder aanmatigt ongestraft den geenen aan te klaagen die men Vyandt is, veroorzaakt dat de Gevangkenissen van de Inquisitie nooit leedig zyn: en schoon de Handeling des Geloofs ten langsten, om de twee of drie jaaren gehouden word, kan men 'er omtrent twee hondert, en somtyds meer, Gevangenen toonen.

margenoot+
Verscheiden zwaarigheden voorgestelt waar tegen de Gevangenen geduurende hunne gevankenissen worstelen hebben.
margenoot+
Met welk een onrechtvaerdigheit de Rechtspleging van de Inquisitie verzelt gaat, en waarover geredeneert word.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken