Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 290]
[p. 290]

XI. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyks en Lykplechtigheden; nevens andere Gebruiken.

Ga naar margenoot+ HEt Huwelyk tusschen Bloedverwanten is niet gedoogt dan in den vierden graad. De Liefde is 'er niet bekent, nademaal men 'er ter ouderdom van negen of tien jaaren trouwt; of indien die bekent is, is 't niet dan na het Huwelyk, gansch tegenstrydig als by ons, die hem zyn Gebied zien eindigen, wanneer Hymen het zyne begint. Maar laat ons den Coreaanen de eer niet aandoen van te gelooven dat zy een tydt voor de minnery en liefde over hebben, te weeten, voor een redelyke liefde, en den Mensche waardig, nademaal zy hunne Vrouwen als Slaven handelen, die zy om de minste misslagen wegjaagen, en dat zy haar wanneer het hen behaagt, verstooten. De Vrouw heeft geen voorrecht zich van een lastig Man te ontslaan; deswegen men zeggen kan dat de Mannen onrechtvaerdig zyn.

Ga naar margenoot+ P. MartiniGa naar voetnoot(a) zegt, dat 'er het Huwewelyk vryer dan by de Chineezen is. ‘Een ieder verkiest die hem welgevalt, voor zyne Vrouw. Beide partyen verbinden zich op het woordt, en trouwen wanneer zy overeen gekomen zyn; zonder eenige acht te slaan op de gevoelens van hun Vader en Moeder.’ De gansche plechtigheit des Huwelyks, zodanig men die ons verhaalt, bestaat hier in, dat de Bruidegom te paerdt-stygt en na een omweg in de Stadt te hebben afgelegt, vertoeft hy voor de Deur van zyne Meesteresse; de Ouders van de Bruidt doen hem een behoorlyk onthaal. Vervolgens geleiden zy de Bruidt by hem en de Bruiloft word zonder andere plechtigheit geviert.

By dit verhaal zullen wy voegen, dat de Veelwyvery den Mannen gedoogt is, en dat ze de Vrouwen verstootende, de Kinderen mede mogen wegjaagen: Maar dit gedrag behoort veel eer den Slaven en gemeene Persoonen, dan voor de Luiden van aanzien. Wat de Jalousy aangaat, zy zyn 'er veel minder van behebt, dan de Chineezen.

Wanneer een Vryman sterft, draagen zyne Kinderen geduurende drie jaaren Rouw, nevens de straf heit van een MonnikGa naar margenoot+ die vreest van zyne strenge orders af te wyken, indien men de Schryver gelooven mag, en zonder eenig Ampt te mogen oeffenen, geduurende dien tydt. Het is hun niet toegelaaten de rechten van 't Huwelyk te genieten, en de Kinderen geduuurende den Rouw gebooren, worden niet voor wettelyk gehouden Geene geweldpleeging, noch geen aandoening van drift is hen in deezen staat gedoogt; 't is hun mede verboden zich te wasschen. Voor 't overrge verstaar men onder den naam van Vryman alles 't geen niet van 't geringste Volk is. Men weent en huilt, men rukt de Hairen wegens den Overledene uit. De Doode geeft men een dubbele Doodkist zoo wel opgetooit, en zoo gevernist, als 't gedoogt is hem wegens zyn vermogen te doen. P. Martini zegt, dat de Coreaanen de Dooden niet begraaven dan drie jaaren na hun afsterven; dat zy geduurende dien tydt hen by hun in de Doodkisten bewaaren, gelyk de Chineezen, geevende en bewyzende hen alle eer, en achting gelyk zy hun in 't leven zynde, gaven.Ga naar voetnoot(b) Het verhaal derGa naar margenoot+ Hollanders zegt, dat de Coreaanen gemeenlyk hunne dooden in 't Voorjaar en in den Herfst begraaven; dat zy hen plaatsen die in den Zomer sterven, in een verheven verbryfplaats op vier staaken rustende, alwaar zy hen laaten tot dat de Ryst ingeoogst word. Wanneer zy daar na goed vindenGa naar margenoot+ hen te begraaven, draagen zy hen eerstelyk in Huis, en sluiten in de Doodkisten deezer Lyken Kleederen en Juweelen. Des nachts voor de Lykstatie, vermaaken zy zich en zyn vrolyk. Zy vertrekken vervolgens met het aanbreeken van den dag, de Bloedverwanten schryende, de Draagers van 't Lyk zingende en op de maat of Candans gaande. Voor 't gemeene Volk graaft men een Kuil van vyf of zes voeten diep, en men werpt 'er de Dooden in; wegens Persoonen van aanzien recht men eenige steene Gedenkstukken op, nevens hunne Afbeeldzels en een soort van Grafschift daar op gehouwen, gelyk wy van de Japa-

[pagina 291]
[p. 291]

neezen hebben aangemerkt. Drie dagen na de begraving, komen de Bloedverwanten en Vrienden van den Overledene weder by 't Graf, brengen 'er Offerhanden en maaken 'er zich vrolyk. Op den tydt van alle volle Maanen laaten ze het Gras afsnyden 't welk op dit Graf gevonden word, en offeren van de nieuwe Ryst. Dit is 't niet al. Zy zyn zoo oplettend en zorgvuldig voor de rust des Overledene, dat zy op het minste vermoeden dat hy 'er zich niet wel op zyn gemak bevind, hem van de eene plaats tot de andere overbrengen. De Bonzes zyn 't die hun de ongemakken die de Overledene, in zyn Graf gevoelt, te verstaan geeven, en de begeerte die hy heeft een beter plaats te hebben.

In 't bericht der Hollanders word aangehaalt, dat de oudste Zoon de voornaamste Goederen erft; dat deeze die hem volgen het overige onder hen deelen, en dat deGa naar margenoot+ Dochters niets genieten. 't Is mede het gebruik, zegt men ons, dat een oud en verzwakte Vader zich onvermogende verklaart zyne Goederen te bestieren, en dit bestier aan zyne Kinderen afstaat, zonder dat zy de plichten die ze hunnen Vader schuldig zyn, verwaarloozen, of dat zy iets nalaaten of verzuimen het geen hem in 't overige zyner dagen mogte aangenaam zyn. ‘De oudste Zoon neemt bezit van de Goederen en bouwt op gemeene kosten een Huis, alwaar de Vader en Moeder onderhouden worden.’ Een Coreaan zou wel verzet staan, te zien, dat by ons de Vaders en Moeders die zich dus ontlasten, ten last der Kinderen worden, die niets meer van hun te verwachten hebben: maar laaten wy niet gelooven dat eenige duizenden Mylen van hier de zaaken zich altoos volgens den rechtmatigen regel schikken. Gelukkig is 't voor ons dat het misdryf en gebrek nevens des Volks deugden over al hunne uitzondering hebben, en men bevind dat in Europe gelyk in Asië, het goede en quaade krachtig ondereen vermengt zyn.

Ga naar margenoot+ De Artsenykunde der Coreaanen is zeer eenvoudig, genoeg in 't algemeen overeenkomstig met 't geen men ons van die hunner Nabuuren zegt, en gegrond op de beginzelen die de Natuur hun alleen geleert heeft. Dit weinige bericht betreft 't geen men aanzien kan als waare Artsenykunde; wy maaken van andere geen gewag die in Betovering en in Waarzeggerykunde bestaat. De Artsen van Corea, zegt onzen Hollandschen Zeeman, zyn byna alle ten dienst der Grooten, de Armen hebben voor Artsen niet dan Onkundigen en Waarzeggers. Men zou byna belust worden, te vraagen, of 'er de vooroordeelen ter zyde gestelt, veel onderscheid is tusschen een Arts, een Onkundige en een Waarzegger. Hippocrates zelf, min verwaant dan dit oneindig getal van Doktoren, die zich zyne Kinderen noemen, heeft bekent, dat hetGa naar voetnoot(a) bezwaarlyk was zyn oordeel over een ziekte te geeven. Daar is niet min onderscheid in de Lichaamen dan in de Geesten. Het Lichaam, dit Aardsch gedeelte van den Mensch, is zelf aan veel veranderingen ten opzicht van den ouderdom, de Landtstreek, Jaargetyden, verscheiden gesteldheden van den Geest, en den aart van 't voedzel bloot gestelt. Over dit onderwerp hebben we ons reeds te veel uitgebreid: Laat ons tot den Monarch van Corea overgaan.

Hy is oppermachtig gelyk alle de AsiaanscheGa naar margenoot+ Vorsten, en deeze Oppermogendheit, in onze oogen zoo onverdraaglyk, vind nochtans zyne Onderzaaten. De besluiten van deezen Monarch zyn onherroepelyk en zonder Appel: 't Is zelf op straffe van de doodt verboden, van 'er iet op te bedillen of te vinden. Wanneer hy uitgaat, is 't met al den Adel van 't Hof en nevens al de pracht die de Koninglyke waardigheit kan toebrengen. Men zou het minste gerucht niet durven maaken; alle de Huizen der Straaten waar door de Monarch zynen weg neemt, zyn naaukeurig geslooten. Zyne Grooten en Lyfwagt keeren hem den rug toe. 't Is zelf niet gedoogt te kugchen. Om het gerucht te myden 't welk men met den Mondt zou konnen maaken, steeken de Soldaaten kleine Stokjes in de Mondt. MenGa naar margenoot+ zegt, dat onder de tiranny van Domitiaan, de Roomsche Raadsheeren Laurier kaauwden, om het lagchen over de buitensporigheden van hunnen Vorst te verhinderen, en dat dit lagchen doodelyk was. Wat is 'er wreeder voor een Europeaan dan de heersching van een zodanigen Koning! en wat is 'er straffer voor een Coreaan, zoude iemandt zeggen uit Corea gekomen, dan zich te gewennen aan zekere zaaken die men in Europe lyden moet! Een ieder merkt het quaadt van zynen Nabuur; maar een lange gewoonte maakt ons aan 't onze ongevoelig. Het is met de Heerschappy gelyk met de Ziektens gestelt. Deeze zyn van verscheiden quaade gesteldheden: De toevallen komen 'er niet mede overeen.

Van de gebruiken van Jesso valt niets te zeggen.

margenoot+
Hoe zy jong zynde Huwelyken eer de liefde by hen noch is bekent.
margenoot+
Plechtigheit des Huwelyks aangemerkt.
voetnoot(a)
3. Deel der verzameling van de Vojagiƫn naar 't Noorden.
margenoot+
Hoe men over den Overledene rouw draagt, en over zyn afsterven rouwklagten doet.
voetnoot(b)
Beschryving van Corea Ubi Sup. 4. Deel van de verzameling der Vojagien naar 't Noorden.
margenoot+
Wanneer en hoe de Coreaanen hunne dooden begraaven.
margenoot+
Lykplichten op hunne graven, en waarin die bestaan.
margenoot+
Hoe oude en afgeleefde Ouders hun Huisbestier den Kinderen overdoen, aangemerkt.
margenoot+
Een voudige Artseny kunde onder dien Landaart, en waarin die bestaat.
voetnoot(a)
Iudicium dissicile.
margenoot+
Oppermogendheit der Coreaansche Vorslen, en hoedanig hun gezag zich uitstrekt.
margenoot+
Redeneering hier over aangeweezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken