Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VIII. Hoofdtstuk.
Van de Inleiding of In wying der Negers van Cabo de Monte.

Ga naar margenoot+ GEen Godsdienst 't zy Aloude of Hedendaagsche is 'er bekent, die geen orde van verborgenheit heeft gehad, enkelyk tot een zeker getal van verkooren Godsdienstelingen bewaart. Om 'er toe te komen, heeft men byna altoos zich ongemeene Plechtigheden moeten onderwerpen, die vermogende waren om te verblinden, te misleiden, afschrik te geeven en zelf het gemeene Volk der Godsdienstelingen te ontroeren. Gemeenlyk zyn deeze Plechtigheden van Vasten, Boetoeffeningen, of voorafgaande gestrengheden voorgegaan of verzelt; en wie weet niet hoe veel ter deezer gelegenheit de inbeelding van den Godsdiensteling die men inwyen gaat, driftig word? Dit bevindGa naar margenoot+ men in de Inleidingen de Alouden, en wy meenen het reeds over 't onderwerp der Afgoderyen van 't voorgaande Deel aangemerkt te hebben. De wederbaaring der Negers van Cabo de Monte is van 't zelfde merkteken.Ga naar voetnoot(a) Om omgang met de Geesten te hebben, en zich in hunne vergaderingen te vinden, moet men sterven en weder gebooren worden. De geheimenissen van deeze vergaderingen van Herboornen zyn aan de Vrouwen en Vreemdelingen verborgen. Indien by ongeluk de Ingewyde de onbescheidenheit had aan iemandt deeze Goddelyke geheimenissen te openbaaren, zouden de Geesten de onbescheidenheit van den eenen en de nieusgierigheit van den anderen met den doodt straffen.

Deeze Inleiding geschied eens in twintigGa naar margenoot+ of vyf en twintig jaaren. De Negers spreeken 'er van met een soort van Geestdryvery.Ga naar voetnoot(b) Men sterft; men gaat door 't vuur; men verandert t'eenemaal van gesteldheit; men is van zyne verdorvenheit ontheven, en met de geestelyke oprechtigheit bekleed. Men ontfangt een nieuw verstandt. De Merktekenen vanGa naar voetnoot(c) Belli-Paaro, (dit is

[pagina 374]
[p. 374]

de naam van de Herbaaring der Negers) zyn de sneeden langs den Hals en Schouders. Deeze die dus geteekent zyn, meenen veel verstandiger dan de andere te wezen. Zy woonen de Burgerlyke en straffelyke Raadsvergaderingen by. Wat aangaat deeze die noch niet herbooren zyn, begrypt men genoeg, dat de eersten hen als ongodsdienstigen, onreine en onweetende Menschen aanzien, onvermogende hun oordeel over een zaak te geeven, of in de Burgerlyke en Kerkelyke Vergaderingen te verschynen. Dit is mede 't welk de aangehaalde Schryver in deGa naar voetnoot(a) Notul bericht. Wie zou niet gelooven hier de Geest te ontdekken die een Concilie, Synode, Kapittel, en Consistorie bestiert?

Ga naar margenoot+ Laat ons met weinig woorden de Inleiding deezer Negers beschryven. Men verkiest in het Bosch door 's Konings last een aangenaame plaats, vervult van Olyf- en andere Vruchtboomen, en voorzien eindelyk van goederen die de aarde voor 't bestaan van 't Menschelyk Geslacht voortbrengt. Men geleid 'er de Jeugdt, die, volgens onzen Schryver, derwaarts zeer onwillig gaat, nademaal de Jongelingen zich wys maaken, dat men hen na de doodt geleid. Voor dat ze vertrekken, geeven deeze Jongelingen aan hunne Ouderen en Vrienden alles wat zy hebben. Dit is een soort van verlochening der waereldt. De lang te vooren ingewyde Ouden gaan in 't Bosch by deeze Jongelingen hun verblyf neemen, die onder hunne tucht worden opgevoed. Zy onderwyzen hen in de gebruiken en manieren die zy opvolgen moeten; zy oeffenen daar een zekeren Dans die hen ongemeen beweegt, zy leeren 'er Dichtkundige Werken die den lof van BelliGa naar voetnoot(b) behelzen. Alle deeze Herboornen ontfangen een nieuwe naam. Deeze verborgene herbaaring duurt vier of vyf jaaren, en geduurende deezen tydt, brengt men 'er geduurig Jongelingen, en zelfs Slaven. De laatst gekomenen hebben het geluk in weinig tydts te worden afgevaerdigt. De Koning zelf neemt eenige dagen in dit Bosch zyn verblyf. Wat de Jeugdt aangaat, 't is hun niet gedoogt uit te gaan, noch voor den geenen te verschynen die in deeze verborgenheden nooit gestudeert hebben. De omleggende Landen van 't Bosch worden drie of vier mylen in 't ronde Heilig geacht. Geen Waereldling mag 'er inkomen; de Vrouwen worden 'er buiten gesloten, en zoo een onvermydelyke noodzaaklykheit verplichtte daar den voet te zetten, moet men zich zingende met luider stemme te kennen geeven. Deezen die deeze orde verachten, komen nooit weder te voorschyn, en worden als Godloozen gestraft: De Geesten verzeekeren zich van hun en voeren hen weg.

Nadat de tydt van de Herbaaring verscheenenGa naar margenoot+ is, brengen de Ouden alle deeze Jongelingen in zekere Huisjes alwaar de Vrouwen hen van eeten verzien. Dit is hun eerste t'zamenkomst met de Sexe, na een lange afwezigheit. Daar is 't mede, dat de Gryzaards aan deeze Herboorne Jeugdt alles leeren 't welk hunne Staatkunde en Zedekunde betreft: Dus kan men deeze Huisjes een Queekschool der Negers noemen. In 't uitgaan van daar, gelaaten zy en vertoonen zich als vreemdelingen en nieuwe aankomelingen in de waereldt. Zy erkennen Vader, noch Moeder, noch Vriendt: 't Vergeeten van 't verledene is de eerste vrucht van dit nieuw leven. Zy hebben alles vergeeten zelf hunnen naam en oorsprong. Ten andere de vreemdigheit van hunne toerusting belet dat andere hen kennen. Zy komen weder in de waereldt met Vederen bedekt, op 't Hoofdt een Bonnet van Boomschorssen hebbende, die hen een gedeelte van 't aangezicht bedekt, insgelyks Bellen of Schellen aan de Beenen, Luipaerds-Tanden op de wyze van een Halsbandt om den Hals. In deezen staat is 't, dat ze plechtiglyk op de plaats en in 't midden van des Volks vergadering komen om den Dans van Belli te danssen; dit is de verborgen Dans die hunne Oudsten hun geduurende den tydt van de Herbaaring hun geleert hebben. Deeze Dans is zoo noodzakelyk, dat deeze die het ongeluk hebben van die in de plechtelyke Vergadering niet te konnen danssen, worden zekerlyk van 't Volk veracht: Na den Dans, roepen de Ouden deeze jonge Ingewyden by hunnen nieuwen naam, en bieden hen hunne Bloedverwanten aan.

Het gezag 't welk men deeze IngewydenGa naar margenoot+ toeëigent, is het uitwerkzel van een mengzel van Staatkunde en Bygeloof, van alle

[pagina 375]
[p. 375]

tyden af gedient hebbende het Volk in vreeze te houden. Wanneer zy iet verbieden willen, maaken ze een soort van bezweering door middelen van een Stok in den grondt gestoken, waar boven aan zy eenige Rieten binden. Bovenal maaken zy zich ontzachelyk, doordien zy den misdadigen aan de Geesten overleveren; en door dit bedrog, 't welk bestaat in de Quaaddoenders met geweld en veel geruchts door Huurlingen die zy in hunnen dienst hebben, weg te voeren, oeffenen zy een zoo volstrekte macht, en zy houden het Volk in een zoo diepe onweetenheit, dat niemandt durft opzien, noch iet naspeuren, wanneer de gewaande Geesten de Quaaddoenders wegvoeren, uit vreeze van zelf door deeze Geesten weggerukt te worden, en in 't Bosch nevens de andere misdadigen te sterven. Dusdanig zyn de gevolgen die de verborgentheden van deeze Inleiding voortbrengen; verborgentheden zoo Godsdienstig en ontzachelyk, dat de Vorst zelf verklaart, dat hy aan Belli onderworpen is.

Ga naar margenoot+ Wy hebben van een Water gewag gemaakt 't welk hen dient om de Moordenaars te ontdekken. De proef word 'er van op den arm of op het been van den verdachten Persoon gedaan: Maar voor dat men zich van dit Water dient, moet men 't laaten kooken, en men moet de Persoonen noemen die men verdacht houd, zoo dra als het begint te kooken. In dat ogenblik als men de proef doet, moet men deeze woorden uitspreeken die de Geesten worden toegevoegt: De Persoon waar op ik van dit Water storte, is die schuldig? Indien hy 't is, dat dit Water hem brande, of hem de Huidt schroeye. Indien dit niet gescheid, word de Persoon voor onschuldig erkent.

Ga naar margenoot+ De Vrouwen hebben mede verborgentheden die eenigermaten met deezen overeenkomen die wy beschreeven hebben, en die op een soort van Besnydenisse uitkomen. De geachtste Matroonen onder de Negerinnen, voeren met zich de Dochters van een zekeren ouderdom in 't gewyde Bosch, en stellen haar in hande van een soort van Priesteresse, die de Vergadering Kiekens geeft te eeten, 't welk onder haar een verbintenis uitmaakt, door dien deeze Kiekens, Verbond Kiekens worden genoemt. Vervolgens scheert men deeze Ingewyden en men geleid haar naar een Revier, aan wier boorden de Priesteres haar besnyd. Na deeze verrichting laat de zelfde Priesteres alle haare Kleederen wegneemen, en houd haar drie of vier Maanden onder haar opzicht, om haar eenige Danssen en gewyde Vaerzen te leeren. Maar wanneer de tydt van 't afgescheiden leven byna verstreeken is, doen zy andere Kleederen van Boomschorssen aan, haare Bloedverwanten brengen haar waar mede zy zich optooijen, wegens de intreê die zy in haar Gehucht moeten doen. Deeze Intreede word van een Feest van danssen en zingen gevolgt.

De Inleidingen die wy beschryven, worden in 't algemeen by alle Volkeren van Guinee geoeffent. 't Is niet moeielyk daar in de voetspooren van de verborgenheden der Aloudheit te onderkennen; men vind 'erGa naar margenoot+ ook veele overeenkomsten met de Inleidingen van deGa naar voetnoot(a) Nieuwe Waereldt. Niemandt is onkundig dat de Alouden dieGa naar voetnoot(b) als den aanvang van een nieuw leven aanzagen, een denkbeeldt 't welk in de Inleidingen der Amerikanen en Negers gevonden word. Ook is 't bekent dat de Aloude InleidingenGa naar voetnoot(c) ‘het wezentlyke en de Geest van den Godsdienst insloten, waar van deeze die niet ingewyt waren, niet dan de buitenschors zagen. Zy besloten in zich de verklaring van de gansche Godgeleerdheit, en de uitlegging der Grondregels van de Zedekunde.’ Men weet mede eindelyk, dat deezen die zich lieten inwyen, begonnen hunne Wederbaaring door Afzonderingen, Strengheden, Vasten en Boetoeffeningen; voldoeningen die uitdrukkelyk door den Inwyer van deeze die zich wilde laaten inwyen, vereischt wierden. Deeze strenge proeven moesten van een volmaakte ontlasting van alle zichtbaare voorwerpen gevolgt worden, en als de Ziel zich in een zodanigen staat van onverschilligheit vond, die door geen aardsche dingen kon getroffen worden, oordeelde men de Ziel machtig aan de verhevenste verborgenheden van den Godsdienst deel te konnen neemen.

Wat de Inleiding der Negerinnen enGa naar margenoot+ haare Besnydenis aangaat, eenige omstandigheden overtuigen ons, dat deeze twee oeffeningen overeenkomst hebben met de af-

[pagina 376]
[p. 376]

zonderingen en de tucht die verscheiden Amerikaansche Volkeren hunne huwbaare Dochters doen ondergaan, wanneer zy de maandelyke ziekte haarer Sexe gewaar worden. Wy hebben de Beschryving deezer oeffeningen in 't voorgaande Deel gedaan: Maar wy hebben 'er een veel byzonderlyker vergeeten aan te haalen, die P. LafitauGa naar voetnoot(a) op 't vertrouwen van den Waereldtbeschryver Thevet bericht. Wanneer de Brasiliaansche Dochters huwbaar geworden zyn, stelt men haar in een staat van een waare Martelary. ‘Eerstelyk brand men of snyd haar het Hair zoo dicht by 't Hoofdt af als men kan. Daarna laat men haar op een vlakke Steen staan, en men snyd haar in 't Vleesch van de Schouders tot den Rug met de tandt van den Acouti (zeker Amerikaansche Hagedis), maakende een kruis overdwersch en veele andere insnydingen, zodanig dat het Bloedt allerwegen stroomt. Men bemerkt wel de smart die deeze arme Dochters door haare knerssing der tanden en door haare verscheiden wringingen gevoelen: Maar de schaamte wederhoud haar, en geen van haar durft eenig gekerm maaken. Men wryft vervolgens alle deeze wonden met de assche van wild Pompoen-Gewas, die niet min bytend dan Buskruidt is.... overzulks de Littekens nooit worden uitgewist; waar na men haar de Armen en 't gansche Lichaam met een Katoenen Draadt bind; men hangt haar de tanden van een zeker Dier om den hals, en men legt haar in haaren Hamach zoo wel bewonden, dat niemandt haar zien kan. Zy zyn 'er ten minsten drie dagen in, zonder te konnen uitkomen, en brengen den ganschen tydt zonder spreeken, drinken en eeten door. Deeze drie dagen ten einde zynde, laat men haar uit den Hamach komen om haar te verbinden, en men zet haar de voeten op den zelfden keisteen, alwaar men haar de eerste uitwerking van insnyding heeft gedaan, op dat zy zoo aanstonds met haare voeten de aarde niet mogten raaken. Van daar worden ze weder in haar bedt gelegt, alwaar zy van eenige gekookte wortels, en een weinig meel en water gevoed worden, zonder dat ze eenige andere spyze of eenigen anderen drank hoe 't ook zy gebruiken mogen. In deezen staat zynze tot aan de tweede zuivering, waar na men haar al 't overige van 't lichaam van 't hoofdt tot de voeten insnyd, op een noch wreeder wyze als de eerste is geschied. Men legt haar dan wederom in haaren Hamach, alwaar zy geduurende de tweede maandt zoo naauw niet bewonden, en een weinig min strenger onthouding onderworpen: Maar mogen noch niet uitgaan, noch met iemandt, wie 't ook zy, in de Hut gemeenschap hebben en zich niet dan met Spinnen en Katoen-pluizen beezig houden. De derde maandt wryft men haar met een zwarte Veruw van Oly uit het Zaad van 't Gewas Jenipat genoemt, getrokken, en zy beginnen dan uit te gaan en zich naar 't Veldt te begeeven.

Ga naar voetnoot(b) De Negers van Issiny scheiden zichGa naar margenoot+ van de Vrouwen, wanneer zy zich aan de ziekte der Sexe bevinden onderworpen te zyn. ‘Ieder Gehucht heeft een Huis van de andere omtrent hondert treeden af gelegen, 't welk zy Bournamon noemen, waar in alle de Dochters en Vrouwen zonder uitzondering verplicht zyn haar verblyf te neemen, van alle omgang met de waereldt afgescheiden, tot dat haare zuivering t'eenemaal volkomen zy, waar na haar vrystaat weder naar haare Huishouding om te zien. Men brengt 'er haar 't geen zy noodig tot 's levens onderhoud hebben, als of zy met de Pest besmet waren, en zy durven voor al deeze onreine Ziekte niet verbergen, wanneer die haar overkomt, naardien 'er haar leven van afhangt, indien men gewaar wierd dat ze geduurende deezen tydt de Spyze voor haare Mannen toemaakten. Ook laat men haar de Fétiche eeten en zweeren dat zoodra zy de minste overval gevoelen, aan haare Mannen zulks openbaaren zullen, en zich naar de Bournamon begeeven.

margenoot+
Welk een indruk de verborgenheden van den Godsdienst den Menschen gewoon is in teboezemen,
margenoot+
En waar mede de Inleiding of Inwying verzelt gaat.
voetnoot(a)
Getrokken uit Dappers Beschryving van Afrika.
margenoot+
Hoedanig en wanneer deeze Inleiding geschieden moet.
voetnoot(b)
Deeze wyze van zich uit te drukken, van de Herbooring der Ingewyden spreekende, word in de verborgenheden van Isis gevonden, zoo naaukeurig door Apulleus L. XI. van zyne Herschepping beschreeven. Accessi, zegt hy, confinium mortis, & calcato Proserpinoe limine per omnia vectus elementa remeavi.... Deos inferos & Deos superos accessi coram & adoravi de proximo.
voetnoot(c)
Belli-Paaro, zegt de Schryver van de Biblioth. Univ. in 't aangehaalde Uittrekzel gelykt zeer wel naar Baal-Peor. Dit is waar: Niets ontbreekt 'er meer dan de overeenkomst tusschen de geheimenissen van Belli-Paaro en die van Baal-Peor te vinden. Indien Baal-Peor, Priapus, de God der vruchtbaarheit was, zoude de ouderdom van huwbaarheit, die vereischt word wanneer de inwying zal geschieden, een weinig helpen om de overeenkomst te vinden: Maar zoo Baal-Peor de God der dooden is, zal de overeenkomst veel grooter gevonden worden. De negendaagsche gebeden voor de dooden, in de Feesten van Baal-Peor verricht, zyn genoegzaam overeenkomende met de denkbeelden der Negers, en met alles 't geen zy ter eere van hunne Voorouderen doen, wanneer zy hunnen Belli-Paaro vieren.
voetnoot(a)
Dapper Ut Sup.
margenoot+
En waar mede deeze Inleiding verzelt gaat, om den geenen die ingewyt worden zal, bequaam te maaken.
voetnoot(b)
Een naam die Dapper aan de Godheit deezer Negers geeft.
margenoot+
Welk een gedrag de jonge Negers by deeze Inwying moeten ondergaan.
margenoot+
Hoe zy zich na de Inwying een groot gezag verworven hebben, en dit weeten te gebruiken.
margenoot+
Waterproefneeming hoe die word op den beschuldigden uitgevoert.
margenoot+
Hoedanig de Vrouwen mede een soort van Inwying aan de Dochters oeffenen.
margenoot+
Welk een gevoelen men onder dien Landaart van deeze Inleidingen heest, aangemerkt.
voetnoot(a)
Zie het derde Deel van de Plechtigheden der Afgodendienaars, 't welk men 'er van de Zoons aanneeming by de Indianen van Cinaloa bericht; insgelyks van de Baaring by de Irnquotsen; van den Leertydt der Jongelingen by de Virginianen; van de inleiding der jonge Boies by de Cariners; van de tuchtiging der jeugdt van wederzyds Sexe in Mexico; van de inleidingen van Paria; van de afzondering der volwassene Dochters by de Cariben van 't vaste landt. Van de inleiding der Priesteren van La Plata, en van de tuchtiging der Vellalen in Peru.
voetnoot(b)
Initia seu principia vitoe. Cicero de Legib.
voetnoot(c)
De P. Lafitau. Zeden der Woeste Volkeren I. Deel in 4.
margenoot+
Als ook van die der jonge dochters, en welk een Martelary zy moeten ondergaan.
voetnoot(a)
Idem ibid.
voetnoot(b)
Reize naar Issiny door P. Loier.
margenoot+
Hoe de Negers van Issiny zich in tyde van hunne Vrouwen afscheiden, wanneer zy zich onrein verklaaren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken