Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4 (1729)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
Afbeelding van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.09 MB)

XML (2.43 MB)

tekstbestand






Vertaler

Abraham Moubach



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie
vertaling: Frans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4

(1729)–Bernard Picart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 377]
[p. 377]

IX. Hoofdtstuk.
Van den Godsdienst der Volkeren van Congo, Angola, der Jagues of Galles enz.

Ga naar margenoot+ DE Koning van Loango (een Provincie van Congo) is deels het voorwerp van den Dienst zyner Onderdanen,Ga naar voetnoot(a) die hem de naam van Sambre en Pongo geeven, 't welk God beteekent: Ook eigenen ze hem een Goddelyk vermogen toe. Waanende dat hy den Regen verleenen kan, zoo gaan het Volk en de Grooten van den Staat hem die eens 's jaars verzoekenGa naar voetnoot(b) met veel plechtigheit en geschenken in hande. Hy bepaalt de dag van deeze Ceremonie: Wanneer men alsdan hem een plechtelyke hulde bewyst, met oeffening van den Boog en een Moorsch of liever Ethiopisch Gezang verzelt. Na de Huldiging schiet de Koning een Pyl naar de Lucht: Men brengt dien dag met vreugde-bedryf door, voornamentlyk wanneer het regent: En men mag wel gelooven dat men de bequaamste tydt verkiest om 't wonderwerk te doen gelukken, gelyk zulks elders waargenomen word.

Ga naar margenoot+ Deeze Koning, zegt men ons, is een Toveraar. Hy laat twee Afgoden aanbidden, waar van de eene Mokisso en de andere Checocke word genoemt. Mokisso, aan wien zy ook de naam van GomberyGa naar voetnoot(c) geeven, is ontsprooten door een oude Toveres die deeze van Ganga-Gombery voerdt. Zy is de Pythonis of Waarzegster van Loango: Maar geeft haare Orakelen onder de aarde, gelyk eertyds Trophonius deed. Checocke heeft zyne Kapel langs den gemeenen weg. Daar is 't dat men het kleine Beeldt, gansch zwart zynde, van Checocke ziet, 't welk somtyds des nachts zyne Godsdienstelingen verwaardigt zich te openbaaren. De gemeenschap by nacht word van een ontvoering en een verrukking van eenige uuren gevolgt. Alle de woorden die alsdan deeze verlichte Godsdienstelingen voortbrengen, zyn zoo veel Orakelen die den wil van Checocke verklaaren. Deeze Afgod is voornamentlyk het voorwerp van de Godsdienstigheit der Konstenaren, Visschers en Toveraaren.Ga naar voetnoot(d) Een gedeelte van den Dienst bestaat in 't handt geklap.

Ga naar voetnoot(e) Behalven deeze Afgoden, hebbenGa naar margenoot+ die van Loango mede Huis- en Veldgoden, die zy onder verscheiden ongemeene gedaantens aanbidden. Zy eigenen aan ieder Afgod zyn verblyf en bedryf toe:Ga naar voetnoot(f) deeze die de Vruchten bewaaren, insgelyks de Graanen en bezaaide Akkers, zyn niet anders dan Moliken van Beenderen, Veeren, Horens, Nagels, en Beesten Hair gemaakt,

.....Furum aviumque
Maxima formido
....

Alle deeze Afgoderyen hinderen niet, dat zy een Opper-God erkennen, waar mede zy zich weinig bekommeren, 't zy dat dit van een overgroote onkunde komt, of van een gevoelen 't welk hun niet byzonderlyk is; dit is dat God de Waereldt door Stedehouders en Opzichters bestiert, aan wien men gevolgelyk zich vervoegen moet, gelyk men zich aan Amptenaren vervoegt, wanneer men den Vorsten om eenige gunst verzoeken wil.

Een andere Plechtigheit, die voor GodsdienstigGa naar margenoot+ moet doorgaan, is de manier hoedanig de Koning van Loango drinkt. De Amptenaar die hem den beker aanbied, heeft een schel in de handt, waar mede hy klinkt, het hooft omkeerende als de Koning drinken zal. In den zelven tydt werpt zich de Vergadering neder, dekkende zich het aangezicht, en staat niet weder op, dan na dat de Koning gedronken heeft: want het waare om zyn leven te doen die zyne Majesteit drinken zag. Dusdanig is de eigenzinnigheit wegens de achting die deeze Goddelyke Vorst begeert Insgelyks eet hy gansch alleen in een huis tot zyne Maaltyden bestemt, en als hy gegeeten heeft, klopt of schelt hy, en vertrekt zonder andere plechtigheit. Waarom dit belachelyk

[pagina 378]
[p. 378]

gebruik? 't Is, zoo deeze Zwarten zeggen, dat hun Koning aanstonds sterven zou, indien iemandt hem eeten en drinken zag. Wie weet of deeze gewoonte geen redelyken grondt heeft? Een Vorst aan de tafel vermoord kan reden en oorzaak tot dit gebruik gegeeven hebben.

Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(a) Wanneer het gebeurt dat de Zwarten, blanke kinderen hebben, een zaak die raar genoeg zy, laat hen de Koning van Loango in de Tovery en Bediening der Afgoden onderwyzen en opvoeden. Zy hebben het voorrecht van zich toe te eigenen 't welk zy voor hen gevoeglyk vinden, en des Volks achting is voor hen zoo groot, dat men zich tegen hunne begeerteGa naar voetnoot(b) niet durft aankanten.

Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot(c) Men ziet in de Provincie van Matambo den Afgod Maramba genoemt, die door Tover-Priesters of Toveraars bedient word. Deeze Afgod staat overend en tegen over zynen Tempel in een korf als een By-korf gemaakt. Men roept hem wegens de Jagt, de Visschery, de Ziektens enz. aan. Voor deezen is 't mede dat de misdadige verplicht is zich van den misdaadt te rechtvaerdigen waar mede men hem beschuldigt. Hy knielt voor Maramba en omhelst hem vieriglyk, zeggende: Maramba ik ben hier om my te rechtvaerdigen. Indien de beschuldigde schuldig is, sterft hy aanstonds. De Godsdienstelingen bewaaren en draagen by zich kleine Beelden van Maramba in doozen die men als de Reliquiëkassen der Negers kan aanzien: Zomtyds draagen ze een Maramba aan den Hals gehangen of aan den linker Arm. Maramba heeft altoos den voortogt des Legers; men bied hem het eerste stuk aan van 't geen tot de Maaltyd van den Heer of Koning van Matambo dient; en men stort in zyne tegenwoordigheit de eerste Beker uit, die men hem te drinken inschenkt.

Ga naar margenoot+ In de Provincie van Bamba, aanbid men een Beest met twee Pooten, en een lange Staert, hebbende twee Vleugels; kortom, 't welk zeer wel naar de beschryving die men ons van den Draak doet, gelykt. Men vind het zelden; 't is aan zyne zeldzaamheit dat hy zyne Goddelykheit verschuldigt zy.

De Zwarten van de Provincie van Songo,Ga naar margenoot+ de Brames en andere Grensvolkeren der Anzicanen, aanbidden de Zon en Maan, die zy verbeelden, zoo men zegt, onder 't Afbeeldzel van Man en Vrouw. Behalven dat hebben ze hunne kleine byzondere Godheden: Maar de Zon en Maan zyne Vrouw, (dit is 't welk zy gelooven) zyn altoos de voornaamste Goden.

Ga naar voetnoot(d) In 't Eilandt van Zuantalla is 'er eenGa naar margenoot+ Afgod van gemunt Geld gemaakt, waar aan men offert 't welk men het duurbaarste bezit. Het is strengelyk verboden 't minste gebruik van deeze Offerhanden te maaken. Het word vereischt dat ze ter eere van den God door de verderving en den tydt vergaan, en zulks in een afschutzel waar van de Paalschutting van Olifants-Tanden is gemaakt. Een eenige Priester ontfangt de Offerhanden der Godsdienstelingen, en bied hunne Huldiging den Afgod aan. Deeze zelfde Priester myd zorgvuldig dat men niet gewaar worde welk een weg hy inslaat om naar den God te gaan; hy gaat 'er nooit door den zelven weg. Mogelyk wekt hy des Volks yver op, hen onkundig latende wien hy aanbid: Maar hoe 't ook zy, Plura transcribimus quam credimus; wy schryven meer zaaken uit dan wy gelooven.

Eindelyk, de Volkeren van Congo bewyzenGa naar margenoot+ een Geestelyken Dienst aan de Draaken, Slangen, Geiten, Tygers, veele Vogels en eenige Planten: Eveneens mogelyk als de Aloude Egiptenaren, wiens Godsdienst zinnebeeldelyk was.Ga naar voetnoot(e) Die van Congo hebben ook veele Beelden en Figuuren van Steen of Hout, die schynen overeenkomst met de Fétiches en Talismannen te hebben: Maar alzoo zy een Opper-Wezen erkennen, kan men gelooven dat zy deeze Afgoden voor minder Wezens houden, de huldiging en eerbied der Menschen waardig, wegens hunne opzichtelyke macht,

[pagina 379]
[p. 379]

en den toegang die zy by 't Opper-Wezen hebben.Ga naar voetnoot(a) Hoe 't ook zyn mag; de Beelden van deeze Afgoden voeren den naam van de Godheit die zy verbeelden, en ontfangen de geloften voor de zelven. De Gangas of Priesters die de Zieken bezoeken, brengen hen deeze Afgoden en plaatsen die in de Kamer voor oogen van den Lyder om zyne geneezing te verwerven en om zynen yver op te wekken. Men vind nochtans onder deeze Negers, voegt 'er de Schryver die wy aanhaalen by, zodanige redelyke Persoonaadjes, dat ze zich zorgvuldelyk wachten veele Goden aan te bidden, smeekende niet dan voor 't Opper-Wezen, waar aan zy twee naamen als Deuscata, de eenige God, en Desu de God des Hemels, geeven.

Hun Geestelyk eerbewys bestaat in de knieling, nederwerping, en 't handtgeklap, gelyk wy reeds hebben gezegt, Laat ons de Gebeden, Geloften en Offerhanden niet vergeeten, noch zekere gebaerden, 't welk byzondere tekens van Godsdienstigheit en onderdanigheit zyn. Hunne Priesters zyn Waarzeggers en Toveraars.

Ga naar margenoot+ De Waarzegging door de Vogels is een gebruik in 't Koningryk Angola. Hun vlucht, en geschreeuw zyn voorbediedzelen van geluk of ongeluk, gelyk by de Heidenen der Oudheit.

Ga naar voetnoot(b) De Mokisses of Fétiches van AngolaGa naar margenoot+ zyn van Hout of Steen. Eenige hebben Tempels of Kapellen: Maar in 't algemeen vind men ze in de openlucht in de Gehuchten, of op de gemeene Wegen. Zy hebben verscheiden naamen volgens hunne Ampten. Men doet hen geloften, men offert hun, om hen te bevreedigen of over zich hunnen zegen te verwerven. Eenige van deeze Mokisses, hebben de gedaante van een viervoetig Dier, andere van een Vogel enz. Zy geeven Orakelen: Maar deeze zyn de eenigste niet die de Afgodendienaars van Angola raad-vraagen. Zy hebben een DansGa naar voetnoot(c) die de Orakelen doet uitspreeken: Mogelyk bestaat die niet in iet anders dan in de konst van zich door een hevige beweeging des Lichaams in verrukking te stellen. In deezen staat is 't dat de eerste verlichte onder de Danssers een Goddelyke taal tot zyne Toehoorderen spreekt en zich als een Orakel hooren laat. Wy zullen noch eens tot de Godsdienstige Danssen deezer Barbaaren komen. De Mokisses, waar van wy gewag maaken, hebben boven zich een Opper-God door die van Angola voor den God des Hemels erkent, en die zy Zamban-Pongo noemen.

margenoot+
Welkeen Goddelyke eer de Koning van Loango van zyne Onderdanen beweezen word.
voetnoot(a)
Purchas Pelgrims.
voetnoot(b)
In de Maandt December.
margenoot+
Hoe zy twee Afgoden, Mokisso en Checocke genoemt aanbidden, en waar.
voetnoot(c)
Zie hier na een aanmerking over Mokisso.
voetnoot(d)
Plausus, de Alouden hadden het zelfde gebruik in den Geestelyken Dienst.
voetnoot(e)
Getrokken uit Dappers Beschryving van Afrika. Deeze Scryver doet een zeer breed verhaal van de Afgodery deezer Afrikanen.
margenoot+
Als ook Huis- en Veld-Goden hebben.
voetnoot(f)
Cavazzi in d'Istorica Relazione de Congo, Matambo ed'Angola.
margenoot+
Vreemde eerbiedigheit den Koning van Loange beweezen wanneer hy drinkt.
margenoot+
Hoe by geval van de Zwartinnen blanke kinderen gebooren worden, aangemerkt.
voetnoot(a)
Purchas.
voetnoot(b)
Volgens Dapper, is 't te denken dat dit Melaatsen zyn. Hunne witheit is walgachtig en berooft van 't mengsel van rood en wit 't welk men inkarnaat noemt, en zich op 't aangezicht van gezonde Menschen vertoont. Ook hebbenze een ongemeen zwak gezicht, en zien veel beter by nacht dan by dag. De zelfde Schryver haalt Isaak Vossius aan, die zegt, dat in 't inwendige van Guinee gansche blanke Volkeren zyn die de Mooren wegens hunnen adem en om door hen niet aangeraakt te worden schuuwen, als t'eenemaal besmettelyk zynde: Waar op Dapper, die een Arts was, gist dat de Melaatsheit deezer blanke Volkeren deeze onderscheide verwe veroorzaakt, en dat de uitneemende warmte van 't gewest hen de huidt verdroogt en verteert. De Mooren voorkomen dit toeval met zich dagelyks zorgvuldig te besmeeren en te zalven, 't welk hen de frisheit bewaart die zy natuurlyk hebben moeten, en zelf veel tot huns lichaams gezondheit bybrengt. Men vind diergelyke blanken op 't Eilandt Borneo, in Nieuw-Genee en Terra de Papos.
margenoot+
Hoedanig den Afgod Maramba van de Matamboners word aangebeden en geëert.
voetnoot(c)
Purchas ibid.
margenoot+
Een Beest in de Provincie van Bamba aangebeden.
margenoot+
En hoe die van Songo enz. de Zon en Maan eeren.
voetnoot(d)
Dappers Beschryving van Afrika.
margenoot+
Een Munt-God door de Eilanders van Quantalla geoffert, en hoe.
margenoot+
Hoe die van Congo een Geestelyken Dienst aan Gedrochten bewyzen.
voetnoot(e)
Men verzeekert dat zy nu Christenen zyn: Maar deeze die ter goeder trouw spreeken, zeggen dat dit Christendom niet dan uiterlyk is. Ook gebeurt het, dat zy den rug aan God keeren, en weder zonder moeiten naar hunne aloude Meesters zich vervoegen, gelyk zich P. Cavazzi uitdrukt.
voetnoot(a)
Cavazzi in d'Istorica Relazione, &c.
margenoot+
Waarzeggery in Angola in gebruik.
voetnoot(b)
Mokisso is de algemeene naam van de Afgoden deezer Volkeren, volgens 't geen ons de Reizigers berichten, die men wel gelooven moet, nademaal men niet beter zou konnen doen. Niets belet ons nochtans dat wy deeze Mokisses als Waargeesten en Geesten zullen aanzien, die met de Fetiches, Manitous enz. overeenkomen. Alles 't welk een zekere kracht heeft, en alle dingen waaraan zy ongemeene hoedanigheden toeëigenen, worden Mokisses genoemt. Dus drukt zich mede Dapper uit.
margenoot+
Hoe de Mokisses of Fétiches van Angola worden geëert, aangemerkt.
voetnoot(c)
Zy noemen die Quimbaroa.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken